is aangeduid als beschermde archeologische site Celtic Field-complex van de Lindelse Heide
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermde archeologische site Celtic Field-complex van de Lindelse Heide
Deze bescherming was geldig van tot
Het gebied ligt op een drietal kilometer ten zuidwesten van de dorpskern van Overpelt, ten westen van het gehucht Lindel, aan de zuidoost en de noordwestkant van de Gortenbuitenloop.
Deze archeologische nota is grotendeels overgenomen uit Creemers et al. 2011.
Veronique Vandekerchove (Vandekerchove 1987) detecteerde al enkele soilmarks die op de aanwezigheid van Celtic Fields wezen, ten noorden van de Lindelse Heide. Het gebied is bovendien sinds lang bekend als een archeologisch rijke zone. De historiek van de opgravingen gaat ter plekke terug tot het einde van de 19de eeuw. In de tweede helft van de 20ste eeuw viel de regio echter ten prooi aan fervente grafplunderaars. Toch vonden er ook verschillende wetenschappelijke opgravingen plaats. Het grafveld Hunnebergen werd al beschreven door Charles Dens (Dens 1897). Naar aanleiding van een herbebossing in de jaren 80 van de vorige eeuw werd er hier een urnenveld uit de late bronstijd/vroege ijzertijd opgegraven Dens 1897; Janssen 1987; Janssen & Van Impe 1987; Engels 1982, 87-88; Meex 1972, 29; Paesen 2008; Van Impe 1992, 535-537).
In hetzelfde gebied, iets naar het zuiden, situeerde zich ook een Romeinse nederzetting, die evenwel aan schatgravers ten prooi gevallen is. Ten noorden van de Gortenbuitenloop werd in 1957 een Gallo-Romeins grafveldje opgegraven (Creemers 1988, 30-31; Vanderhoeven 1973. Het grafveldje bevond zich net ten zuiden van de spoorweg Antwerpen-Gladbach). Dit grafveldje bevond zich in de onmiddellijke omgeving van een Romeinse nederzetting (Claassen 1957, 190-197). Ten noorden hiervan situeerde zich een belangrijk grafveld uit de ijzertijd, met ten minste 100 graven, in Overpelt-Kruiskiezel. Het grafveld werd bij het ontginnen van de heide in de jaren 1957-60 vrijwel volledig leeggeplunderd door tientallen grafplunderaars. Het groeide uit tot wellicht het meest schrijnende geval van schatgraverij dat België ooit gekend heeft (Claassen 1962; De Laet 1957; De Laet 1961; De Laet 1979, fig. 219; Engels 1982, 46-55; Engels 1985; Goossens 1964; Goossens & Janssens 1966; Meex 1972, 28). Naast een vrij rijk graf met glazen kralen, kwamen er ook Schrägrand- en Harpstedturnen voor. De site is vermoedelijk voornamelijk in de Hallstatt C- en D-periode te situeren. Ten slotte is er nog de ontdekking van een vrijwel complete dolium (Claassen 1959) iets meer naar het zuiden. Het is dus duidelijk dat de regio vanaf de late bronstijd tot en met de Romeinse periode een rijke bewoning gekend heeft. Gezien de ontdekking van verschillende bekerscherven, gaat de ontginningsgeschiedenis er mogelijk, net als in Meeuwen-Gruitrode, terug tot het laatneolithicum (Bauwens-Lesenne 1968, 193, 195, 201, 286 & 288; De Laet 1979, 329; Mariën 1952, 138-139; Smeulders 1980, 13-14).
Via het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen is duidelijk een Celtic Field-complex zichtbaar in de Lindelse Heide. De velden zijn ongeveer 40 op 40 meter groot, en ruwweg zuidwest-noordoost georiënteerd. Het hoogteverschil tussen de wallen en de velden zelf varieert van 20 tot 40 cm (Paesen 2009; Creemers et al. 2011; Meylemans et al. 2015).
Het complex aan de Lindelse Heide wordt aan de noordwestzijde abrupt afgesneden. De oorzaak hiervan is mogelijk een laatmiddeleeuwse ontginning, waarschijnlijk weiden of hooigronden die op de kaart van Ferraris duidelijk waar te nemen zijn aan de zuidkant van de Holvensebeek en in de omgeving van de Gortenbuitenloop. Mogelijk houden de karrensporen die in 1984 ontdekt werden (Geerts 1987), en die van de Kruiskiezel/Pools militair kerkhof zuidoostwaarts liepen naar de Gortenbuitenloop, verband met deze ontginning.
Ongeveer een kilometer naar het noordoosten, ten noordoosten van de Holvense beek, bevindt zich het Celtic Field-complex van het Holven.
Het Digitaal Hoogtemodel toont binnen het Celtic Field-complex in het algemeen vrij goed ontwikkelde en duidelijk af te bakenen Celtic Field-wallen, vooral in het westen van het gebied. Deze wallen zijn ook ter plaatse vrij goed zichtbaar in de topografie. Met uitzondering van de verharde en onverharde paden die een rechthoekig patroon in het bos vormen zijn er bovendien weinig verstoringen zichtbaar. Zo is er, in tegenstelling tot vele andere bosgebieden, geen intens patroon van rabatten.
Booronderzoek toont dat de wallen slechts te onderscheiden zijn van de akkers door het voorkomen van een minder homogeen zandig pakket, van enkele tientallen centimeter dikte. In het hele gebied is er slechts sprake van een geringe bodemontwikkeling, die dan wellicht ook slechts een minimale impact heeft op de bewaring van het bodemprofiel van de wallen en velden van het Celtic Field-complex (Meylemans & Cousserier 2018).
De zone wordt afgebakend aan de hand van het voorkomen van zichtbare Celtic Field-wallen, op basis van het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen.
Bron: Vaststellingsdossier Archeologische Zones Celtic Fields
Auteurs: Creemers, Guido; Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Overpelt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Celtic Field-complex van de Lindelse Heide [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306648 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.