Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lo-Reninge

geografische inventarisatie
ID
943
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/943

Beschrijving

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Lo-Reninge gebeurde in 2002-2005. Het inventaristeam van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen inventariseerde in 2002-2003 op basis van veldwerk en fotografische registratie in deelgemeenten Lo, Reninge, Noordschote en Pollinkhove, 310 panden en constructies met erfgoedwaarde. De gegevens werden in 2005 verspreid via een papieren, maar niet uitgegeven bundel, binnen de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Het project werd gefinaliseerd in 2008 met het publiceren van de inventaristeksten op de inventariswebsite.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Lo-Reninge situeert zich in de eindperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in België. In het jaar 2000 valt de beslissing de boekenreeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen stop te zetten. Vanaf 1975 verschenen alle in Vlaanderen opgemaakte inventarissen bouwkundig erfgoed in deze boekenreeks. In totaal publiceerde men 56 boekvolumes, waarin de inventarissen van 243 van de toen 308 Vlaamse gemeenten verschenen. De provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant werkte men helemaal af binnen deze reeks. In Oost-Vlaanderen moest men nog de inventarissen van 22 gemeenten opmaken, in West-Vlaanderen nog van 43 gemeenten. De inventaris van Lo-Reninge was daar één van. Die inventarissen zijn niet meer in boekvorm gepubliceerd maar stelde men rechtstreeks op de inventariswebsite van de Afdeling Monumenten en Landschappen ter beschikking.

In West-Vlaanderen streefde men naar een optimale ontsluiting van de inventarisgegevens naar geïnteresseerden en naar lokale besturen toe. De teams zorgden voor een snelle publicatie van hun teksten en foto’s op de inventariswebsite, en kozen ervoor de gegevens per gemeente ook op papier aan te bieden, in eenvoudige, afgeprinte en geringde A4-bundels. Deze documenten werden nooit uitgegeven, maar konden besteld worden bij de administratie. De 43 resterende gemeenten werden tussen 2001 en 2011 verzameld in 50 genummerde bundels. Omdat de deelgemeenten van Brugge deels een eigen volgnummer kregen, is er een discrepantie tussen aantal volgnummers en aantal gemeenten. De inventaris van Lo-Reninge werd in 2005 verspreid onder het volgnummer WVL14. Alle teksten en beelden werden op de inventariswebsite ontsloten in 2008.

Zeer interessant bij die gedrukte bundels is vierde doelstelling die men bij elk West-Vlaamse deel insloot. Van het eerste tot het laatste gepubliceerde boekdeel van Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen lazen we dat:

  • de inventaris het uitgangspunt vormde voor beschermingen,
  • een gids is voor de architectuur in de streek,
  • en een uitgangspunt voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Daar wordt in alle apart gedrukte bundels een vierde doelstelling aan toegevoegd:

  • de inventaris wil een hulpmiddel zijn voor het gemeentelijk beleid betreffende het architecturaal patrimonium.

Methodologie

Ook voor de laatste reeks inventarissen in West-Vlaanderen hield men vast aan de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg bleef de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnamen vulden elkaar aan.

Aanvankelijk nam men het arrondissement als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek, de selectie en de publicatie in boekdelen. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventarissen per arrondissement al snel niet meer haalbaar, waardoor men overschakelde naar kantons. Toen men rond 2000 stopte met de publicatie van de inventarissen in de boekenreeks, liet men ook de afbakening per kanton varen. De inventarissen werden per gemeente opgemaakt, afgewerkt en gepubliceerd op de inventariswebsite.

De beschrijving van het erfgoed in deze gemeentelijke inventarissen bleef gebeuren volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Die werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteert panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De selectie en registratie van het bouwkundig erfgoed in Lo-Reninge gebeurde van juli 2002 tot en met december 2003. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976 en gewijzigd bij decreet van 22 februari 1995. Vanaf 1976 wordt bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er is grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteert men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden. Een chronologische limiet wordt sinds het decreet van 1976 volledig achterwege gelaten. Verder hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio of per type. Hoewel de inventaris van Lo-Reninge formeel als een apart project is gepubliceerd op de inventariswebsite, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in omliggende gemeenten om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren.

