Alleenstaand dubbelhuis van 1918, zie hardstenen gevelsteen met inscriptie: OORLOGSJAAR/ 1918/ P.L.C. Aan straatzijde ten zuiden, haagje van grotendeels meidoorn en deels ligustrum en bakstenen pijlers met gecementeerde afwerking, waartussen ijzeren hek. Ten noorden, bakstenen muur met dito pijlers, waartussen recente ijzeren afsluiting en gecementeerde schamppalen. Drie traveeën en één bouwlaag onder geknikt zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, mechanische pannen)
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt op deze plek reeds een oudere rechthoekige inplanting voor. Verankerde baksteenbouw met gecementeerde afwerking, analoog aan die van nummer 5 voor plint, kordon, muurbanden ter hoogte van tussen- en bovendorpels, alsook voor enkele lekdrempels; gebruik van rode baksteen voor boogruggen; bewaard houtwerk, doch vernieuwde kroonlijst. Gevel verder gemarkeerd door hoeklisenen en middenrisaliet met verbindende rechte muizentand met drop en iets vooruitspringende puntgevelvormige bekroning op rode bakstenen consoles. Getoogde vensters op kordon vormende, hardstenen lekdrempels; typische roedeverdeling met gekleurd glas. Getoogde deur met bewaard traliewerk met rozetten; hardstenen trap.
Eenvoudiger, verankerde zijgevels en achtergevel, laatstgenoemde met rechte muizentand, gekasseide stoep en getoogde, van pvc voorziene muuropeningen op vernieuwde hardstenen lekdrempels; noordelijke zijgevel met betralied getoogd keldergat.
Achteraan, L-vormige aanbouw van verankerde baksteen op gecementeerde plint onder gecombineerde zadeldaken met oostelijk dakschild (mechanische pannen en golfplaten); dito muizentand; Zuidgevel met hoeklisenen; getoogde, deels aangepaste en gedichte muuropeningen; aan erfzijde, staldeur en schuurpoort onder houten lateien; westelijke aanbouw onder doorlopend dakschild; later noordoostelijk aanbouwseltje van rodere baksteen onder lessenaarsdak (golfplaten).