is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Station Varsenare
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Station Varsenare
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig haltegebouw van "VARSSENAERE", gebouwd in 1910 langs de lijn Brugge-Oostende, die op 28 augustus 1838 was ingehuldigd. Varsenare deed herhaalde aanvragen om een halte op de lijn te krijgen. Hieraan wordt tegemoet gekomen in 1887: vanaf dan doet een oude spoorwagen dienst als voorlopig stationsgebouw. In 1909 volgt een aanvraag voor een nieuw gebouw, dat voltooid werd op 23 oktober 1910. Ter gelegenheid daarvan wordt de Westernieuwweg tussen dorp en station omgedoopt tot Stationsstraat.
Het haltegebouw in Varsenare is een rood-oranje bakstenen gebouw gelegen ten zuiden langs de spoorlijn, toegankelijk vanaf de Hogeweg. Het metselwerk werd verlevendigd met een fries voor het centrale gebouw, en met horizontale gele bakstenen banden; lage plint met hardstenen zomen. Rechthoekige muuropeningen met hardstenen onderdorpel en latei; segmentbogige ontlastingsbogen. In de centrale travee, een cartouche met opschrift "VARSSENAERE" (witte letters op blauwe achtergrond). De perrongevel van het hoofdvolume werd aangepast (dichtgemetselde muuropeningen) wegens de herbestemming van het gebouw tot restaurant. De oude spoorwegwagon die in 1887 als haltegebouw dienst deed, is geïntegreerd als gelagzaal, ten oosten naast het gebouw.
Het gebouw werd opgetrokken volgens een vast type dat door de Belgische spoorwegen tussen circa 1893 en 1914 werd toegepast en waarvan het station in Carlsbourg als standaardgebouw werd gekozen. Dit type gebouw bestaat uit drie vaste onderdelen met telkens een sterk gelijkende opbouw: een centraal gedeelte van twee bouwlagen en vier traveeën onder een pannen zadeldak, een lage vleugel onder een leien zadeldak en een andere lage vleugel op een L-vormige plattegrond onder een afgesnuit pannen zadeldak. Het koertje dat deze L-vormige aanbouw creëert, wordt met een muur van het perron afgesloten. Bijna het volledige centrale gebouw was voorzien als woonruimte voor het gezin van de stationschef, met uitzondering van een loket op de benedenverdieping. In de L-vormige vleugel bevond zich een washok, op de kop van deze aanbouw had men meestal een toilet, een lampenlokaal en een kolenhok. In de andere lage vleugel is de wachtzaal ondergebracht, te herkennen aan de deur en de vier hoge vensters. Op de kop van deze vleugel is het magazijn ondergebracht, te bereiken via een deur in de zijpuntgevel, waarboven een oculus; in de voorgevel zit uit veiligheidsoverwegingen een half venster.
Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)