Hoevetje uit de 19de en het begin van de 20ste eeuw, op oudere site, toegankelijk via een door kersenbomen afgezoomde erfoprit.
Met één volume afgebeeld in het landboek van Pittem (1761). Het primitief kadasterplan (circa 1830) geeft naast dat volume, ingedeeld als tweewoonst, twee kleine bijgebouwen weer. Circa 1862 wordt het bijgebouwtje ten zuidoosten, bij het kadaster genoteerd als huis vergroot en omgevormd tot stal. In 1904 wordt de tweewoonst herbouwd als eengezinswoning, de twee bestaande landgebouwen worden vergroot en er wordt een landgebouw bijgebouwd ten oosten.
Verankerde donkerrode bakstenen gebouwen onder pannen zadeldak, in L-vormige opstelling rond een begraasd erf. Eenlagig woonhuis van zeven traveeën ten noorden, aan erfzijde opengewerkt door getoogde muuropeningen voorzien van vernieuwd houtwerk. Gecementeerde plint. Vernieuwd dak en vernieuwde noordgevel. Haaks stalletje ten zuidoosten onder een zadeldak in Vlaamse pannen. Getoogde deuropeningen en vernieuwde stalvensters. Vervallen samengesteld bakhuisje ten zuidwesten, met gewijzigde muuropeningen onder een houten en een betonlatei. Ten oosten van het woonhuis bevindt zich een verbouwd, witgekaleid volume, voorheen koeienstal, gebouwd in 1904. Verankerde baksteenbouw met getoogde (onder meer thans gedicht) en grotendeels vernieuwde muuropeningen onder latei. Vernieuwde dakbedekking. Aanbouw onder lessenaarsdak in betonsteen ten oosten.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Pittem, 1862/68, 1904/47.
- Rijksarchief Brugge Gemeente Pittem. Oud Archief, nr. 28/6: "Nieuwe ommelooper ende terrier der prochie van Pitthem", door D. Seghers, 1761, kaart 24.