Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Kruishoutem

geografische inventarisatie
ID
473
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/473

Beschrijving

Kruishoutem fusioneerde op 1 januari 2019 met Zingem tot de gemeente Kruisem. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed gebeurde toen Kruishoutem nog een zelfstandige gemeente was, in 1977 gevormd door Kruishoutem, het gehucht Lozer van Huise, Nokere en Wannegem-Lede. Het inventaristeam van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen deed veldwerk en fotografische registratie in 1999. Men nam toen in totaal 200 panden en constructies met erfgoedwaarde op in de inventaris bouwkundig erfgoed. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van het fotomateriaal en de inventaristeksten op de inventariswebsite. Sinds 2019 zijn de resultaten van dit inventarisproject op de inventariswebsite onder de nieuwe gemeentenaam Kruisem te vinden.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Kruishoutem situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de Eeuwen Heen in Vlaanderen stop te zetten. In 2004 publiceert men de laatste boekdelen voor de provincie Antwerpen, in 2005 werkt men Limburg af. Na de twee oudste, tweetalige boekdelen, waarvan één voor het arrondissement Leuven en één voor het arrondissement Nijvel, verschenen er van 1975 tot de stopzetting van de publicatiereeks 19 nummers met in totaal 56 volumes. Daarmee bevat de reeks de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af. Op het moment dat de beslissing valt, moest men in Oost-Vlaanderen aan de inventarissen van nog 16 gemeenten beginnen.

De teksten voor de inventarissen van de zes Oost-Vlaamse gemeenten die voorzien waren voor boekdeel 15N4 (Arrondissement Oudenaarde, kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke) waren bijna klaar voor druk; een druk die echter nooit zou plaatsvinden. Voor de gemeenten Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm werd het veldwerk en de selectie in 1999-2000 uitgevoerd, goed voor een totaal van circa 1260 erfgoedobjecten. Het onderzoek en het uitwerken van de teksten volgde meteen. Het tekstmateriaal werd per gemeente in ongepubliceerde, geprinte bundels zonder illustraties ter beschikking gesteld. Tegelijkertijd werd de basisinformatie, bestaande uit adresgegevens en typering, op de inventariswebsite gepubliceerd. In 2008 werden aan die basisfiches de foto’s en de teksten toegevoegd, zodat op dat moment alle inventarisgegevens publiek beschikbaar waren.

De doelstellingen van de inventarisprojecten in deze zes gemeenten zijn net dezelfde als die van de gemeenten die als laatste in de boekenreeks werden gepubliceerd. De drieledige missie uit de beginjaren blijft de basis, aangevuld in de jaren 1990 met een vierde doelstelling:

  1. De inventaris wil een beschermingsinstrument zijn als uitgangspunt voor op te stellen lijsten van te beschermen monumenten en stadsgezichten.
  2. De inventaris wil een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. De inventaris wil door een eerste, uiteraard verbeterbaar overzicht van het bouwkundig erfgoed te geven, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.
  4. De inventaris wil een hulpmiddel bieden aan lokale besturen ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid inzake het architecturale patrimonium.

Methodologie

Voor de opmaak van deze inventarissen van de gemeenten Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm gebruikte men de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg is de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vullen elkaar aan.

Aanvankelijk nam men het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Die opdeling voorzag men ook voor reeksnummer 15N4, dat de kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke zou bevatten. Het aantal verzamelde gegevens (circa 1260), maakte een opdeling in minstens twee boekdelen alvast legitiem. De publicatie van de gegevens vond nooit plaats; het opzet van de teksten volgde natuurlijk strikt de richtlijnen en het stramien van de inventarismethodologie.

Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving van panden en constructies op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Bij het begin van elk boekdeel ten slotte legde een algemene inleiding per arrondissement of kanton het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie. Omdat afgestapt werd van de publicatie in boekvorm, zijn de algemene inleidingen voor de kantons Kruishoutem, Brakel en Horebeke achterwege gelaten.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. In 1999 inventariseerde men het bouwkundig erfgoed in Kruishoutem, dat toen bestond uit Kruishoutem, het gehucht Lozer van Huise, Nokere en Wannegem-Lede. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van de gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, krijgen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een ander belangrijk aspect bij de selectie dat het decreet van 1976 genereerde, is het volledig achterwege laten van de chronologische limiet, wat het toekennen van erfgoedwaarde aan recent gebouwde panden en constructies mogelijk maakt. Verder houdt men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaardeafweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type.

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1999 in Kruishoutem 200 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. In centrumgemeente Kruishoutem werd ongeveer de helft van de inventarisfiches geregistreerd, goed voor 98 fiches. Deelgemeente Wannegem-Lede telt 57 fiches, Nokere telt 30 fiches en in het gehucht Lozer werden 15 panden en constructies met erfgoedwaarde geselecteerd. We merken daarbij op dat de inventarisfiches van Lozer in de inventarisdatabank te vinden zijn bij Kruishoutem, deelgemeente van Kruisem.

In de inventaris bouwkundig erfgoed van de (vroegere) gemeente Kruishoutem en deelgemeenten is erfgoed opgenomen dat getuigt van landelijke gemeenten waarvan het typische karakter zeer goed is bewaard: vier van de dorpskernen hebben een zeer hoge authenticiteit, wat zich in de inventaris bouwkundig erfgoed uit in tal van fiches met dorpsarchitectuur met hoge erfgoedwaarde. Er zijn daarenboven veel goed bewaarde historische hoevegebouwen in de inventaris bouwkundig erfgoed opgenomen.

