De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Knokke-Heist gebeurde in 2001-2005. Het inventaristeam van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde in 2001 op basis van veldwerk en fotografische registratie in deelgemeenten Knokke, Heist, Ramskapelle en Westkapelle, 636 panden en constructies met erfgoedwaarde. De gegevens werden in 2005 verspreid via twee papieren, maar niet uitgegeven bundels, binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Deel 1 bevat deelgemeente Knokke; deel 2 bevat de inventaris van Heist, Ramskapelle en Westkapelle. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Knokke-Heist situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten. De inventaris van Knokke-Heist was daar één van. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.
In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Knokke-Heist werd in 2005 verspreid onder het volgnummer WVL4. Alle teksten en beelden werden op de inventariswebsite ontsloten in 2008.
Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaams deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:
Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:
Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.
Aanvankelijk nam men het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.
De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. De inventaris van Knokke-Heist wijkt van deze evolutie af, en bevat korte, louter typerende teksten. In een poging om de resterende 43 gemeenten zo snel mogelijk te inventariseren, ging men in West-Vlaanderen voor de eerste nieuwe inventarissen na 2000 een experiment aan. Men greep terug naar de basisprincipes van de snelinventarisatie: de beschrijving gebeurde enkel op basis van de visuele registratie van de gevel, literatuuronderzoek bleef beperkt, archiefonderzoek werd gereduceerd tot het minimum. Uit een korte typering per pand moest blijken waarom dit werd geselecteerd. Behalve Knokke-Heist, werd die werkwijze ook in Oudenburg en Blankenberge uitgetest. Deze werkwijze werd daarna verlaten, omdat het moeilijk bleek de erfgoedwaarde correct in te schatten op basis van louter visuele registratie, zeker in functie van een verdere doorvertaling naar een beschermingspakket. Men beschouwde het als een te groot kwaliteitsverlies, en verliet deze werkwijze na deze drie gemeenten.
Bij Knokke-Heist werd maar heel beperkt kadasteronderzoek gedaan. De bouwdossiers bewaard in Knokke en Heist, en bij de compagnie Het Zoute werden wel geconsulteerd. De collecties bouwaanvragen waren echter fragmentarisch, waardoor slechts voor een beperkt aantal 20ste-eeuwse gebouwen een dossier werd gevonden. Om de talrijke villa’s in de 20ste-eeuwse wijken correct te waarderen, baseerden de onderzoekers zich op de collectie eigentijdse architectuurtijdschriften die in de bibliotheek van de Afdeling is bewaard. Dit was bij uitstek zo voor de selectie en typering van de villa’s in Het Zoute.
De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd wel aangehouden. In Knokke-Heist maakten de onderzoekers daarenboven beschrijvingen van de belangrijkste verkavelingen zoals Het Zoute, Albertstrand en Duinbergen, omdat de verkavelingsgeschiedenis bepalend bleek voor de bepaling van de erfgoedwaarde van de aanwezige kustarchitectuur.
Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Knokke-Heist gebeurde van juni tot september 2001. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.
Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Knokke-Heist formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.
Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.
Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.
Op basis van de decretale waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 2001 in deelgemeenten Knokke, Heist, Ramskapelle en Westkapelle, 636 panden en constructies met erfgoedwaarde.
Voor de opmaak van de inventaris van Knokke-Heist had het inventaristeam een goede basis om mee te starten. Het Sint-Lucasarchief uit Brussel maakte tussen 1994 en 1996 in opdracht van Knokke-Heist een lijst op van de waardevolle architectuur in Het Zoute en Duinbergen. De in 1970 gepubliceerde inventaris van De Zwinstreek van Luc Devliegher was een grote hulp bij de selectie van de landelijke architectuur. De daarin verzamelde gegevens werden door plaatsbezoeken, literatuur- en archiefonderzoek en vergelijking met gelijklopende projecten in de Afdeling, verfijnd en aangevuld met gemotiveerde beschrijvingen.
