erfgoedobject

Bisschoppelijk college Heilige Vincentius

bouwkundig element
ID
51867
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/51867

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalig "Bisschoppelijk college Heilige Vincentius", thans vzw College Onze-Lieve-Vrouw ten Doorn en "De Passage", open dienstverleningshuis voor mensen met beperking en hun omgeving.

De oorsprong van het college is te zoeken in de oprichting van een Latijnse school door de paters recolletten in het begin van de 18de eeuw. De eerste lessen startten pas in 1748 in een huis van de stadsgriffier aan de Patersstraat. In 1749 kon grond in cijnspacht genomen worden vlakbij het patersklooster in de Zuidmoerstraat en werd een nieuw schoolgebouw opgetrokken naar de plannen van de Gentse architect Bernard de Wilde. Deze vleugel was schuin ingeplant ten overstaan van de straat, telde negen traveeën en twee bouwlagen en had een frontonbekroning boven de drie middentraveeën, ondersteund door rocailleconsoles, die op oude foto’s nog te zien zijn. Tijdens de Franse overheersing werden de paters recolletten in 1797 verdreven en het collegebouw gebruikt als tempel van de wet, vanaf 1798 als correctionele rechtbank en gevangenis.

Pas in 1840 kon een contract gesloten worden tussen de overste J.B. Van Baveghem van de congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Dendermonde en de stad Eeklo om opnieuw een college te openen en de gebouwen ter beschikking te stellen. Op 30 september 1840 opende het "College Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand" zijn deuren in het oude gebouw van de Latijnse school. In 1841 werd de grond, tot dan in cijnspacht, afgestaan aan de stad en werden nieuwe bouwplannen, gemaakt voor een nieuwbouw met haakse vleugel aan de Zuidmoerstraat, opgetekend in het kadaster in 1843. De plannen, getekend door Felix Reychler, zijn bewaard in het stadsarchief.

Door onenigheid met de stad en grote financiële problemen werd het "College van Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand" door de priesters van de congregatie van Dendermonde in 1860 stopgezet. Op 14 augustus 1860 sloten de bisschop van Gent en het stadsbestuur van Eeklo een nieuwe overeenkomst. Het college bleef eigendom van de stad, kreeg een nieuwe naam "Bisschoppelijk college Sint-Vincentius" en werd geleid door seculiere priesters van het bisdom.

De collegegebouwen werden verder uitgebreid, onder meer met een oostvleugel in 1865 en een kapelvleugel ingeplant ten zuiden van de speelplaats, parallel aan het oude collegegebouw dat vermoedelijk in dezelfde periode opgetrokken werd met een bouwlaag. Op 15 november 1866 wordt de nieuwe neogotische kapel op de bovenverdieping gewijd. In 1886 werd het college eigendom van de gebouwen. Uit deze periode dateert volgens het kadasterarchief ook de westvleugel zodat de speelplaats volledig omsloten werd. De nieuwe voorbouw aan de Zuidmoerstraat werd gebouwd in 1909.

In 1930 werd een nieuwbouw voor de handelsklassen, de latere moderne humaniora, gerealiseerd aan de Zuidmoerstraat en de eerste plannen voor een nieuwe kapel. Deze werd pas in 1936 gerealiseerd in art-decostijl naar ontwerp van de Gentse architect V. Vaerwyck.

Vanaf 1955 heerste een nieuwe bouwwoede met onder meer de realisatie van de achterin gelegen Sint-Gerolfschool of Aangenomen Lagere Jongensschool, naar ontwerp van architect H. Acke en aannemer A. Smitz (zie gevelsteen). In 1959 werd een nieuwe vleugel met eetzaal, kleedkamers en douches en een studiezaal ingehuldigd. In 1963 werd voor het Sint-Leoinstituut, de Land- en tuinbouwschool, gesticht in 1959, een nieuwbouw opgericht naar plannen van architect P. Hollevoet en aannemer De Bruyne in de tuin met erachter een ruime serre. Tenslotte werd in 1986 de nieuwbouw aan de Burggravenstraat in gebruik genomen.

