Rijwoning gebouwd in opdracht van de familie Notaert, naar ontwerp van architect Alfons Hoppenbrouwers (Brussel) van 1969. Volgens de literatuur ontworpen in samenwerking met Rudy Somers (zijn naam staat niet vermeld op de bouwplannen).
De eerste bouwaanvraag uit december 1968 werd afgekeurd, omdat het ontwerp niet voldeed aan de eerder klassieke bouwvoorschriften. Zo moest er een uitspringende kroonlijst aanwezig zijn en werd het gebruik van crepi voor de gevelbekleding afgekeurd in het voordeel van een gevelsteen. De tweede bouwaanvraag werd goedgekeurd in maart 1969 en de woning zal afgewerkt zijn in 1970.
Naast het Ontmoetingscentrum Westrand is dit één van de twee gekende woningen (zie Levoldlaan nummer 18) die Hoppenbrouwers ontwierp in de gemeente Dilbeek. Net zoals het Ontmoetingscentrum en andere ontwerpen uit deze periode past Hoppenbrouwers hier ook het brutalisme toe. Kenmerkend zijn het gebruik van zichtbeton (verloren bekisting), hout en muur bezet met crepi.
De woning is opgevat als een bel-etage woning onder een leien zadeldak. De voor- en achtergevel zijn opgebouwd uit een roodbruine baksteen en hebben houten rechthoekige ramen in de muuropeningen. De voorgevel van de woning is gericht op het zuiden, wat zijn open karakter verklaart. Het terrein waarop de woning is ingeplant is aan de tuinzijde vier meter hoger gelegen dan aan de straatzijde, hierdoor werd er in het interieur met verschillende tussenniveaus gewerkt. De rechte, nog open zijgevel is blind.
De woning is opgebouwd rond een centrale open traphal die tegen de rechterzijgevel zit en een prominente plaats kreeg in de woning. Het noordelijke deel van de woning (tuinzijde) is onderkelderd. Op de begane grond is de inkom gelegen samen met de garage, een vestiaire en een WC en tegen de achtergevel is het bureau gelegen. Op de verdieping bevindt zich tegen de straatzijde de zitplaats en tegen de tuinzijde de eetplaats, centraal ligt de open keuken. Op de tweede verdieping bevinden zich drie kamers en een badkamer en onder het dak ten slotte een zolder.
In het interieur wordt gewerkt met een spel van volumes, die met elkaar verbonden zijn door het uniform gebruik van materialen. De binnenmuren bestaan bijvoorbeeld uit ruw beton of zijn bezet met crepi met eenzelfde kleur als het beton. Ondanks het open karakter van de leefruimtes worden deze toch van elkaar gescheiden door het kleine niveauverschil op de verdieping en door de vormelijke elementen, bijvoorbeeld tussen keuken en zithoek is er een muur aanwezig met een grote open cirkel. Op vraag van de eigenaar werden er verlaagde houten plafonds geplaatst.
- Gemeentearchief Dilbeek, bouwdossiers, doos 1497, Spanjebergstraat.
- BEKAERT G. & STRAUVEN F. 1971: Bouwen in België 1945-1970, Brussel, 320-322.
- HOPPENBROUWERS A. & VANDENBREEDEN J. 1971, Habitation, Environnement, 131-132.