Burgerhuis in neoclassicistische stijl met achtergevel in het Kopstraatje, gebouwd naar een ontwerp door de architect Hendrik Krekel uit 1898. Opdrachtgever was de heer Fl. Van Hoeck-Frechie, uitbater van "Au Bonnet Belge". Deze in 1870 opgerichte kledingzaak, gespecialiseerd in "fourniture complète mode", betrok sinds 1881 een door de architect Jules De Somme ontworpen winkelpand in het eerste gedeelte van de Nationalestraat (gesloopt). Tijdens het voorgaande decennium had Van Hoeck-Frechie al voor meerdere vastgoedprojecten beroep gedaan op Krekel: in 1889, 1890 en 1892 winkelhuizen in de Vleeshouwersstraat, de Lombardenvest en op de hoek van Lombardenvest en Pandstraat (alle gesloopt), en in 1897 een geheel van vier burgerhuizen in de Montignystraat en de Cuylitsstraat. In 1899 volgde nog een geheel van vier gekoppelde woningen in het Kopstraatje (verbouwd).
Hendrik Krekel was in Antwerpen als architect actief van de late jaren 1870 tot de Eerste Wereldoorlog. Bijzonder productief realiseerde hij een 150-tal bouwprojecten voor één of meerdere nieuwbouwwoningen, verspreid over de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel, met een grote concentratie in de wijk Zuid. Het hotel Van Hoeck-Frechie is representatief voor het conventionele neoclassicisme dat hij daarbij doorgaans beoefende, afwisselend met ontwerpen in neo-Vlaamserenaissance-stijl. In de Nationalestraat realiseerde hij tussen 1880 en 1898 in totaal een vijftiental bouwprojecten, waaronder markante hoekhuizen als “Nationale Leeuw” en "In den Zoeten Inval".
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvatte de rijwoning oorspronkelijk een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De bepleisterde en bechilderde lijstgevel rust op een geblokte pui uit blauwe hardsteen, materiaal dat ook is toegepast voor de vensteromlijstingen, balkons en consoles. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet. Dit laatste wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een loggia op uitgelengde consoles, waarvan de colonnetten en balustrade zijn verwijderd, en op de tweede verdieping door een aansluitend balkon met bolornamenten op de postamenten en siersmeedwerk in de borstwering. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting of geflankeerd door pilasters, met een entablement als bekroning, op de eerste verdieping geaccentueerd door balustraden. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging; centrale dakkapel met driehoekig fronton, in het gevelontwerp met voluten en geflankeerd door oeils-de boeuf. De pui waarvan het portaal oorspronkelijk werd gemarkeerd door een entablement, is tot aan de bovenlichten verbouwd tot winkelpui.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Bewaarde beschilderde stucplafonds op de begane grond, waarvan één met een voorstelling van putti in een wolkenhemel.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1898#793 (Nationalestraat 31), 1881#92 ("Au Bonnet Belge"), 1889#314 (Vleeshouwersstraat), 1890#889 (Lombardenvest), 1892#91 (Lombardenvest-Pandstraat) en 1899#723 (Kopstraatje).