Burgerhuis in rococostijl genaamd "de Grote Gans", te dateren omstreeks 1750. Het pand wordt voor het eerst vermeld in 1394, maar vermoedelijk klimt de bebouwing op dit perceel op tot de 12de eeuw. Van de vroege 15de tot het midden van de 16de eeuw deed "de Grote Gans" dienst als herberg, met bijgebouwen die zich uitstrekten tot de Reyndersstraat. Latere eigenaars vormden het eigendom om tot een koopmanswoning. Vermoedelijk werd de voorbouw in rococostijl opgetrokken door de wijnkoopman Ferdinand van Pruyssen (1710-1780), echtgenoot van Maria Anna Clara de Wilde, die "de Grote Gans" in 1745 van haar ouders geërfd had. Hun nazaten bleven tot het midden van de 19de eeuw in het bezit van het pand. Achter de voorbouw strekte zich een markant complex van traditionele achterhuizen met getrapte aandaken en dakvensters uit, ingeplant rond een binnenplaats en te dateren in de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. Deze werden in 1923 grondig verbouwd voor de inplanting van een langgerekte parkeergarage op de binnenplaats, een project door de aannemer Frans Pintens in opdracht van Charles Morlion. Deze schonk de drieledige, hardstenen rondboogarcade aan de oostzijde van de binnenplaats aan de Stad Antwerpen, om elders te worden heropgebouwd. In 1957-1958 verdween wat nog restte van de gebouwen voor een nieuwe parkeergarage met twee parkeerniveaus onder een glaskap, die het volledige perceel beslaat, gebouwd in opdracht van Camille Morlion naar een ontwerp door de architecten Edmond Verstraete en François Hertoghe.
Voornaam rijhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak (nok parallel aan de straat, leien) met vergulde sierbollen. Oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd, is het zandstenen parement van de lijstgevel bij een recente renovatie gedecapeerd. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de frontispice, vensteromlijstingen, en het lijstwerk van het hoofdgestel. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het hoger opgetrokken risaliet in de linker travee. Dit laatste wordt gemarkeerd door de frontispice, op de bovenverdieping gevat in een geprofileerd, spiegelbogig spaarveld, en bekroond door een attiek. De rijk bewerkte frontispice is samengesteld uit de koetspoort en het deurvenster met balkon. De spiegelboogpoort heeft een geprofileerd, kwarthol beloop met neuten, imposten, rocailles als sluitsteen en in de zwikken; houten vleugeldeur met smeedijzeren waaier. Licht gebogen en geprofileerd, onderscheidt het balkon zich door een sierlijke smeedijzeren borstwering met centraal medaillon. Het spiegelbogige deurvenster is gevat in een omlijsting met geprofileerd, kwarthol beloop, vleugelstukken, oren, rocailles als sluitsteen en in de zwikken. Een waaiervormige oculus met geprofileerd beloop en radiaal ijzeren traceerwerk doorbreekt de attiek, die is afgewerkt een halfronde kroonlijst op gestrekte uiteinden en trigliefen, bekroond door een vergulde sfeer en smeedijzeren windwijzer. In de zijtraveeën, rechthoekige bovenvensters in een geriemde omlijsting; de vensters van de begane grond zijn in 1925 verbouwd tot winkelraam en en in 1957-1958 tot garagepoort. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, vlakke fries, geprofileerde daklijst en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1923#16446, 1925#22118 en 18#36906.
- DERYCKE I. 1992: Niet zomaar een herberg: de Grote Gans op de Oude Koornmarkt 38 van de XIVde eeuw tot nu, Jaarboek Cornelis Floris 1992, 105-117.