Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.
Eenheidsbebouwing van zeven rijhuizen met in totaal eenentwintig traveeën, twee bouwlagen en zadeldaken (pannen), volgens bouwaanvraag te dateren 1855. Bepleisterde lijstgevel met rechthoekige vensters. Centrale doorgang naar een voormalig industrieel complex, arbeiderswoningen en garages. Eerstgenoemde geritmeerd door rechthoekige nissen waarin rondboogvensters.
Resterend hoofdgebouw (1850) van de huidevetterij A. De Smet & C°, nadien leerlooierij C. Colpaert & C°, gebouwd ten oosten van en deels over een thans verdwenen waterloop. Bakstenen gebouw van twee bouwlagen, negen traveeën onder schilddak (Vlaamse pannen), met traveeën in verdiepte rechthoekige nissen; getoogde poorten (deels verbouwd) op de begane grond en rondboogvensters in de tweede bouwlaag onder gootlijst; in elke travee kleine rechthoekige opening voor hijsbalk. In interieur houten moer- en kinderbalkenconstructie.
De hardstenen datumsteen, links achter de overbouwde toegang ("Colpaert - ... (?) - 1865") dateert een thans verdwenen grote bijbouw aan het complex.
In achterbouw en met nok loodrecht op de straat bevindt zich een bedrijfsgebouw dat circa 1856 in opdracht van leerlooier Colpaert opgetrokken werd, en dat links aansluit op de leerlooierij. Baksteenbouw van drie bouwlagen, elf traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen); openingen onder strekse boog (in westelijke gevel van droogluiken voorzien) in verankerde bakstenen gevel op gepikte plint. De eerste twee traveeën (slechts twee bouwlagen doch met dezelfde nokhoogte) zijn afkomstig van de oostelijke zijgevel van de huidevetterij, en bezitten een kelderverdieping door middel van een later aangebrachte constructie van bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken; deze rusten via een I-balk op een aan gietijzeren kolom bevestigde gietijzeren oplegging; de kolom loopt door de gewelflaag heen, en diende oorspronkelijk enkel ter ondersteuning van een houten moerbalk.
Ten zuiden aanleunend: een stel eind 19e-eeuwse paardenstallen. Op voorplein een in de jaren 1920 uit recuperatiematerialen -waaronder sierlijke gietijzeren kolommen met acanthuskapiteel- samengestelde open hangar.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)