Voorheen hoeve met losstaande bestanddelen, waarvan de vorm in de loop der tijden grondige wijzigingen onderging. Een woonhuis bevindt zich met nok loodrecht op de straat, en wordt geflankeerd door twee inrijpoorten, waarvan die van nummer 11 de oorspronkelijke is; het woonhuis werd in de lengte onderverdeeld in twee woningen, waarvan de voorgevels gericht zijn naar de huidige respectievelijke erven; de gevelordonnantie van nummer 13 is de oudste (eind 18de- begin 19de eeuw). De dienstgebouwen zijn verdwenen of sterk aangepast.
Het woonhuis is een ruim, bakstenen gebouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder vrij steil zadeldak. De gevel aan straatzijde is gecementeerd en telt drie traveeën, voorzien van rechthoekige vensters in hardstenen omlijsting (eerste helft 19de eeuw), voorheen beluikt op de benedenverdieping. De gevel aan de zijde van nummer 13 is witgekalkt en voorzien van een dubbelhuisordonnantie met rechthoekige muuropeningen in kalkstenen omlijsting, de vensters voorheen beluikt, de bovenvensters bovendien voorzien van sponningbeloop (eind 18de- begin 19de eeuw). De witgekalkte gevel van nummer 11 is voorzien van recentere, getoogde bakstenen muuropeningen (tweede helft 19de eeuw).
Het oudste deel is de verankerde, rondboogvormige inrijpoort van nummer 11 (tweede helft 17de eeuw - eerste helft 18de eeuw), in een kalkstenen omlijsting met imposten en sluitstenen.