Kruishoutem is een uitgestrekte landbouw- en woongemeente. Het centrum van Kruishoutem kreeg vorm door belangrijke infrastructuurwerken in de tweede helft van de 19de eeuw, met de bouw van een nieuwe neogotische kerk (1855) en het verruimen van de Markt, de aanleg van de steenweg op Olsene (1868) en de bouw van een gemeentehuis (1870-75), gemeenteschool met schoolhuis (1870-72), vrije basisschool (1879) enzovoort. Veel erfgoed dat in de inventaris is opgenomen dateert uit die periode van bloei, zoals dorpswoningen en burgerhuizen, de notariswoning,... De inventaris bouwkundig erfgoed van het centrum wordt aangevuld met enkele burgerhuizen en villaatjes uit eerste decennium 20ste eeuw, in eigentijdse bouwstijlen. Qua architectuur uit het interbellum is er bijvoorbeeld het klooster van de zusters van Opbrakel. Er werd één voorbeeld van vooruitstrevende hedendaagse architectuur in de inventaris opgenomen, de stichting Veranneman, naar ontwerp van Chr. Van der Plaetse (1972-74). De architectuur die dateert van de periode van voor de 19de-eeuwse bloeiperiode in de inventaris wordt vertegenwoordigd door de dekenij, het kasteel van Herlegem en het kasteeldomein Piers de Raveschoot, met 17de-eeuws waterkasteel. Daarenboven wordt het landelijke karakter van Kruishoutem in de inventaris geïllustreerd door tientallen hoeves teruggaand op middeleeuwse pachthoven. Dankzij historisch onderzoek herleven de oude namen als het Goed te Wijckhuize, het Goed ter Hoeyen, het Goed ter Corpen, het Goed ter Schuren of de Rode Poorte, door gedenkplaten aan de nog bestaande gebouwen bestendigd. Verschillende historische hoeves zoals het Goed ter Burcht, Ter Meulen of Te Bundere werden vroeger reeds aangepast; andere zoals het Goed te Waelbroeck of de Berle Poorte werden in de jaren 1990 verkocht en "gerenoveerd" zodat ze niet meer voor opname in de inventaris weerhouden werden. De Kruishoutemse windmolens zijn allemaal verdwenen, er is wel een watermolen nabij het kasteel van Herlegem in de inventaris geregistreerd.

Wannegem-Lede is een deelgemeente waarvan het landelijke karakter zeer goed is bewaard. De oorspronkelijke zelfstandige gemeenten Wannegem en Lede werden in 1810 verenigd tot Wannegem-Lede met behoud van de twee parochies en de twee dorpskernen, die omwille van hun hoge erfgoedwaarde zijn beschermd als dorpsgezicht, en waarvan de geconcentreerde bebouwing goed is bewaard. Wannegemdorp, ingeplant op de heuvelkam tussen de beekvallei van de Plankbeek en de Herkplasbeek, ontwikkelde zich voornamelijk langs de oost-westas en een deel van de noord-zuidas. De laat-18de-eeuwse Sint-Machutuskerk en het overblijfsel van het vroegere kasteel vormen de kern van het dorp, met verder lintbebouwing met kleinschalige woningen die in kern tot de 18de eeuw teruggaan, en enkele huizen met een meer stedelijk aspect die echter in het totaalbeeld van het dorp geenszins storen. Verspreide oude hoevebouw vooral in de lagergelegen delen.

Lededorp heeft een typische webstructuur ontwikkeld rond de dorpskern met parochiekerk en pastorie als belangrijkste ensemble. Verder hoofdzakelijk 19de-eeuwse woningen binnen de algehele kleinschaligheid van de oude dorpskern. Lintbebouwing komt sporadisch voor aan de dorpsstraten en de belangrijkste invalsweg, de Oudenaardsesteenweg.

Nokere was anno 1999 een landbouwgemeente, die steeds meer evolueerde naar een woongemeente voor pendelaars. De inventaris bouwkundig erfgoed geeft een beeld van een landelijke dorpskern, gevormd rond parochiekerk en pastorie. In de inventaris zijn verschillende goed bewaarde oude hoeves opgenomen, vaak met 18de-eeuwse kern. Ook het waterkasteel van Nokere, en het bijhorende neerhof dateren uit de 18de eeuw.

Lozer, het voornaamste gehucht van de vroegere zelfstandige gemeente Huise, werd bij de fusie van 1977 bij Kruishoutem gevoegd. De dorpskern van Huise werd een deelgemeente van buurgemeente Zingem. Binnen Kruishoutem is de dorpskom van Lozer één van de vier haast intact behouden dorpskernen met een historische band tussen de kerk met kerkhof en pastorie en het kasteel met tot op heden behouden tastbaar erfgoed van een uitzonderlijke kwaliteit, visueel met elkaar verbonden door de kasteeldreef en de gekasseide Lozerstraat.

Sinds midden 17de eeuw is Lozer verbonden met de familie della Faille door de aankoop van het kasteel van Huise. De familie zorgde voor de uitbouw van het gehucht en de nieuwe parochie met de oprichting van een kerk met kerkhof en pastorie in 1844, een jongensschool en talrijke hoeves en boerenarbeidershuizen.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen

Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Kruishoutem [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/473 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.