De panden nummer 53 en 55 vormden oorspronkelijk één concept. Het gevelparement werd polychroom aangewend: rode en gele baksteen, respectievelijk voor het parement en voor gevelbanden, hoekkettingen, vensterbogen en vlakke spiegels onder de kroonlijst. De brede zijgevel in de Kapellestraat, met bruinkleurige baksteen opgetrokken, heeft enkel vensters, in segmentboog afgewerkt, bij het rechter gedeelte. De hoofdgevel in de Laurens De Metsstraat, twee verdiepingen hoog en zes traveeën breed, rijst bij de tweede en derde travee van links boven de kroonlijst uit met een tuitgevel op schouderstukken. Het hoofdrisaliet heeft aan de begane grond twee traveeën, op de verdieping drie, namelijk een houten erker met aan weerszijden een smal raam. De tweede verdieping boven de erker bestaat uit een deurvenster met gietijzeren balkon met palmetmotieven, geplaatst onder een blind rondboogveld en omvat door een brede boognis van de tuitgevel. Behalve de smalle ramen bij de erker hebben de ramen van de verdieping rechte arduinen lateien onder blinde korfboogvelden. De ramen van de begane grond zijn echter met een korfboog uitgewerkt.
De gevel bij de begane grond van nummer 53 heeft zowel in de Kapellestraat als de Laurens De Metsstraat een ingrijpende verbouwing tot winkelpui ondergaan. Wel blijkt de hoektravee van meet af aan afgeschuind te zijn geweest, waarbij de overgang naar de gevelhoek van de verdieping via grote geprofileerde arduinen kraagstenen verloopt. Nadien kwam de verbouwing tot winkelpui tot stand, ook met gebruik van grote arduinblokken en met een ingang bij de hoek. Drie oorspronkelijke korfbogen van ramen zijn nog zichtbaar boven de winkelpui aan de Laurens De Metsstraat en boven de ingang aan de hoek. Het hoekhuis dateert uit het laatste kwart van de 19de eeuw.