Eenvoudig buitengoed met bijhorende hoeve uit het vierde kwart van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw. Woning bestaande uit een eerste volume van vier/twee traveeën en één bouwlaag met een ten oosten aanpalend tweede volume van twee traveeën en twee bouwlagen, onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen) met klokkenstoeltje.
Witgeschilderde, bakstenen lijstgevels op gecementeerde plint; verankerd, tweede volume met muizentand. Rechthoekige en getoogde muuropeningen, overwegend met arduinen dorpel en/of houten latei; getraliede keldervenstertjes. Verbouwingen of aanpassingen.
Hoeve met losstaande onderdelen. Woonstalhuis van één bouwlaag onder overkragende zadeldaken (nokrichtingen parallel aan en loodrecht op de straat, mechanische pannen) met dakkapellen; oorspronkelijk slechts stal, schuur en bergplaats; circa 1922 verbouwd tot een boswachterswoning met stal en schuur; heden opnieuw boerderij.
Verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint; combinatie van lijst- en uitspringende, afgeknotte puntgevel; inkomportaal; driezijdige erker; afgeschuinde hoek met plaasteren Onze-Lieve-Vrouwebeeld. Getoogde muuropeningen, in woongedeelte met arduinen dorpel en ontlastingsbogen in afstekende, gele baksteen, in stal bewaarde houten latei van voormalige poort.
Ten noorden voormalige schuur, heden vergroot tot stal. Ten noordoosten twee karrenhuizen van drie/vier traveeën onder laag aflopende zadeldaken (mechanische, Vlaamse pannen); deels beplankt; standvinken op stenen plint. Hangar van vier traveeën met zadeldak (golfplaten) op standvinken.
- Stadsarchief Turnhout, Bouwaanvragen, 1922, dossier 86.