is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning kanunnik Raymond Lemaire
Deze vaststelling is geldig sinds
Deze driegevelvilla in neotraditionele stijl liet kanunnik Raymond Lemaire (1878-1954) in 1929 bouwen voor zichzelf en zijn zus Maria (1881-1944). Zij zijn twee belangrijke personen in de Belgische cultuurgeschiedenis van het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. De traditioneel geïnspireerde architectuuropvatting van Lemaire komt tot uiting in het ontwerp van zijn eigen woning.
Raymond Lemaire verwierf naam als professor in de Oudheidkunde en de Kunstgeschiedenis, als directeur van de Sint-Pieters-Ambachtschool en als restaurateur van historische gebouwen. Op deze manier was Lemaire een spilfiguur van de Belgische religieuze architectuur en de Liturgische Beweging in de eerste helft van de 20ste eeuw. Als architect, restaurateur en wetenschapper propageerde hij een zowel moderne als stevig in de traditie en het ambacht verankerde religieuze kunst. Zijn zus Maria Lemaire maakte zich tijdens de Eerste Wereldoorlog verdienstelijk in het Sint-Thomaslazaret (Hoger Instituut voor Wijsbegeerte) en in het Nationaal Hulp- en Voedingscomiteit. Daarna ijverde zij voor de uitbouw van de Boerinnengilden, zowel als voordrachtgeefster als in de redactie van De Boerin. Haar artikels over Ons Huis en Onze Keuken werden overal in het Vlaamse land gretig gelezen. Bovendien was ze een belangrijke miniaturiste.
De contextwaarde van deze villa schuilt in het geheel van opeenvolgende villa’s op grote percelen, in vele gevallen achterin gelegen, die het overgrote deel van de Kardinaal Mercierlaan, de Jules Vandenbemptlaan en de Koning Leopold III-laan kenmerkten. Deze straten waren een geliefde woonplaats voor de welgestelde bewoners van Heverlee, vaak personeel (professoren) verbonden aan de Leuvense universiteit. Grote, vrijstaande villa’s werden opgetrokken in een verscheidenheid aan stijlen. De aanpalende woning van bouwmeester Frans Vandendael is in een aansluitende stijl opgetrokken, en eveneens in baksteenmetselwerk.
De half vrijstaande woning is dieper op het perceel gelegen, zoals dit ook bij de bouwaanvraag een vereiste was. Hierdoor werd een voortuin gecreëerd, aanvankelijk van de straat gescheiden door middel van een hekwerk tussen bakstenen pijlers op breukstenen plint. Eén enkele pijler bleef bewaard, een tweede werd gereconstrueerd. Ondanks de aanwezigheid van de voortuin bevindt de villa zich nog steeds goed zichtbaar vooraan op het erg lange perceel dat in het zuiden grenst aan de spoorweg die dit centrum van Heverlee doorsnijdt.
De woning telt drie traveeën en twee bouwlagen op een half ondergrondse kelderverdieping en is gevat onder een rood pannen bedaking bestaande uit een zadeldak (nok parallel met de straat), doorkruist door een mansardedak ter hoogte van de voor- en achtergevel. De woning werd opgetrokken in rode baksteen. Een plint in ruw bewerkte blauwe hardsteen duidt de kelderverdieping aan. Recente verbouwingen werkten de verhoogde voortuin open en maakten de plint tot een volwaardige verdiepingshoge bouwlaag op straatniveau, geopend door rechthoekige keldergaten met traliewerk.
De sobere bakstenen gevels worden doorbroken door rechthoekige, beluikte vensters met rollagen en hardstenen onderdorpels. De straatgevel is als voorgevel uitgewerkt, met de nadruk op de twee linkertraveeën, gemarkeerd door een geknikte puntgevel. De linkertravee omvat op de kelderverdieping een garagepoort – een recente toevoeging in functie van het zichtbaar en toegankelijk maken van deze bouwlaag vanop de straatzijde. Deze toevoeging vindt aansluiting bij het oorspronkelijke ontwerp van Lemaire.
