is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Ter Laere
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Ter Laere
Deze vaststelling was geldig van tot
Hoeve "Ter Laere", officieel gelegen langs de Westdijk, doch feitelijk tussen een dreef vanuit het kasteel "Gruuthuse" (confer Stationsstraat nummer 196), zogenaamd de Klaverdreef, en het Zuidervaartje.
Deze hoeve is ontstaan uit de op verschillende kaarten aangeduide historische hoeve "Ter Laere", die in 1897 opgedeeld wordt in twee woongelegenheden met name de huidige nummers 20 en 21. Hun geschiedenis loopt dus parallel tot het einde van de 19de eeuw.
Reeds in 1557 wordt de hoeve vermeld als pachthoeve van het toenmalige "Gruuthusekasteel". Eerste afbeelding echter met onduidelijke configuratie op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). Op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op het initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), staat de hoeve op een vierkant perceel met omgrachting. Op het perceel staat een constructie evenwijdig met de Klaverdreef. Opvallend is de Kwadeplasstraat, die de hoeve in zuidwestelijke richting verbindt met de huidige Brugsestraat en dus met het centrum van Oostkamp. Volgens de kadastrale kaart van 1810 en het primitief kadasterplan (circa 1835) bestaat de hoeve in het begin van de 19de eeuw uit een erf met drie losse gebouwen in U-vorm: het woonhuis met geïncorporeerde schuur/stal en twee niet nader bepaalde nutsgebouwen; het geheel is eigendom van hertog Wolfgang d'Ursel, die woonde in het kasteel "Gruuthuse" (confer Stationsstraat nummer 196). De situering en de grootte van de bestanddelen komt overeen met het huidige gebouwenbestand. Deze situatie blijft ongewijzigd tot in 1885 het kadaster de zuidelijke uitbreiding van de stal/schuur met een varkensstal vermeldt. In 1897 wordt het toenmalige erf opgesplitst in de huidige huisnummers 20 en 21. Daarbij wordt ook het langwerpige nutsgebouw (heden schuur/stal) aan de straatkant opgesplitst en bij nummer 20 wordt het woonhuis opgetrokken. Het tweede schuurvolume krijgt een kleine uitbreiding.
In 1946 vermelden de gegevens van het kadaster dat het eind 19de-eeuwse woonhuis wordt verbonden met de schuur/stal door het optrekken van enkele aanbouwsels; de verbouwing wordt uitgevoerd in opdracht van Louis graaf d'Ursel-Le Pelletier.
Nummer 21. In 1946 vermelden de gegevens van het kadaster dat de tuin achter het boerenhuis in gebruik wordt genomen als weiland en meteen deels wordt bebouwd onder meer met een aantal losse constructies zoals het bakhuis. Op hetzelfde moment breidt men het historische woonhuis-annex stal/schuur uit met enkele koterijen aan de achterkant. Pas in 1997 zou - volgens het kadaster - de hoeve zijn voorzien van de koeienstal ten noorden van het woonhuis.
Nummer 20. Boerenhuis van 1897, gebouwd volgens het dubbelhuistype. Het is opgetrokken in verankerde, bruine baksteen onder een pannen zadeldak. De zijgevel aan straatkant is bepleisterd en voorzien van imitatiegroeven. De grote stal/schuur die op het einde van de 19de eeuw is opgesplitst en nu deels bij beide woningen hoort, is een verankerde baksteenconstructie onder een pannen zadeldak met licht overkragende dakrand. Volgens de verschillende gedichte en gewijzigde openingen is het volume in de loop van de tijd vaak aangepast.
Nummer 21. Het erf is aan de straatzijde omgeven door een beukenhaag en bewaart ten noorden van de koeienstal nog een kleine boomgaard. De hoeve is opgebouwd uit losse bestanddelen rondom een onverhard erf. Verankerde, deels geschilderde, bakstenen constructie op deels gepekte plint onder pannen zadeldaken met verspringende hoogte.
Het woonhuis, dat dwars is gesitueerd op de weg, behoort tot het langgeveltype. In het verlengde ligt een schuur/stalvleugel. Het boerenhuis telt zeven traveeën, waarvan de twee uiterst rechts een opkamer vormen. Woonhuis afgezoomd door een versneden kroonlijst. Links van de ingang in de vijfde travee hangt een houten kastje met Mariabeeldje, toegevoegd na 1953 confer nog niet aanwezig op een foto van 1953, gemaakt voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Vernieuwd houtwerk - onder meer luiken - naar 19de-eeuwse vormgeving. De zijgevel vertoont sporen van gedichte vensteropeningen. Rechts van de opkamer bevindt zich een kleine stal met hooizolder, die samen met de aanpalende schuur/stal is opgenomen onder één dak.
De schuur/stal is opmerkelijk hoog en vertoont aan de achterzijde verluchtingsgaten. Tegen de achterzijde is een varkensstal aangebouwd, getypeerd door halfronde voederopeningen afgewisseld door twee staldeuren. Later werden nog kleine stallingen tegenaan het gebouw opgetrokken. De zijgevel wordt getypeerd door een overkragende dakrand. Ten noorden van het hoofdvolume staat een tweeledig bakhuis dat later is ingebouwd door houten koterijen.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Westdijk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Ter Laere [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88086 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Oostkamp
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.