Oud gebouw van de Latijnse school met kern van 1749, voorheen met ankers “SPQE MDCCXLIX”, volgens literatuur naar ontwerp van bouwmeester Bernard De Wilde, thans nog herkenbaar in de achtergevel. Huidige voorgevel van 1909, opgetrokken uit baksteen op een breukstenen plint met keldergaten. Vleugel van vijf traveeën en drie bouwlagen, deels onder plat dak en schilddak boven de oude, schuin ingeplante kern. Horizontaal gemarkeerde gevel door speklagen van gele baksteen en hardstenen cordons ter hoogte van de vensterdorpels. Getoogde vensters met bewaard schrijnwerk.

Achtergevel van heden twaalf traveeën en drie bouwlagen waarvan de negen middentraveeën en twee bouwlagen de oude kern uitmaken. Verankerde, voorheen witgeschilderde gevel op gepikte plint geritmeerd door licht getoogde vensters met bewaard schrijnwerk met roedeverdeling; deels blinde vensters op de bovenverdiepingen.
Rechts aansluitende blinde travee als restant van de inmiddels gesloopte oostvleugel.
Collegegebouw van 1841, opgetrokken aan de Zuidmoerstraat links van het oude gebouw, volgens archiefdocumenten getekend door Felix Reychler. Oranjerood bakstenen gebouw van vijf traveeën en drie bouwlagen op een breukstenen plint met keldergaten onder schilddak. Brede poort met dubbele paneeldeur en bovenlicht met opschrift: “Bisschoppelijk College H. Vincentius” in geëtst glas in de rechter travee. Voorts hoge rechthoekige vensters op arduinen dorpels, verbonden door kordonlijsten. Aflijnende gelede architraaf onder de overstekende houten kroonlijst.

Vrijstaande linker zijgevel met uitbouw en gedenkplaat: “111 jaar Davidsfonds/ Eeklo/ 1875-1986/ Flor. Grammens/ 1912 college Eeklo 1914”.Interieur met bewaarde hal met houten lambriseringen en ingewerkte rijkelijk gesculpteerde zitbank in neorenaissancestijl met bekronende buste van Onze-Lieve-Vrouw met Kind. Dubbele deur achteraan met glas-in-loodpanelen met medaillon en initialen S V. Dezelfde initialen vinden we ook in het geëtst glas van de deur links. Monumentale bordestrap met glas-in-loodraam op de overloop.

Voormalige handelsschool, opgetrokken in 1930 links van het collegegebouw, op de bovenverdieping ermee verbonden door een overdekte passerelle. Kleurrijk art-decogetint gebouw van oorspronkelijk vijf traveeën en slechts twee bouwlagen en plat dak, heden met drie bouwlagen en schilddak met dakvensters. Opgetrokken uit oranjerode baksteen op een plint van hardsteenplaten en verrijkt met speklagen van gele baksteen. Sterk geritmeerde gevel door lisenen en spaarvelden met hierin vierkante drielichtsvensters met hardstenen tussenstijlen, dorpels en lateien en bewaard schrijnwerk met roedeverdeling in de bovenlichten. Gemarkeerd rechter zijrisaliet met rondboogdeur en bovenvensters in getrapte bakstenen omlijsting; bewaarde paneeldeur met bovenlicht. Eveneens goed bewaarde achtergevel met ruime vensters onder betonnen lateien, met opvallend bewaard schrijnwerk met kleine roedeverdeling in de bovenlichten. Links aansluitend vroeger 19de-eeuws burgerhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Gepleisterde en geschilderde voorgevel geritmeerd door getoogde, omlijste vensters op hardstenen dorpels, verbonden door kordonlijsten, bewaard schrijnwerk. Spiegels op de borstweringen.

De kapelvleugel, ten zuiden van de oude speelplaats, thans middenvleugel genoemd, dateert in kern van 1866 en telt twee bouwlagen en negen traveeën onder een leien zadeldak met toegevoegde pseudo-mansardeverdieping. Vroegere speelplaatsgevel van donkere verankerde baksteen op gepikte plint, onder de kroonlijst afgewerkt met een bakstenen muizentandfries. De oorspronkelijke neogotische kapel op de bovenverdieping was verlicht door vier spitsboogvensters met glas-in-loodramen. Na de oprichting van een grotere kapel achteraan werden deze vensters verbouwd tot zeven hoge rechthoekige vensters in hardstenen omlijsting met nieuw schrijnwerk met roedeverdeling. Een rechthoekige nis met Heilig Hartbeeld in de middentravee wordt bekroond met een klein omlijst venster. Behouden begane grond met rondboogdeuren en -vensters onder bakstenen booglijst op imposten; middentravee met verbrede dubbele korfboogdeur. Hier was de oorspronkelijke speelzaal gekenmerkt door typische gietijzeren zuilen.