De centrale travee is de deurtravee, toegankelijk via hardstenen treden op hardstenen sokkel met een houten leuning parallel met de gevel. De rondboogvormige deuropening werd voorzien van zandstenen negblokken. Boven de deur zit een schuin aflopende luifel met zwarte leien en een zwart geschilderd houten onderstel. Links van de voordeur, ter hoogte van de linkertravee zitten twee smalle vensters, met telkens één luik. Op de verdieping bevinden zich twee rechthoekige vensters, met daartussen een rondbogige beeldnis met een beeld van de Sedes Sapientiae in witte natuursteen met daaronder een plaquette, eveneens in witte natuursteen, gedeeltelijk met rode verf beschilderd in functie van het chronogram, met het opschrift “aD pVLChra atqVe/ reCta InCoLIs DVX/ seDes sapIentIae”. Dit opschrift – “naar het Schone en het Ware geleide de Zetel der Wijsheid de bewoners” – is een verwijzing naar de intellectuele bezigheden van broer en zus Lemaire alsook naar het bouwjaar van de woning: 1929. In de hoge geveltop een centraal geplaatst breed zoldervenster en een smalle lichtgleuf. De rechtertravee werd in de plint opengewerkt met keldergaten en met twee grotere rechthoekige vensters met luiken ter hoogte van het gelijkvloers en de eerste verdieping. Het dakschild wordt doorbroken door een dakkapel, ter verlichting van de achterliggende zolderruimte.
De vrije, rechterzijgevel is een brede puntgevel, is niet gedecoreerd en is geopend met vier rechthoekige en beluikte vensters op de woonverdiepingen en twee kleine zoldervensters in de puntgevel.
De achtergevel kreeg een volwaardige uitwerking, en is net als de voorgevel tweeledig ontworpen. De rechterhelft is gemarkeerd door een geknikte puntgevel, gevat onder mansardedak. Op het gelijkvloers bevindt zich een smalle aanbouw en een rechthoekig venster; op de verdiepingen telkens een venster, in de geveltop een lichtgleuf. De linkse helft van de achtergevel bestaat uit een lagere aanbouw met de achterdeur en twee flankerende vensters onder doorlopende rollaag. Hierboven een ruim terras met bakstenen leuning, deels afgeschermd door een met rondboog geopende verderzetting van de naastgelegen geknikte puntgevel.
De eigen woning van kanunnik Lemaire en zijn zus Maria bleef erg gaaf bewaard. Zo bleef het schrijnwerk, bestaande uit ramen met verticale en horizontale verdelingen, bewaard. Ook de houten luiken en de rondboogvormige houten voordeur met glazen bovenlicht bleven behouden. De kroonlijst werd gerestaureerd. Hierbij was er aandacht voor de bijzondere afgeronde hoeken aan de uiteinden. Of de kleurstelling van dit schrijnwerk, de ramen, luiken, deuren en kroonlijst, ook origineel is, is niet geweten aangezien de plannen hierover geen informatie geven. Het gebruik van blauw en wit in het schrijnwerk resulteert in een sterke uniforme vormgeving van de drie gevels.
De plattegrond van de woning weerspiegelt de tweeledige opbouw van de voor- en de achtergevel. In de linkerhelft van de woning zit centraal de ruime traphal, met aan straatzijde een grote inkomhal met gastentoilet en vestiaire, achteraan de keuken en bijkeuken. In de rechterhelft van de woning zijn drie kamers achter elkaar geplaatst. De voorkamer werd mogelijk aanvankelijk gebruikt als bureauruimte. Vanuit de hal zijn vervolgens twee opeenvolgende vertrekken toegankelijk, onderling met elkaar verbonden door middel van een grote boogvormige opening. Deze plattegrond herhaalt zich op de eerste verdieping. Een ruim balkon op de uitbouw langs de achterzijde van de woning, is toegankelijk vanuit kamers gelegen in beide traveeën. Ook de plattegrond van de tweede verdieping, de zolderverdeling, herhaalt de plattegrond van het gelijkvloers. De woning is volledig onderkelderd.
Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Heverlee
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning kanunnik Raymond Lemaire [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305588 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.