Op vlak van selectie op basis van de waarden en criteria bij de vanaf 2000 los verspreide bundels in West-Vlaanderen bevat de verantwoording die men bij elk West-Vlaamse deel insloot een interessante passage. Daar lezen we een aantal principiële wijzigingen tegenover de selectie van bouwkundig erfgoed letterlijk af. In de gedrukte boeken hield men tot op het einde grotendeels vast aan een chronologische grens van 1940, maar schaars uitgebreid met voorbeelden van meer recente architectuur. Bij de inventaris “nieuwe stijl” liet men deze limiet vallen: “Er bestaat in principe geen chronologische limiet voor de opname in de inventaris.” De collectie 20ste-eeuwse architectuurtijdschriften die de bibliotheekcollega’s ontsloten, gaf een basis voor een ruimere, beter onderbouwde selectie van recente, ook naoorlogse architectuur. Een andere limiet die wegviel was die van het maximaal aantal lettertekens per gepubliceerd boekdeel. In een online publicatievorm konden alle panden en constructies met erfgoedwaarde een eigen fiche krijgen in de gemeentelijke inventaris. Een merkbaar verschil is dat men daardoor ook voorbeelden van eerder bescheiden, alomtegenwoordige erfgoedtypes selecteerde als apart erfgoedobject, terwijl die bij een publicatie in boekvorm doorgaans in een straatinleiding werden verwerkt. Deze evolutie van ruimere selectie van representatieve, bescheiden basisbebouwing met erfgoedwaarde dient gekaderd te worden in de steeds groeiende aandacht voor nieuwe architectuurtypes in de wetenschappelijke wereld. Ook het toen zeer positieve klimaat ten opzichte van erfgoed en monumentenzorg maakte de aandacht voor kleinere, bescheiden erfgoedtypes in die tijd vanzelfsprekend.

Door een ruime blik op literatuur en archief en gevoed door collega’s uit andere teams, werden begin 21ste eeuw steeds meer erfgoedtypes geselecteerd voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. De specialist industrieel erfgoed gaf per gemeente tips en documentatie mee aan de inventaristeams. In Limburg en Vlaams-Brabant liepen in die tijd de inventarisaties van historische tuinen en parken. Dit project inspireerde de bouwkundigen in West-Vlaanderen om waardevolle tuinen en parken mee op te nemen in de beschrijving van de bouwkundige objecten die ze selecteerden.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Lo-Reninge

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 2002-2003 in Lo, Reninge, Pollinkhove en Noordschote, 310 panden en constructies met erfgoedwaarde. Bijna de helft van het geregistreerde bouwkundig erfgoed is geconcentreerd in deelgemeente Lo, goed voor 143 resultaten. 73 bouwkundige objecten zijn gelegen in Reninge, 31 in Noordschote en 64 in Pollinkhove. De inventaris bouwkundig erfgoed geeft een beeld van uitgesproken landelijke woongemeenten, waarvan de belangrijkste historische verhaallijnen nog steeds vertegenwoordigd zijn in het bouwkundig erfgoed, bij uitstek in Lo, met een geschiedenis als middeleeuwse stad. De Eerste Wereldoorlog speelt een zeer belangrijke rol in Lo-Reninge. In elke van de deelgemeenten bestaat een belangrijk deel van het bouwkundig erfgoed uit wederopbouwarchitectuur. Ook militaire begraafplaatsen, bunkers en oorlogsgedenktekens maken deel uit van de inventaris. Een uitzonderlijk gegeven binnen dit oorlogserfgoed vormen de bewaarde militaire keukens van het Belgische leger in Pollinkhove. Hoewel de inventarismethodologie expliciet inzet op het weglaten van enige chronologische grens, is de naoorlogse architectuur niet geregistreerd, op een paar historiserende wederopbouwvoorbeelden uit de jaren 1950 na.

