De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Zedelgem gebeurde in 2008-2010. Een inventaristeam van de Afdeling Monumenten en Landschappen registreerde in 2005 op basis van veldwerk en fotografische opnames in deelgemeenten Zedelgem, Aartrijke, Loppem en Veldegem, 428 panden en constructies met erfgoedwaarde. Op basis van archief- en literatuuronderzoek schreef men in 2007 de inventaristeksten uit. De gegevens werden in 2010 verspreid via twee papieren, maar niet uitgegeven bundels binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Een eerste bundel omvat de inventaris van deelgemeenten Zedelgem en Aartrijke, de tweede bundel bevat de gegevens van Loppem en Veldegem. Het project werd gefinaliseerd in datzelfde jaar met het publiceren van de teksten en beelden op de inventariswebsite.
De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Zedelgem situeert zich helemaal op het einde van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten, waaronder Zedelgem. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.
In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Zedelgem werd in 2010 verspreid onder het volgnummer WVL47, een van de allerlaatste inventarissen uit het project Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Alle teksten en beelden werden in datzelfde jaar op de inventariswebsite ontsloten.
Zeer interessant bij die gedrukte bundels is de vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:
Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:
Ook voor de laatste inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.
Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Andere geconsulteerde bronnen waren historische kaarten als het prekadastrale kaartmateriaal van de rijksarchieven te Gent en te Brugge, de Ferrariskaart (1770-1778), de Atlas der Buurtwegen (1844, 1845, 1846), de P.C. Poppkaart (ca. 1845) en de Ph. Vandermaelenkaart (ca. 1850) en het fonds met kaarten in het rijksarchief van Brugge. Daarnaast waren de talrijke bijdragen opgenomen in "Zilleghem. Handelingen van de Kring voor heemkunde en geschiedenis pastoor Ronse" een dankbare bron.
Aanvankelijk nam men bij de inventarisatie het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.
De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Sinds de jaren 1990 werden die, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Historiek, context, volume, materialen en details kregen een plaats in de gestructureerde beschrijving. De contextuele aanpak die in de jaren 1990 werd uitgewerkt, met introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen, werd eveneens aangehouden. In Zedelgem maakten de onderzoekers beschrijvingen van alle deelgemeenten en straten waar men erfgoed registreerde.
Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Zedelgem gebeurde van oktober 2008 tot maart 2010. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.
Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Zedelgem formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.
Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.
Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.
In totaal werden voor de gemeente Zedelgem en deelgemeenten 428 bouwkundige objecten geselecteerd en voorzien van tekst- en fotomateriaal. Dit erfgoed werd gekaderd binnen zijn ruimtelijke context aan de hand van 165 straatbeschrijvingen en een typering van de historiek en ruimtelijke structuur van elke deelgemeente. Noteren we hier de voormalige veldontginningsgebieden: heidegronden die tijdens de 18de en 19de eeuw werden ontgonnen en die een belangrijke landschappelijke waarde hebben.
Een waardevol voorbeeld van een dergelijk "veld", tevens verweven met het wereldoorlogerfgoed, is het Vloethemveld in het noorden van de spilgemeente Zedelgem. Behalve de beschermde Sint-Laurentiuskerk, Plaetsemolen en onderwijzerswoning, bestaat de bebouwing in Zedelgem verder grotendeels uit eenvoudige 19de-eeuwse dorpswoningen.
Deelgemeente Aartrijke wordt gekenmerkt door een dorpskern rondom de Sint-Andreaskerk. De thans bestaande bebouwing in Aartrijke klimt op tot de 18de eeuw bij de dorpshoeve Aartrijksestraat 65 en de beschermde hoeve hoeve en herberg "De Drie Zwaluwen". Verder treffen we dorpswoningen aan uit de 19de en begin van de 20ste eeuw. Buiten de bebouwde kom is er in de landelijke gemeente overwegend verspreide hoevebouw en kleinschalige, landelijke architectuur aanwezig. Het uitgestrekte kasteeldomein "Litterveld" met bijhorende kasteelhoeve met monumentale schuur vormt de enige groene zone in de gemeente.
Loppem is vooral bekend om het grote domein van het Kasteel van Loppem. Ten zuiden van de kerk ligt ook de kasteelsite "ter Mote" die ontstaan is uit een hoeve. De beschermde dorpskern van Loppem, omheen de Sint-Martinuskerk, omvat onder meer de 18de-eeuwse pastorie en het "Wit Huis".
Deelgemeente Veldegem gaat terug op een oud veldgebied. Het geometrisch patroon van wegen en dreven getuigt van de systematische ingebruikname van dit gebied vanaf de late 18de eeuw, eerst als bos en later als landbouwgrond. De basisbebouwing van het dorp is gekenmerkt door kleinschalige en eenvoudige huizenbouw, hoofdzakelijk uit de 20ste eeuw. In het landelijke gebied typeren kleine hoeves of boerenarbeiderswoningen de ontginning van de arme, zanderige gronden. Veldegem heeft één kasteeldomein - "Hoogveld" - dat tot aan de zelfstandigheid van de gemeente in 1920 op grondgebied Ruddervoorde (Oostkamp) lag.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Zedelgem [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/925 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.