Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Jabbeke

geografische inventarisatie
ID
574
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/574

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Jabbeke gebeurde in 2005-2007. Een onderzoeker van het Vlaams Instituut Onroerend Erfgoed (VIOE) werkte hiervoor samen met het inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen. Het team inventariseerde in 2005 op basis van veldwerk en fotografische registratie in deelgemeenten Jabbeke, Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, 193 panden en constructies met erfgoedwaarde. Op basis van archief- en literatuuronderzoek schreef men in 2007 de inventaristeksten uit. De gegevens werden in 2008 verspreid via een papieren, maar niet uitgegeven bundel, binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in datzelfde jaar met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Jabbeke situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Jabbeke. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.

Zo goed als alle inventarissen van de 43 West-Vlaamse gemeenten werden door de Afdeling Monumenten en Landschappen uitgevoerd, die daarvoor ook externe onderzoekers inschakelde. Een onderzoeker van de Afdeling stapte tijdens dit proces over naar het VIOE en werkte van daaruit mee aan de inventarissen van onder meer Jabbeke.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Jabbeke werd in 2008 verspreid onder het volgnummer WVL35. Alle teksten en beelden werden in datzelfde jaar op de inventariswebsite ontsloten.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan. Voor het inventarisproject in Jabbeke werkten de onderzoekers intensief samen met plaatselijke heemkundigen en historici. Niet alleen kon daaruit zeer veel informatie geput worden om de historische waarde van de aanwezige hoeves en kastelen te motiveren. Ook kon het inventaristeam op basis van de lokale kennis bouwkundig erfgoed op de radar zetten dat via veldwerk vanop de openbare weg niet of moeilijk zichtbaar is. We denken daarbij aan oorlogserfgoed zoals de legerbarakken en bunkers uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. De onderzoekers consulteerden voor het belangrijkste erfgoed de mutatiegegevens in het kadaster. De fondsen met historische kaarten in het Rijksarchief in Brugge zorgden zeker voor de historische hoeves voor waardevolle informatie. In veel gemeenten zijn geen historische bouwaanvraag beschikbaar. Een klein, maar onverwacht interessant fonds werd gevonden in het gemeentearchief van Jabbeke: het betreft een archiefdoos met "plannen en alignementen.1824-1905". Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren.

Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden. In Jabbeke maakten de onderzoekers beschrijvingen van alle deelgemeenten en straten waar men erfgoed registreerde.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Jabbeke gebeurde van 2005 tot 2007. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Jabbeke formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Jabbeke

Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 2005 op basis van veldwerk en fotografische registratie in deelgemeenten Jabbeke, Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, 193 panden en constructies met erfgoedwaarde. Globaal genomen geeft deze inventaris een beeld van landelijke gemeenten, met telkens een traditionele dorpskern met kerk en vrij bescheiden 19de- en 20ste-eeuwse bebouwing. Typisch voor West-Vlaanderen is het zeer grote aandeel agrarisch erfgoed, hoofdzakelijk bestaande uit streekeigen hoeves met losse, bakstenen bestanddelen. Eigen aan de ligging van Jabbeke in de rand rond Brugge, zijn de talrijke, vaak 19de-eeuwse kasteeldomeinen, vaak verkaveld, maar telkens een waaier aan eigen erfgoedtypes opleverend die hun historisch belang hebben voor de gemeente. Opvallende vaststelling is dat er in de gemeente, die toch tal van recente verkavelingen heeft, geen naoorlogse architectuur met erfgoedwaarde is geregistreerd.

In deelgemeente Jabbeke selecteerde men 47 panden en constructies voor opname in de inventaris. Behalve de typerende dorps- en landelijke architectuur, maken een aantal erfgoedtypes de eigenheid uit van deze gemeente. Zo zijn er de bouwkundige elementen die in de verkaveling Flamincka Park nog herinneren aan het eind-19de-eeuwse kasteeldomein op deze plaats. Ook gebouwen verbonden aan kunstenaar Constant Permeke hebben een hoge erfgoedwaarde voor deze gemeente, namelijk de herberg Sint-Hubert en de kunstenaarswoning De Vier Winden.

De inventarisatie in Snellegem leverde 35 inventarisfiches op. Typerend voor Snellegem is dat het erfgoed, zowel in de dorpskern als in het ommeland, verwijst naar de zeer oude geschiedenis van het dorp. Vooreerst is er de ongewone combinatie van de neogotische kerk die in 1892-1983 naast de 12de-eeuwse romaanse kerk werd gebouwd. "Het Oosthof", gelegen naast de kerk, is één van de oudste en meest tot de verbeelding sprekende hoeves in de streek met een hoge historische waarde door haar rol in de ontstaansgeschiedenis van Snellegem. Hoeves zoals de Vloethemhoeve kaderen dan weer in de zeer oude ontginningsgeschiedenis van de streek. Ook in deze gemeente werden de elementen van het 19de-eeuwse kasteeldomein geregistreerd, die net als bij Jabbeke al deels opgenomen zijn in een villaverkaveling.

Ook in Varsenare leveren de aanwezige 19de-eeuwse kasteeldomeinen interessant bouwkundig erfgoed op voor de inventaris, die in totaal 60 bouwkundige objecten telt. In Varsenare registreerde men de erfgoedelementen horend bij het landhuis Santa Maria, de ‘blauwe huizen’, gelinkt aan het kasteel De Blauwe Toren, en de gebouwen en constructies die, verspreid tussen een verkaveling, toebehoorden aan het kasteeldomein De Zandberg. Ook de minder herkenbare erfgoedelementen van het Hof van Straeten werden opgenomen in de inventaris. Binnen het hoevepatrimonium wees het bronnenmateriaal voor een aantal hoeves een zeer verre geschiedenis aan, bijvoorbeeld Hoeve Ter Scotelaere, Hoeve Westwerve, Hof van Proven.

28 bouwkundige objecten zijn gelegen in deelgemeente Stalhille. Stalhille typeert zich als een straatdorp, dat zich ontwikkelde langs de Cathilleweg, een zuid-noordgerichte polderweg. Het karaktervolle straatbeeld van Stalhille wordt bepaald door de talrijke ruime, twee bouwlagen hoge, 19de- en begin-20ste-eeuwse burgerhuizen in een sobere, traditionele maar verzorgde bouwstijl. Binnen de agrarische architectuur in Stalhille zijn de rosmolens opmerkelijk, waarvan er bij inventarisatie nog twee werden geregistreerd.

In Zerkegem werden 23 panden en constructies geïnventariseerd. Bescheidenheid typeert de bebouwing van het dorp. Behalve de neogotische pastorie zijn alle woningen, voornamelijk eind-19de-eeuws of begin-20ste-eeuws, uitgesproken sober. Buiten de dorpskern is er weinig bebouwing. Langs de Vedastusstraat bevindt zich een unieke 18de-eeuwse wegkapel die met een gevelsteen uit 1725 gedateerd is. Het noorden van de deelgemeente ligt in de vruchtbare polderstreek en bevat enkele grotere polderhoeves.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Jabbeke [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/574 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.