De stad Lo is een landbouw- en woongemeente gelegen in poldergebied. Het bouwkundig erfgoed van de gemeente Lo wordt in de eerste plaats getypeerd door het gegeven dat Lo een historisch vestingstadje is. De 14de-eeuwse Westpoort herinnert aan de oorspronkelijke vestingen. Het gehele gebied binnen de historische omwalling werd beschermd als stadsgezicht, met een uitbreiding ter hoogte van de Hogebrugstraat. De openbare en religieuze gebouwen binnen de oude vestingstad gaan in hoofdzaak terug op de 16de en de 17de eeuw. Van groot historisch belang zijn het stadhuis in renaissancestijl, de laatgotische Sint-Petruskerk, het klooster van de grauwe zusters en de gebouwen die nu nog herinneren aan de voormalige Sint-Pietersabdij. Verder worden de straten van de stad met aaneengesloten lintbebouwing getypeerd door een aantal gaaf bewaarde 17de-eeuwse of 18de-eeuwse panden. Vermeldenswaard in de stadskern van Lo is een hoeve met 17de- of 18de-eeuwse kern. De bebouwing in de historische kern bestaat verder uit 19de-eeuwse burgerhuizen, waarvan een aantal in hoogwaardige neoclassicistische stijl. Omdat Lo aanzienlijke schade opliep tijdens de Eerste Wereldoorlog, is de wederopbouwperiode ook vertegenwoordigd in de inventaris. Historische gebouwen werden hersteld of gerestaureerd tijdens de wederopbouw. In de Ooststraat getuigen kleine burgerhuizen van de nieuwbouw in de typerende wederopbouwarchitectuur.

Het landelijk gebied van Lo wordt gekenmerkt door verspreide hoevebouw, waarvan er enkele een belangrijke historische kern hebben. De belangrijkste is gelegen aan de Zavelhoek; het boerenhuis dateert uit de 15de of 16de eeuw. In Lo zijn een aantal zeldzame dwarsschuren met beplankte langsgevels bewaard. De 19de-eeuwse rosmolens, ooit courant in de streek, waren bij inventarisatie op één na allemaal verdwenen. Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door een aantal weg- en veldkapellen.

Reninge is een kleine landbouw- en woongemeente. Bepalend voor het bouwkundig erfgoed in Reninge is de wederopbouwperiode na de Eerste Wereldoorlog. Het onroerend erfgoed binnen de als dorpsgezicht beschermde dorpskom wordt zeer sterk bepaald door de wederopbouw. Zowel de kerk, het kasteel, de pastorie, de onderpastorie als het gemeentehuis werden heropgebouwd in een typerende historiserende stijl. Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door de landschappelijke sporen van het 17de-eeuwse Fort de Cnocke. In tegenstelling tot de dorpskom ondergingen de 18de- en 19de-eeuwe hoeves in het landelijk gebied weinig onherstelbare schade tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze hoeves worden gemarkeerd door losse bestanddelen onder zadeldaken, meestal U-vormig rondom het erf gegroepeerd. Typerend voor de agrarische architctuur in Reninge zijn de twee kleine vakwerkhoeves en het relatief grote aantal bakhuizen. De landelijke wegen zijn getypeerd door wegkapelletjes.

Noordschote is een landelijk dorp, dat na de Eerste Wereldoorlog bijna integraal moest heropgebouwd worden, zowel wat betreft de bebouwing in de dorpskom als de omliggende hoevebouw. Heel typisch voor het landelijk gebied van Noordschote zijn de witgeschilderde en gecementeerde ommegangkapellen toegewijd aan de zeven smarten van Maria.

Pollinkhove is een landbouw- en woondorp, dat bij inventarisatie zeer goed het landelijke karakter had bewaard, zowel in het landelijk gebied gekarakteriseerd door de Lovaart en door de verspreide hoevebouw met losse bestanddelen, als in de typische bebouwing van de dorpskom.

Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Halve Reningestraat 3 (Lo-Reninge)
Aan de straat gelegen hoeve met lage losstaande bakstenen bestanddelen rond verhard erf. Ten oosten van het erf, boerenhuis met opkamertravee, wellicht na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd. Onder lager zadeldak aanpalende roodbakstenen stal uit de tweede helft van de 19de eeuw. Achter het boerenhuis, bakhuis van het tweeledige type. Ten westen van het erf, witgeschilderde stal met geïncorporeerde dwarsschuur.


Ashoop 15 (Lo-Reninge)
Achterin gelegen hoeve als site reeds aangeduid op de Ferrariskaart van 1770-1778. Huidige boerenwoning van 1891. Eenvoudig bakstenen huisvolume met twee opkamertraveeën onder doorlopend pannen zadeldak.


Blauwvoet 1 (Lo-Reninge)
Achterin gelegen hoeve als site reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en Atlas der Buurtwegen (circa 1843).


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lo-Reninge [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/943 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.