Dwars op de straat georiënteerde gekoppelde, boerenarbeiderswoningen "Schobbejakshoogte". De naam verwijst naar een hoger gelegen stukje grond. Op de Ferrariskaart (1770-1778) staat hier een gelijkaardig volume aangeduid.

Op het primitief kadasterplan (circa 1830) is de oostelijke woning (nummer 4) ingedeeld als tweewoonst. Deze wordt circa 1904, volgens kadastergegevens afgebroken, opnieuw als tweewoonst opgetrokken en circa 1922 samengevoegd, zie huidig. De westelijke woning is een verankerde, baksteenbouw met witbepleisterde voor- en achtergevel en gecementeerde zijgevel. Dubbelhuis van vijf traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen), eventueel met 18de-eeuwse kern. Rechthoekige muuropeningen, vensters oorspronkelijk met luiken zie duimen. Aanleunende stal onder lessenaarsdak. Stoep met betonklinkers. Nummer 4, met iets hoger volume heeft aan de voorzijde een recent gevelparement.