is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein 't Zand
Deze vaststelling is geldig sinds
Een 17de-eeuwse hoeve vormt de kern van het domein. In 1868 bouwt aannemer en katholieke volksvertegenwoordiger Joseph-Adrien Beeckman een groot, neoclassicistisch landhuis. De oude hoevegebouwen werden door Beeckman op gepaste wijze heraangekleed tot kasteelhoeve en remise, in dezelfde neoclassicistische stijl als het kasteel. Later werden nog 'moderne' elementen toegevoegd, onder meer in 1880 een "broeikas" en in 1906 zelfs een "electriciteit werkhuis". Omgeven door landschappelijk park van 3 hectare, met kleine vijver met boogbrugje; door bosplantsoen overschaduwde oprijlaan; oppervlakkige landschappelijke aankleding van de beemden ten noordwesten van het kasteel in 1910-1930; relicten van de oorspronkelijke beplantingen.
In 1646 wordt voor het eerst een hoeve vermeld op de plaats van het huidige kasteel en vanaf 1714 duikt ook de naam "Het Sant" op. Op de Ferrariskaart (1771-1778) wordt dit hoevecomplex als volgt afgebeeld: het grootste gebouw dwars op de voorliggende Zandstraat met front naar het westen; daarachter een kleiner gebouw evenwijdig met de straat. Het erf wordt als tuin aangeduid. De brede L-vormige gracht ten noordoosten van de hoeve zou een relict kunnen zijn van een van de talrijke schansen die door oorlogsomstandigheden tijdens de 16de en vooral de 17de eeuw in de regio werden aangelegd. Het geheel lag aan de valleirand van het "Swert Water", aan de voet van een zandige helling die de naam "Het [of ] Den Zand" draagt. Op het Primitieve kadasterplan, gedateerd 1823, wordt deze toestand grotendeels hernomen. De hoeve hoorde dan toe aan een weduwe Brughmans uit Diest en vormde het middelpunt van een aaneengesloten eigendom van ongeveer 25 hectare, grotendeels gelegen aan de overkant van de Zandstraat (de huidige Klappijstraat).
Pas vanaf 1838, na een verdeling, wordt in de kadastrale legger een gedeelte van het grote gebouw als "speelhuis" omschreven, wat erop duidt dat Het Zand meer was dan een boerderij. Ten gevolge van een nieuwe verdeling in 1868 kwam het goed in handen van de aannemer en katholieke volksvertegenwoordiger Joseph-Adrien Beeckman. Hij bouwde 50 m westwaarts een groot landhuis, dat er riant genoeg uitzag om zowel door het kadaster als door de legercartografen als "kasteel" te worden omschreven. Het keek uit over 3 hectare "lusthof", een park in landschappelijke stijl dat zich hoofdzakelijk westwaarts naar de Turnhoutsebaan uitstrekte.
Het nieuwe kasteel was een sober neoclassicistisch gebouw met twee bouwlagen op een souterrain, een hoog schilddak en een polygonale toren met spits op de zuidkant. Het oorspronkelijk classicistische karakter, zoals nog zichtbaar op een in 1913 afgestempelde ansichtkaart, werd afgezwakt door het wegnemen van de witte (geschilderde of gepleisterde) banden op het middenrisaliet, de hoekpilasters (basement en kapiteel) en de kroonlijst. Het classicistische karakter blijkt nog wel uit het globale volume, de travee-indeling, het balkon, de ingangspui en de houten dakkapellen met voluten en een driehoekig fronton. De oude hoevegebouwen werden door Beeckman op gepaste wijze heraangekleed tot kasteelhoeve en remise, in dezelfde neoclassicistische stijl als het kasteel (traveeën afgelijnd door lisenen, boogfries onder de kroonlijst, lunetvensters – vroeger waarschijnlijk met radiale roeden). Later werden nog 'moderne' elementen toegevoegd, onder meer in 1880 een "broeikas" en in 1906 zelfs een "electriciteit werkhuis", wellicht een door de beek aangedreven generator die het kasteel van stroom voorzag en waarvoor de toenmalige huurder – een zekere Peeters – de toelating verkreeg. Het erf van de boerderij werd afgesloten door een bakstenen muur en door een eenvoudig doch elegant smeedijzeren hek over vier traveeën tussen vierkante bakstenen pijlers. Het hek telt twee vaste traveeën op een bakstenen voet en een poorthek met klimmend beloop naar de pijlers, vierkant stijl- en regelwerk, ronde onderspijltjes en spijlen met goedendagkopjes.
Vanaf de Turnhoutsebaan wordt een aantrekkelijk uitzicht geboden op het landgoed: in de verte het kasteel omkranst door bruine beuken, graasweiden en hooiland op de voorgrond (tot voor kort, want het gezicht wordt momenteel belemmerd door een aanplanting van canadapopulieren en fijnsparren). Opmerkelijk is de asymmetrie van de aanleg: het gros van de beplantingen bevindt zich rechts (ten zuiden) van deze vista, met name een tot 70 m brede bosgordel waarin de oprijlaan verborgen ligt. In feite gaat het om twee parallelle lanen – duidelijk weergegeven op de stafkaart van 1872 –, van elkaar gescheiden door een langgerekte heuvel, die waarschijnlijk werd opgeworpen met aarde uitgegraven bij de aanleg van de vijver ten noorden van het kasteel. De zuidelijke laan is mettertijd gedegradeerd tot voetpad. De spoelvormige vijver omsluit een eiland, dat via een boogbrugje met het 'vasteland' verbonden is.
De landschappelijke aankleding met kleine bosjes en solitairen van de weiden langs het Zwart Water, ten noorden van het kasteel en de vista naar de Turnhoutsebaan, werd pas in een later stadium uitgevoerd, omdat deze gronden oorspronkelijk geen eigendom waren van Beeckman; deze vrij oppervlakkige aanleg wordt pas zichtbaar op de stafkaart van 1933. Op deze percelen zijn overigens geen siersoorten zoals bruine beuk (meer?) aanwezig; kadastraal werden zij ook nooit bij de 'lusthof ' gerekend, maar bleven als landbouwgrond geregistreerd.
Het bosplantsoen langs de toegangsdreef bestaat uit beuk (Fagus sylvatica), vaak bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en sporadisch gewone robinia (Robinia pseudoacacia), zomer- en Amerikaanse eik (Quercus robur, Quercus rubra), zomerlinde (Tilia platyphyllos), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), bontbladige esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), moerascipres (Taxodium distichum), fijnspar (Picea abies) en reuzenlevensboom (Thuja plicata), bomen met stamomtrekken tussen 200 en 330 cm en vermoedelijk aangeplant rond de Eerste Wereldoorlog. Verspreid over het park, maar vooral in de omgeving van het kasteel, komen echter bruine beuken en Amerikaanse eiken voor met stamomtrekken van 350 cm en meer, die ongetwijfeld tot de oorspronkelijke beplanting behoren. Opmerkelijk zijn de monumentale, driestammige tamme kastanje (Castanea sativa) bij de vijver, de talrijke opslag van mahonia (Mahonia aquifolium) en hulst (Ilex aquifolium) en op het heuveltje: zaailingen van pijpbloem (Aristolochia clematitis).
Merkwaardige bomen (opname 27 juni 1997)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; De Maegd, Christiane; De Jaeck, Herlinde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Molenstede
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein 't Zand [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134480 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.