Beschrijving
De voormalige kunstenaarswoning en het atelier van Leon De Smet zijn, zonder de tuin, beschermd als monument.
Waarden
Latem is in de Belgische context een uniek voorbeeld van een kunstenaarskolonie of kunstenaarsdorp, ontstaan naar het voorbeeld van het legendarische Barbizon in Frankrijk. Het belang van de Latemse kunstenaarskolonie is met zijn internationale uitstraling onmiskenbaar. In Sint-Martens-Latem en Deurle is de voormalige aanwezigheid van de kunstenaars nog tastbaar in de gebouwen waarin zij gewoond en gewerkt hebben, en in de landschapssites die het onderwerp vormden van hun kunst. Kenmerkend voor deze kunstenaarsdorpen is dat kunstenaars er vaak onderdak vonden in de bestaande woningen of boerderijtjes, die thans ook zeldzame getuigen zijn van het kleinschalig bouwkundig erfgoed van de vroegere plattelandsgemeenten, nu uitgegroeid tot residentiƫle villadorpen. De huizen en ateliers die in opdracht van de kunstenaars zelf werden gebouwd, George Minne, Albert Servaes, Gust. De Smet, zijn representatief voor de typologie van de kunstenaarswoning, zij vertonen aldus een architectuurhistorische waarde. De schilderateliers maakten integrerend deel uit van de woning. Dergelijke atelierwoningen waren duidelijk herkenbaar door het daklicht of de grote atelierramen op het noorden. Het beeldhouwatelier van George Minne was ondergebracht in een afzonderlijk gebouw, nu verdwenen, in de woning kwamen talrijke tekeningen tot stand.
Voormalige woning met atelier van Leon De Smet, met uitzondering van de tuin, is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde, sociaal-culturele waarde
in casu architectuurhistorische waarde: Het zogenaamde "Schildershuis", in kern een 19de-eeuwse hoeve, was van 1906 tot 1913 het woonhuis en atelier van Leon De Smet, tussen 1922 en 1940 het buitenverblijf van kunstcriticus Georges Chabot. De woning met atelier bevindt zich in nagenoeg dezelfde staat als waarin Leon De Smet haar in 1913 heeft achtergelaten. Op tal van schilderijen van de kunstenaar, en die van zijn broer Gustave De Smet, is het huis goed te herkennen.
Haaks op de straat ingeplant, voormalig hoevetje, in omhaagde tuin afgesloten door een ijzeren hek, vermoedelijk in oorsprong een boerenhuis van een bouwlaag, aangepast en met een verdieping verhoogd toen de kunstenaar L. De Smet er kwam wonen; ook het atelier, opzij van de woning, is in die periode gebouwd. De woning is een zeldzame getuige van het kleinschalige bouwkundig erfgoed met landelijk karakter van de vroegere plattelandsgemeente, uitgegroeid tot residentieel villadorp. De gevels zijn traditiegetrouw gewit op een gepikte plint, de vensters met kleine roedeverdeling zijn voorzien van groen-witte luiken; het geheel wordt afgedekt met een rood pannen zadeldak. Het voorkomen beantwoordt volledig aan de streekeigen kenmerken van de agrarische architectuur. De aan de noordoostzijde aangebouwde atelierruimte is met zijn typische brede ramen tot in de geveltop eveneens typisch voor een schildersatelier uit die periode.