Inhoudelijk thema

Ontstaan van de restheuvels van Vidaigneberg tot Kesterberg

ID
17288
URI
https://id.erfgoed.net/themas/17288

Beschrijving

Het landschap van het zuiden van de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen kenmerkt zich door een west-oost gerichte rij heuvels met vlakke toppen op ongeveer dezelfde hoogte. Deze restheuvels worden al geruime tijd beschouwd als Diestiaanheuvels, dit wil zeggen dat zij nabij hun top afzettingen bevatten die horen tot het Zand van Diest. Een recenter model (Houthuys 2014) geeft een alternatieve verklaring voor de opbouw en de genese van deze getuigenheuvels.

Traditionele verklaring

Tot voor enkele jaren nam men aan dat de rij restheuvels, die loopt vanaf Cassel in Noord-Frankrijk tot Kester en logisch verder lijkt te lopen tot de heuvels van het Hageland, ontstaan waren uit zandbanken die tijdens het late Mioceen (11 tot 7 miljoen jaar geleden) in de zogenaamde Diestiaanzee werden gevormd (Delvaux, 1884). Aangenomen werd dat deze lage zandbanken parallel liepen aan de toenmalige kust die enkele kilometers meer naar het zuiden lag. Het Zand van Diest bestaat uit gewoon kwartszand vermengd met glauconiet, een mineraal dat gereduceerd ijzer bevat. Toen de zee zich terugtrok, kwamen de zandbanken boven de zeespiegel en ontwikkelde zich op de zandbanken een vegetatie, wat aanleiding gaf tot het ontstaan van een zure bodem. Het glauconiet aan de oppervlakte werd afgebroken en het daarin aanwezige ijzer werd door het regenwater uitgespoeld en in diepere lagen afgezet in de vorm van limoniet (ijzerroest), dat zandkorrels aan elkaar kit. Zo vormden zich plaatselijk dikke ijzerzandsteenbanken. In de daaropvolgende geologische periodes werd het land verder opgestuwd. Door differentiële erosie verdwenen de niet-aaneengekitte zandlagen tussen de ijzerzandsteenbanken, zodat de vroegere zandbanken als lange heuvelrijen in het landschap verschenen (Agentschap Onroerend Erfgoed, 2020).

Recente verklaring voor het ontstaan van de restheuvels tussen Vidaigneberg en Kesterberg

Nieuwe wetenschappelijke inzichten wijzen uit dat de Hagelandse Diestiaanheuvels niet ontstaan kunnen zijn uit fossiele zandbanken (Houthuys & Matthijs 2018). Tevens werd de stratigrafische correlatie in vraag gesteld tussen het Zand van Diest (in het Hageland) en het er enigszins op lijkende zand in de Vlaamse heuvels (door Houthuys (2014) het Vlaamse Heuvelzand genoemd). Beide zandafzettingen zijn immers gevormd in een totaal verschillende paleogeografische omgeving. Op basis van bekkenconfiguratie werd geargumenteerd dat het Vlaamse Heuvelzand veel ouder moet zijn dan het Zand van Diest, mogelijk tot circa 25 miljoen jaar ouder.

De Vlaamse Heuvelzanden worden geïnterpreteerd als een verticale opeenvolging van kustnabije afzettingen aan de zuidkust van een door golven gedomineerde zee. Als uniek kenmerk ten opzichte van de andere Belgische Cenozoïsche afzettingen (Cenozoicum: vanaf 66 miljoen jaar geleden en nu) bevat het Vlaamse Heuvelzand verspreid in het zand vuursteenkeien. De aanvoer van die keien wordt in verband gebracht met de Pyreneese tektonische fase, waardoor de Vlaamse Heuvelzanden gedateerd zouden kunnen worden als boven-Eoceen (37 tot 34 miljoen jaar geleden) (Houthuys 2014). Op dit ogenblik is de datering nog hypothetisch.

Een zandige, kustnabije afzetting vormt een langgerekt zandlichaam met een wat grovere zandsamenstelling dan de omgevende sedimenten. Deze interne opbouw zou aan de oorsprong liggen van de heuvellijn. Het regenwater zinkt makkelijker in de bodem wanneer die zandig is, waardoor die plaatsen minder eroderen. Eenmaal een begin van heuvels gevormd, kan er ook aaneenkitting van het losse zand door limoniet plaatsvinden. De cementatie vormt gelaagde of compacte ijzerzandstenen, die bij verdergaande opheffing en erosie bijdragen tot het behoud van heuvels.

De nieuwe visie geeft aan dat de getuigenheuvels in het zuiden van West-Vlaanderen (Vidaigneberg, Rodeberg, Scherpenberg, Monteberg-Kemmelberg) en Oost-Vlaanderen (Kluisberg, Hotondberg, Muziekberg en Pottelberg) in aanleg veel ouder zouden zijn dan de Hagelandse heuvels, die gevormd zijn in het Zand van Diest. De stenen in de hoogste delen van de Vlaamse heuvels worden ‘bergsteen’ genoemd. Deze zijn donkerbruin, lokaal grofkorrelig, bevatten vaak vuursteenrolkeien (Puddingsteen van Ronse), hebben geen of minder glauconiet dan de ijzerzandsteen van het Hageland, en een hoger gewicht door de sterke cementatie en opvulling van de poriënruimte met hematiet en goethiet. Bergsteen is moeilijk te bewerken en minder verweerbaar dan de Hagelandse ijzerzandsteen (Dusar & De Ceukelaire 2014) en kende dan ook een minder verbreide toepassing in kerken, kapellen en andere gebouwen.