De nieuwe kapel van 1936 naar ontwerp van architect V. Vaerwyck werd door aannemer Heene ten zuiden achteraan de oude kapel gebouwd en op 1 juli 1937 ingewijd door mgr. Coppieters, oud-leerling van het college en weldoener van de kapel. Licht bakstenen gebouw van acht traveeën met twee bouwlagen en laag zadeldak met houten klokkentorentje en spits dak. Naar het zuiden gerichte gevel, gemarkeerd door een rechter zijrisaliet met pseudo-driehoekig fronton. Begane grond met grote vensters met kleine roedeverdeling onder een doorlopende betonnen latei en horizontale vensters met kruisvormige ijzeren roeden ter verlichting van de kapel op de bovenverdieping.

Kapelinterieur thans herbestemd als danszaal met behoud van de merkwaardige dakconstructie in de vorm van een tongewelf met gordelbogen neerkomend op houten consoles, verbonden met trekijzers, naar verluidt geïnspireerd op de architectuur van een Zwitserse bergkapel. Crèmekleurig geschilderde eenbeukige kapel met vroeger koor, van het schip gescheiden door een brede gordelboog op twee zuilen. Achter een scherm weggestoken marmeren altaar op drie treden en behouden geblokte vloer, in de kapel zelf vernieuwd. De oorspronkelijk bruine betegeling van de nissen in de zijgevels verdween ook maar de kruisweg, geschilderd op doek en op zink bevestigd, uit het atelier J. Linthout van Sint-Kruis-Brugge, bleef bewaard. Eén biechtstoel, van de oorspronkelijk vijf exemplaren, werk van de Lembeekse vakman V. De Muynck, bleef behouden aan de oostzijde met gebrandschilderd raam van 1954, geschonken door de oud-leerlingenbond met voorstelling van de missieactie met tekst en jaartal. Naast de deur, een gedenksteen "Aan pater Heirman/ onze martelaar". In de traphal werd een glasraam uit de oude kapel van 1866 herbruikt.

De voormalige "Vakschool" of Sint-Jozefschool, palend aan de Kloosterdreef. Opgericht door de broeders van Liefde, eerst in de Sint-Jozefkring in de Kaaistraat, sinds 1925 in het nieuw opgerichte gebouw aan de Kloosterdreef. Bakstenen gebouw van zes traveeën en drie hoge bouwlagen onder plat dak. Alleenstaand gebouw op vierkante plattegrond, links en rechts geflankeerd door een bakstenen muur geleed door pilasters, met rechts van het gebouw een aanleunde poorttravee met rondboogpoort en bekronende fries met opgekleefde naam "vakschool". Verticaal gemarkeerde voorgevel met bakstenen lisenen die boven de daklijst bekroond zijn met hardstenen topstukken. Ruime getoogde vensters met bewaard schrijnwerk. Rondboogdeur in bakstenen omlijsting en bovenlicht op hardstenen dorpel in de vierde travee. Blinde zijgevels en haast identieke achtergevel als de voorgevel, enkel in de deurtravee voorzien van verspringende vensters en een zeszijdig venstertje onder de daklijst. Later toegevoegde erker in de linker traveeën. Parallel achter de geplaveide binnenkoer, vroegere werkhuizen onder sheddaken, met rondboogdeuren en oculus in het dak. Rondboognis met beeld van het Heilig Hart in een blinde travee.

  • VAN BOUCHAUTE P. (red) e.a., Uit de school geklapt, 1840-1990, 150 jaar bisschoppelijk college Sint-Vincentius Eeklo, Maldegem, 1991.
  • DE SMET E., Chronologie van Eeklose gebeurtenissen vanaf de Belgische onafhankelijkheid, 1841, in Ons Meetjesland, XIX, 2, 1986, p. 96-120.
  • PÉE L., Het Heilige-Maagdcollege, 1834-1984, Dendermonde, 1986, p. 162-164.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bisschoppelijk college Heilige Vincentius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/51867 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.