Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Horebeke

geografische inventarisatie
ID
467
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/467

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Horebeke gebeurde in 1999 voor wat betreft veldwerk en fotografische registratie. Het inventaristeam van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen selecteerde in Horebeke, dat bestaat uit Sint-Maria-Horebeke en Sint-Kornelis-Horebeke, met Sint-Maria-Horebeke als hoofdgemeente, 105 panden en constructies met erfgoedwaarde. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van het fotomateriaal en de inventaristeksten op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Horebeke situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen stop te zetten. In 2004 publiceert men de laatste boekdelen voor de provincie Antwerpen, in 2005 werkt men Limburg af. Na de twee oudste, tweetalige boekdelen, waarvan één voor het arrondissement Leuven en één voor het arrondissement Nijvel, verschenen er van 1975 tot de stopzetting van de publicatiereeks 19 nummers met in totaal 56 volumes. Daarmee bevat de reeks de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af. Op het moment dat de beslissing valt, moest men in Oost-Vlaanderen aan de inventarissen van nog 16 gemeenten beginnen.

De teksten voor de inventarissen van de zes Oost-Vlaamse gemeenten die voorzien waren voor boekdeel 15N4 (Arrondissement Oudenaarde, kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke) waren bijna klaar voor druk; een druk die echter nooit zou plaatsvinden. Voor de gemeenten Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm werd het veldwerk en de selectie in 1999-2000 uitgevoerd, goed voor een totaal van circa 1260 erfgoedobjecten. Het onderzoek en het uitwerken van de teksten volgde meteen. Het tekstmateriaal werd per gemeente in ongepubliceerde, geprinte bundels zonder illustraties ter beschikking gesteld. Tegelijkertijd werd de basisinformatie, bestaande uit adresgegevens en typering, op de inventariswebsite gepubliceerd. In 2008 werden aan die basisfiches de foto’s en de teksten toegevoegd, zodat op dat moment alle inventarisgegevens publiek beschikbaar waren.

De doelstellingen van de inventarisprojecten in deze zes gemeenten zijn net dezelfde als die van de gemeenten die als laatste in de boekenreeks werden gepubliceerd. De drieledige missie uit de beginjaren blijft de basis, aangevuld in de jaren 1990 met een vierde doelstelling:

  1. De inventaris wil een beschermingsinstrument zijn als uitgangspunt voor op te stellen lijsten van te beschermen monumenten en stadsgezichten.
  2. De inventaris wil een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. De inventaris wil door een eerste, uiteraard verbeterbaar overzicht van het bouwkundig erfgoed te geven, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.
  4. De inventaris wil een hulpmiddel bieden aan lokale besturen ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid inzake het architecturale patrimonium.

Methodologie

Voor de opmaak van deze inventarissen van de gemeenten Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm gebruikte men de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg is de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vullen elkaar aan.

Aanvankelijk nam men het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Die opdeling voorzag men ook voor reeksnummer 15N4, dat de kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke zou bevatten. Het aantal verzamelde gegevens (circa 1260), maakte een opdeling in minstens twee boekdelen alvast legitiem. De publicatie van de gegevens vond nooit plaats; het opzet van de teksten volgde natuurlijk strikt de richtlijnen en het stramien van de inventarismethodologie.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving van panden en constructies op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Bij het begin van elk boekdeel ten slotte legde een algemene inleiding per arrondissement of kanton het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie. Omdat afgestapt werd van de publicatie in boekvorm, zijn de algemene inleidingen voor de kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke achterwege gelaten.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Horebeke, dat bestaat uit Sint-Maria-Horebeke en Sint-Kornelis-Horebeke, gebeurde in 1999. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van de gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, krijgen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een ander belangrijk aspect bij de selectie dat het decreet van 1976 genereerde, is het volledig achterwege laten van de chronologische limiet, wat het toekennen van erfgoedwaarde aan recent gebouwde panden en constructies mogelijk maakt. Verder houdt men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaardeafweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type.

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1999 in Horebeke 105 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. In Sint-Maria-Horebeke werden de meeste panden en constructies geselecteerd, goed voor 69 fiches. De inventaris van Sint-Kornelis-Horebeke telt 36 fiches. In de inventaris bouwkundig erfgoed van Horebeke is erfgoed opgenomen dat getuigt van in oorsprong landelijke gemeenten, met een typisch dorpskarakter. Parochiekerken, dorps- en burgerwoningen met een eerder conventionele architectuur, hoeves met losse, gesloten of semigesloten opstelling van de gebouwen en kapellen vormen het basiserfgoed. Het gehucht Korsele bewaart bouwkundig erfgoed dat door zijn link met de protestantse gemeenschap daar, een unieke plaats kent in het Belgische erfgoedlandschap. Architectuur uit de tweede helft van de 20ste eeuw is niet opgenomen in de inventaris, wat getuigt van een lang doorlevende schroom om hedendaagse architectuur als erfgoed te waarderen.

Het bouwkundig erfgoed in Sint-Maria-Horebeke geeft ons een typisch beeld van een landbouw- en woongemeente. Het centraal gelegen dorpscentrum vormt een straatdorp met gevarieerde lintbebouwing in verschillende bouwstijlen aan weerszij van de Dorpsstraat en de Broekestraat met tussen beide in de parochiekerk met omringend kerkhof. In de inventaris vinden we de typische openbare en semi-openbare gebouwen, allemaal in een vrij bescheiden architectuur, en verder lage dorpswoningen, burger- en enkele herenwoningen, en een paar villa’s in tuin. De enige belangrijke agrarisch gebonden nijverheid in het dorp, de zuivelfabriek of melkerij, opgericht in 1948 in het begin van de Dorpsstraat heeft sedert enkele jaren haar bedrijvigheid stopgezet. Ten noorden van de Heerweg vinden we de stenen romp van de korenwindmolen op het zogenaamd "Plankeveld". Het gebied ten zuiden van de steenweg Oudenaarde - Geraardsbergen vertoont een nog vrij gaaf landschap met verspreide hoevebebouwing aansluitend bij het natuurgebied en landschap "Het Burreken" in Sint-Kornelis-Horebeke en Maarkedal (Schorisse).

Het gehucht Korsele is gekenmerkt door waardevol bouwkundig erfgoed, gelinkt aan de enige protestantse gemeenschap die zich sinds de 16de eeuw in Vlaanderen heeft kunnen handhaven. Zij vormde in de 17de en de 18de eeuw een van de zeven protestantse gemeenten rond Oudenaarde. Een eerste tempel "De Oude Kerk", werd gebouwd in 1794-1795 en bleef in gebruik tot de bouw van de huidige Protestantse Evangelische Kerk in 1872. De kleine landelijke woonkern eromheen heeft een voor deze wijk kenmerkend bakstenen woonhuistype. 

Sint-Kornelis-Horebeke is een in oorsprong landelijke gemeente, meer en meer een woongemeente voor pendelaars, met een kleine woonkern rond de kerk en nog vrij ongeschonden glooiend landschap eromheen. In de 19de eeuw telde het dorp twee brouwerijen en drie molens, waarvan enkel de Hoogkoutermolen is bewaard. Van de kenmerkende huiselijke textielnijverheid zijn geen erfgoedwaardige getuigen bewaard.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Horebeke [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/467 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.