Twee derden van het geregistreerde bouwkundig erfgoed is gelegen in deelgemeente Knokke, goed voor 428 resultaten, waarvan een groot deel gerelateerd aan het kusttoerisme waarvoor Knokke-Heist zo bekend is. De inventaris van deelgemeente Knokke werd in deel 1 van bundel WVL4 opgenomen. Binnen die bundel presenteert men de inventaris in vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk ‘Oude woonkernen’ bespreekt die delen van Knokke die er al waren voor de grote toeristische ontwikkelingen: de dorpskern van Knokke, Hazegras enz. Het geïnventariseerd erfgoed uit dit hoofdstuk is representatief voor het oorspronkelijk landelijke karakter van Knokke, zoals de bijna allemaal verdwenen duinenhoevetjes, de grote historische polderhoeves en de 19de- en begin-20ste-eeuwse dorpswoningen in de vroegere kernen, de molen, en de kerktoren. De andere drie hoofdstukken bespreken elk de inventaris van een belangrijke verkaveling in de evolutie van Knokke naar mondaine badstad. In Knokke-Bad, een kleine typische badstad aangelegd volgens een verkavelingsplan van 1887, zijn een aantal zeldzame voorbeelden bewaard van de oorspronkelijke representatieve kustarchitectuur uit de belle époque, zoals dijkvilla’s en hotels. De inventaris registreerde alle herkenbaar bewaarde, representatieve voorbeelden van kustarchitectuur uit de belle époque en het interbellum in Knokke-Bad, evenals de doorgaans bescheiden woonhuizen voor de lokale bevolking uit die periode en de openbare gebouwen zoals gemeentehuis, scholen enz. Een bijzonder hoofdstuk in de inventaris vormt Het Zoute, een exclusieve badplaats die vanaf 1908-1909 werd ontwikkeld en gekenmerkt wordt door villa’s in grote tuinen. Van groot belang bij de inventarisatie van deze wijk was het archiefonderzoek en literatuuronderzoek dat gebeurde, grotendeels in eigentijdse tijdschriften. Vanop de openbare weg was een groot deel van deze omheinde of omhaagde villa’s immers niet te registreren. De inventarisatie bracht de belangrijkste, vaak toonaangevende architecten in beeld die deze beroemde wijk vormgaven. Van belang is de aandacht die aan naoorlogse villa’s werd besteed. Albertstrand ten slotte vormt het vierde hoofdstuk waaruit de inventaris van Knokke is opgebouwd. Het betreft een verkaveling die aangelegd werd in het interbellum, met als blikvanger het Casino. Ook in deze inventaris werden de interbellumvoorbeelden van kustvilla’s, hotels en appartementen geregistreerd, met de nodige aandacht voor de naoorlogse beeldbepalende gebouwen, waaronder de typerende appartementen aan de zeedijk uit de jaren 1950-1960.
In deelgemeente Heist werden 142 gebouwen en constructies geïnventariseerd. Ook in de inventaris van Heist bepaalde de ontwikkelingsgeschiedenis van de badstad de opbouw van de papieren bundel. Behalve de oorspronkelijke, historische kustgemeente Heist, werd Duinbergen als een aparte wijk geregistreerd. Bouwkundig erfgoed dat getuigt van voor het midden van de 19de eeuw, als de transformatie naar badplaats begint, is schaars. Behalve de pastorie en een 18de-eeuwse hoeve in het centrum, zijn een aantal hoeves bewaard, waarvan de meeste echter zijn verbouwd. Heist bewaart vrij bescheiden woonarchitectuur, namelijk bescheiden arbeiders- en burgerhuizen bewaard tussen de toeristische infrastructuur. Het interbellum leverde interessante kustarchitectuur op, vaak in cottagestijl of art deco, met een aantal voorbeelden van modernisme. Duinbergen wordt gekenmerkt door een vrij gaaf bewaarde, pittoreske kern, getuigend van het concept als exclusieve tuinbadplaats, waarrond zich verkavelingen ontwikkelden met architectuur uit het interbellum en de tweede helft van de 20ste eeuw.
Deelgemeenten Westkapelle (43 bouwkundige objecten) en Ramskapelle (23 gebouwen en constructies) hebben een totaal ander karakter. Dit zijn geen badplaatsen, maar landelijke poldergemeenten. We zien er de representatieve dorpsarchitectuur uit 19de en begin 20ste eeuw, zoals parochiekerk, dorpswoningen, scholen, burgerhuizen in bescheiden architectuur. Van de historische polderhoeves in deze twee deelgemeenten ondergingen er veel onder invloed van het toerisme een verbouwing tot buitenverblijf.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Knokke-Heist [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/593 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.