Beschrijving
De Vlaamse overheid voerde tussen 1996 en 2009 de herinventarisatie van het bouwkundig erfgoed in de stad Leuven uit. Het inventaristeam voegde circa 1000 nieuwe inventarisfiches aan de inventaris toe. 340 fiches die al in de inventaris zaten werden geactualiseerd.
Context en doelstelling
De eerste geografische inventarisatie van het arrondissement Leuven gebeurde in de periode 1965-1967; het geïnventariseerde bouwkundig erfgoed van de stad Leuven behoort bijgevolg tot de oudste inventaris in Vlaanderen. Voor Leuven werden toen bij benadering 400 relicten geselecteerd. Parallel met de verbrede visie op de monumentenzorg ondergingen de selectiecriteria en onderzoekmethodes sinds dat ogenblik evenwel een sterke evolutie, rekening houdend met de definities monument en stads- en dorpsgezicht opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995.
In de jaren 1990 stond het historische erfgoed in Vlaams-Brabant en zeker in Leuven sterk onder druk door toenemende sloopdreiging. De Vlaamse overheid startte in die periode veel beschermingsdossiers op, om historische panden van de sloop te redden. De stad Leuven was vragende partij voor een systematische aanpak van die beschermingen, omdat deze “ad-hocaanpak” veelal achter de feiten aanliep. Een aanvulling van de bestaande inventaris was hiervoor onontbeerlijk.
Methodologie
Een eerste stap bestond erin om de bestaande inventaris te actualiseren en aan te vullen met nieuwe relicten waarbij de chronologische limiet van 1800 als terminus ante quem niet langer werd aangehouden. Het veldwerk startte in 1996 en bleef beperkt tot het grondgebied binnen de ring dat om praktische reden werd verdeeld in vijf verschillende spieën, overeenkomstig en gelegen binnen de vijf historische invalsstraten. Het veldwerk van de laatste spie werd afgerond in 2000. De invoer in de databank werd beëindigd in 2009.
De herinventarisatie van de binnenstad van Leuven vormt een aanvulling op de (snel)inventaris uit de beginperiode van het inventarisatieproject. Op systematische wijze worden eerder beschreven items (al dan niet beschermd) geactualiseerd en nieuwe items worden toegevoegd zonder rekening te houden met de toen gehanteerde tijdslimiet (1800 voor arrondissement Leuven). Deze actualisering reikt voor het beheer bijkomende en fundamentele gegevens aan. Bij de herinventarisatie werden voor de Leuvense binnenstad bijna 1000 nieuwe relicten toegevoegd voor een groot deel te situeren in de 19de een 20ste eeuw, circa 340 relicten hadden hun erfgoedwaarde bewaard en werden geactualiseerd.
Veldwerk bleef de basis voor de opname maar werd gevolgd door uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek ter aanvulling van de beschrijving, teneinde de gebouwen in hun context te situeren en eventueel hun vroegere functie en evolutie te belichten zodat de evaluatie gemakkelijker wordt. Zoals gebruikelijk in de latere fase van het inventarisatieproject werden om deze reden ook hier straatbeelden aangereikt evenals een gemeente-inleiding.