De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Leuven gebeurde tussen 1965 en 1971. Een werkgroep, samengesteld in opdracht van het toenmalige Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, selecteerde in Leuven een 430-tal panden. De resultaten werden gepubliceerd in 1971 in het eerste boekdeel van de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen.
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Leuven kadert in de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. De aanzet van het project dateert van 1965 en werd in 1966-1967 gevolgd door veldwerk door een tweetalige werkgroep in opdracht van het toenmalige Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Dit gebeurde op aanbevelingen van de Raad van Europa uit de gemeenschappelijke bekommernis over de toenemende bedreiging van de historische monumenten, één van de kostbaarste erfenissen van de Europese cultuurgeschiedenis.
De doelstelling was drievoudig:
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België gebeurde per arrondissement. Leuven maakt deel uit van het gelijknamige arrondissement. Het arrondissement Leuven werd als eerste inventaris van het monumentale kunstbezit gepubliceerd in 1971. Hij werd opgevat als een methodologische pilootstudie onder leiding van professor R. Lemaire.
Uitgangspunt vormde het systematische plaatsbezoek met een kritische visuele vaststelling en ontleding van het erfgoed. De registratie gebeurde vanop de openbare weg, de kenmerken van het pand werden genoteerd en het belangrijkste erfgoed werd gefotografeerd. Wegens het dringende karakter van de operatie werd het onderzoek van archiefstukken niet overwogen, evenmin als de volledige speciale literatuur. De resultaten werden gepubliceerd in 1971 in het eerste boekdeel van de reeks Bouwen door de eeuwen heen.
Op 1 januari 1977 fusioneerde Leuven met volgende deelgemeenten: Heverlee, Kessel-Lo en Wilsele. De woonkern Wijgmaal werd van Herent overgenomen, net zoals delen van de vroegere gemeenten Korbeek-Lo en Haasrode. Voor dit groot Leuven selecteerde het toenmalige inventaristeam een 430-tal panden.
Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat ogenblik geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. Voor de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in het arrondissement Leuven baseerde men zich op de monumentenwet van 1931, waarin de historische, artistieke en wetenschappelijke waarde zijn bepaald. Meestal heeft een object niet één bepaalde waarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Verder houdt men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde. Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie.
Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het kader of de schaal van die inventaris (bijvoorbeeld binnen een bepaalde regio of binnen een gemeente) en/of met inachtname van de inhoudelijke criteria die voor het specifieke inventarisatieproject werden bepaald. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaardeafweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type.
De inventaris uit 1971 van het arrondissement Leuven bevatte in beginsel enkel 'monumenten' die van voor het begin van de 19de eeuw dateerden. Voor Leuven werd er voornamelijk aandacht geschonken aan de grote historische complexen zoals de begijnhoven, de universiteitsgebouwen en de kerken. Ook historische stadswoningen met oude kernen kwamen ruimschoots aanbod. Voor de deelgemeenten ging de aandacht uit naar huizen en hoeven, maar ook naar de grote complexen zoals de Abdij van het Park, het Arenbergpark en de abdij van Vlierbeek.
Voor de samenstelling van deze tekst werd gebruik gemaakt van de verantwoordingen in de boekdelen Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen en de tekst opgemaakt door S. Van Aerschot als inleiding bij het Plaatsnamenregister bij de reeks Bouwen door de eeuwen heen In Vlaanderen 1971-2005, Brussel, 2007. Er werd ook informatie overgenomen uit https://www.onroerenderfgoed.be/publicaties/handleiding-inventariseren-van-bouwkundig-erfgoed
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Leuven [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/880 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.