De heuvelrij Oudenberg - Raspaillebos – Congoberg – Zavelberg – Kesterberg, vroeger ook als Diestiaanheuvels gekarteerd, is eveneens een reeks getuigenheuvels met nogal wat ijzerzandsteen nabij de top. De verweerde, fossielloze zandlaag bovenaan in deze heuvels werd recent geherinterpreteerd als Zand van Lede (Midden-Eoceen, ongeveer 44 miljoen jaar oud). Deze heuvelrij ligt in het verlengde van de Vlaamse heuvels en afgeschoven afzettingen op hun flanken geven aan dat er ooit Vlaamse Heuvelzand bovenop heeft gelegen. De eerste vorming is dus gelijkaardig aan de Vlaamse heuvels. Ze zijn echter al verder geëvolueerd: de oorspronkelijke toplaag is in deze heuvels al verdwenen door erosie (Houthuys 2014).

  • DE CLERCQ H., DUSAR M., DE CEUKELAIRE M., SMETS S. & VERHAERT G. 2015: Natuursteen – Diestiaan ijzerzandsteen: een ijzersterk verhaal, in: Wolters Kluwer, Handboek Onderhoud, Renovatie en Restauratie, 62, II.3. Bouwmaterialen. Natuursteen.
  • DELVAUX E. 1884: Compte rendu de l’excursion du 16 août au Musiekberg et au Pottelberg, in Annales de la Société Géologique de Belgique 12 (1884-1885), 74-114.
  • DUSAR M. & DE CEUKELAIRE M. 2014: Voorkomen en ontginning van Diestiaan ijzerzandsteen, in: Diestiaan Ijzerzandsteen, van Demergotiek tot restauratieproblematiek, 19-27.
  • HOUTHUYS R. 2014: A reinterpretation of the Neogene emersion of central Belgium based on the sedimentary environment of the Diest Formation and the origin of the drainage pattern, Geologica Belgica 17.3-4, 211-235.
  • HOUTHUYS R. & MATTHIJS J. 2018: The Hageland hills, legacies of the depositional architecture of the Miocene Diest Sands: in: Demoulin A. (ed.), Landscapes and Landforms of Belgium and Luxembourg, Springer Cham, 237–252.
  • Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Diestiaanheuvels in het Hageland [online] https://id.erfgoed.net/themas/134 (Geraadpleegd op 16-12-2020)

Auteurs: Houthuys, Rik; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Etikhove, Nukerke, Schorisse (Maarkedal), Ronse (Ronse)
Het gebied situeert zich grotendeels in Ronse. Een deel van Louise-Marie, Ten Houte en het noorden van de vallei van de Pauwelsbeek liggen in de gemeente Maarkedal. De afbakening omvat de boskernen ‘Muziekbos’, ‘Sint-Pietersbos’ en ‘Bos ter Eecken’, met het aanliggend halfopen, kleinschalig landschap dat aan deze bossen gerelateerd is. De Muziekberg is een beboste restheuvel, die behoort tot de keten restheuvels van de Vlaamse Ardennen. De heuvels tellen bronbossen, archeologische sites, oude groeves, houtig erfgoed, onverharde wegen,… Verschillende hoeves, gehuchten, landhuizen en molens vormen het belangrijkste bouwkundig erfgoed.


Opbrakel (Brakel)
Het Brakelbos is een 18de-eeuws boscomplex van vooral beuk als hooghout en gekenmerkt door rechte exploitatiewegen. Ten oosten daarvan loopt de Sassegembeek met hoofdzakelijk regelmatige, kleine percelen meers met perceelsrandbegroeiing. Het Brakelbos ligt op een getuigenheuvel uit het Diestiaan en langs de valleiwanden zijn er verschillende tertiaire ontsluitingen van klei en zand. Er zijn sporen van zavelputten en ijzerzandsteenwinning. De heuvels tellen verschillende bronbossen met bronamfitheaters die de talrijke beekjes voeden waaronder de Sassegembeek-Molenbeek. De vierkantshoeve Hof ten Bossche en het Hof te Fransbeke aan de rand van het bos zijn twee historische ontginningshoeven van de middeleeuwse heerlijkheid Opbrakel.


Everbeek, Nederbrakel, Opbrakel (Brakel)
Dit gebied situeert zich op in het zuiden van Brakel. De zuidelijke en westelijke grens wordt deels door de gewestgrens gevormd. De bossen liggen op de hellingen van de getuigenheuvels van de Vlaamse Ardennen, waarop de bronnen van enkele beken liggen. De valleien van de bovenlopen van de Verrebeek, Dorenbosbeek en Terkleppebeek worden gekenmerkt door graslanden met KLE's, ze vormen een halfopen landschap. De steile zijvalleien van de Terkleppebeek hebben een mozaïek van kleinere bosjes, graslanden en akkerlanden. De Maandagkouter en de Wallekouter rond de Verrebeekmolen hebben een open karakter. Het Mijnwerkerspad, een voormalige spoorlijn, wordt door de houtkanten op talud in het landschap afgetekend.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ontstaan van de restheuvels van Vidaigneberg tot Kesterberg [online], https://id.erfgoed.net/themas/17288 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.