erfgoedobject

Heiderbos

landschappelijk element
ID
135424
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135424

Beschrijving

Het Heiderbos in As, ca 20 ha groot, is een heidegebied gelegen op het Kempens plateau met de grootste populatie van jeneverbessen in Vlaanderen.

Fysische geografie

Het Kempens plateau ontstond door grindafzettingen van de oer-Maas tijdens het elsteriaan. Tijdens de laatste ijstijd, het saaliaan, werd op de oostelijke flank van dit plateau een dunne laag zwaklemige eolische dekzanden afgezet, die dagzomen in het Noorden van het gebied (Formatie van Dilsen). Tijdens de koude en droge periodes van het holoceen, werden deze dekzanden door de heersende westenwinden opgewaaid tot paraboolduinen, die later door vegetatie gefixeerd werden. Het Heiderbos sluit aan ten zuiden van dergelijke duin. Onder invloed van de mens, voornamelijk door de middeleeuwse bosontginningen en landbouwactiviteiten, werd de vegetatie plaatselijk vernietigd. Hierdoor traden lokaal herverstuivingen op van het zand en ontstond het huidige reliëf. Het zuiden van het gebied werd gedomineerd door fluviatiele erosie- en sedimentatieprocessen. Hier dagzoomt de Formatie van Leut, overstromingsleem dat tijdens het holoceen door de Maas werd afgezet in de toen aanwezige geulen.

In het geologisch substraat trad bodemvorming op onder invloed van natuurlijke processen en factoren in combinatie met menselijke invloeden. In het oude duinlandschap, bestaande uit zandgronden met grindbijmenging, ontwikkelden zich voornamelijk podzolen. Dit is een typische bodem voor een zandige ondergrond begroeid met zuurdere vegetatie, zoals heide. Door het uitgesproken microreliëf, komen zeer droge tot matig natte varianten op korte afstand van elkaar voor.

Hoewel de bodem arm is, groeit hier een rijke en zeer gevarieerde vegetatie. De heide wordt voornamelijk gedomineerd door struikhei, maar ook de veel zeldzamere rode dophei en jeneverbes gedijen hier goed en vormen hier de grootste populatie van Vlaanderen. Het strooisel van de jeneverbes is licht verteerbaar waardoor er makkelijker stikstof vrijkomt in de ondergrond. Hierdoor is de ondergrond uitermate geschikt voor de groei van saprofyten. In het Heiderbos komt dan ook een rijke en gevarieerde populatie aan paddestoelen voor.

Jeneverbes is een van de weinige autochtone naaldboomsoorten en deed ca 10 000 jaar geleden voor het eerst intrede in onze gebieden. Deze lichtboomsoort maakt deel uit van de pioniersvegetatie die ontstaat op droge, voedselarme, licht minerale grond. Hij heeft voor zijn kieming open zand nodig en kiemt dus bij voorkeur in zandverstuivingsgebieden. Aanvankelijk maakte hij, samen met wilg en berk, deel uit van de ijle bosvegetatie die ontstond na de laatste ijstijd. Toen de temperatuur steeg werd de pioniersvegetatie geleidelijk aan verdrongen door een eiken-berkenbos. Plaatselijk, onder meer op de pleistocene zandgronden en duinen, kon de jeneverbes zich handhaven en van daaruit nadien opnieuw verspreiden. Het kiemings- en verspreidingsproces van de jeneverbes verloopt langzaam en moeizaam. De kans op spontane vestiging is bijgevolg zeer klein. Hierdoor wordt verondersteld dat alle in de natuur voorkomende jeneverbessen autochtoon zijn.

Cultuurhistorisch landschap

Het ontstaan van de heide en het huidige voorkomen van jeneverbes is het gevolg van menselijke activiteiten. Het ontstaan van de heide begon al in het neolithicum, maar kende zijn grootste verspreiding door de massale middeleeuwse ontbossingen en overbeweiding. Plaggen en maaisel van de heidegrond waren de belangrijkste bron van grond- en brandstoffen voor de lokale landbouwgemeenschap. Daarnaast diende de heide als weidegrond voor schapen. Door deze economische betekenis werd verbossing tegen gegaan en kon de heide lange tijd haar uitgestrektheid bewaren.

De verspreiding van jeneverbes wordt de laatste duizend jaar vooral gerelateerd aan schapenbeweiding. Bij overbeweiding van droge heide of heischraal grasland, werden jonge struiken kaalgevreten en verloor de jeneverbes terrein. Wanneer de beweiding gestaakt of verminderd werd, trad de jeneverbes op als pionier in de struweelvorming op de dan kale minerale grond.

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werd de heide, die toen nog het grootste deel van het Kempens plateau bedekte, massaal beplant met dennenbossen voor de mijnhoutproductie. De heide in het Heiderbos werd overleefde door dat hier tot circa 1950 de heide regelmatig gemaaid werd om te gebruiken als strooisel in de stallen. Hierdoor werd de heide steeds verjongd, waardoor de jeneverbessen konden overleven.

De jeneverbes heeft een fijne aromatische geur, die aanleiding gaf tot culinaire toepassingen. Het hout werd vroeger gebruikt om hespen te roken. Ook de bessen werden geoogst. Deze geven geur en smaak aan de jenever bij het stoken en werden gebruikt als keukenkruid.

In de maanden augustus-september, wanneer de jonge struikheide in bloei stond, werden bijenkorven geplaatst in het Heiderbos. Bijenteelt op de heide was een algemeen verspreid gebruik in de Kempen. Zowel de bijenwas als de honing werd geoogst. De honing afkomstig van de heide is bijzonder stevig. Hierdoor kon deze enkel geoogst worden door het persen van de raten. Om dat te kunnen doen werden de bijen eerst vergiftigd met zwaveldamp. Door het massaal afslachten van de bijen, verzwakte het ras. Dit gebruik verdween na het overschakelen op bijenkasten met ramen.

De paddenstoelen in het Heiderbos worden in de herfst geoogst. Het plukken van paddestoelen is geen traditioneel gebruik maar werd door de Duitsers geïntroduceerd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook migranten uit Oost-Europa (o.a. Polen), die zich vanaf de jaren 1960 in de streek vestigden (onder impuls van de mijnindustrie), hadden een traditie in het plukken van paddenstoelen zoals eekhoorntjesbrood en kastanjeboleet. Ondertussen is dit gebruik meer algemeen ingeburgerd.

Toen de heide zijn economische functie verloor, werd het Heiderbos een natuurreservaat. Het jeneverbesstruweel kan hier enkel overleven dank zij intensief beheer die verbossing verhindert.

  • BEERTEN K., 2005: Toelichting bij de Quartairgeologische kaart - kaartblad 26 Rekem, Leuven
  • FRAANJE P., 1999: Natuurlijk bouwen met hout, Utrecht
  • WIJDEVEN S.M.J., VAN DORT K.W. & VAN HEES A.F.M., 2002: Beheervisie Jeneverbes, Alterra-rapport 465, Wageningen
  • ZWAENEPOEL A., BURNY J., JARYCH R., COSYNS E. & TYS D.; 2014: Historische ecologie in Limburg - Deelstudie de Hoge Kempen, Rapport i.o.v. de Provincie Limburg

Auteurs: Kinnaer, Anse
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heiderbos [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135424 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.