Gebeurtenis

Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lier

geografische inventarisatie
ID
973
URI
https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/973

Beschrijving

In 1990 werd de inventaris bouwkundig erfgoed van Lier en deelgemeente Koningshooikt gepubliceerd in boekdeel 13n1 van de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Een inventaristeam van het Bestuur Monumenten en Landschappen binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap maakte de inventaris op. De optekeningsperiode ter plaatse liep van zomer 1986 tot begin 1990. De inventarisatie van bouwkundig erfgoed in Lier en Koningshooikt leverde 739 inventarisfiches op.

Context en doelstelling

De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Lier situeert zich aan het begin van de hoogtijperiode van de grootschalige geografische inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen. Eind jaren 1980 maakte een bredere erfgoedblik het inventarisatieproces steeds gespecialiseerder. De onderzoekers combineerden hun inventarisopdracht vanaf dan met de vertaling naar beschermingsdossiers, wat het onderzoek verdiepte, maar ook het beoogde inventaristempo vertraagde. In de jaren 1990 groeide de inventaris uit tot een essentieel instrument binnen het beleid van de opeenvolgende ministers Johan Sauwens en Luc Martens. Allebei wilden ze een snelle afwerking en een actualisatie van de inventaris, om een optimaal beschermingsbeleid te kunnen voeren. Gedreven door deze beleidsvisie, publiceerden de inventaristeams in Vlaanderen in de jaren 1990 negentien boeken, dubbel zoveel als wat ze in het vorige decennium realiseerden.

Sinds de jaren 1980 gebeurde de inventarisatie door een apart team in elk van de vijf provinciale buitendiensten, aangestuurd door een centrale redacteur. De opgedeelde werking in vijf provinciale buitendiensten, elk met een andere bezetting en andere taakverdeling, zorgde voor duidelijke verschillen. We merken inhoudelijke klemtonen, een verschillende koppeling van inventariseren met beschermen, maar ook een groot verschil in het aantal gerealiseerde publicaties. In de provincie Antwerpen verliep de koppeling van de processen inventariseren en beschermen zeer vlot. Er waren twee inventarisploegen actief, die samen zes boeken schreven in de jaren 1990. Ze sprongen daarbij in voor elkaar, werkten waar nodig verder met de veldwerkfiches van anderen, zodat alle publicaties volgens de centrale planning opgevolgd werden. Ze werkten vooreerst met 3nd het laatste deel af van de inventaris van de Stad Antwerpen. Gestart met het onderzoek begin jaren 1980, presenteerde men in dit boek de inventaris van de haven en de fusiegemeenten in 1992. Tussen 1990 en 1997 zorgden ze voor de volledige inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in het arrondissement Mechelen in vier delen, 13n1 tot 13n4. Boekdeel 13n1 omhelst het kanton Lier, bestaande uit de stad Lier en deelgemeente Koningshooikt, en uit de gemeente Berlaar.

De doelstellingen van de inventarisatie in de reeks Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen bleven doorheen de hele reeks steeds dezelfde, en worden woordelijk vermeld in de verantwoording vooraan elk boekdeel:

  1. Vooreerst wil de inventaris een beschermingsinstrument zijn, als uitgangspunt voor de op te stellen lijsten van te beschermen monumenten, stads- en dorpsgezichten; de verzamelde basisdocumentatie geeft immers een beter overzicht van het bestaande bouwkundig erfgoed en vergemakkelijkt elke evaluatie voor mogelijke beschermingsvoorstellen.
  2. Vervolgens wil de inventaris een gids zijn voor de architectuur van de streek.
  3. Tenslotte wil hij door een eerste, verbeterbaar overzicht te geven van het bouwkundig erfgoed, een uitgangspunt vormen voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Methodologie

Inventarisonderzoeker van het eerste uur Suzanne Van Aerschot-Van Haeverbeeck stond centraal in voor de eindredactie van elk boek om op die manier een gelijkvormige aanpak binnen de vijf provinciale teams te garanderen.

De inventarismethodologie nam het arrondissement steeds als studiegebied voor de geografische aanpak van het onderzoek en de selectie. Door de ruimere selectiecriteria was de publicatie van de inventaris van één arrondissement per boekdeel al snel niet meer haalbaar, waardoor men vanaf 1988 overschakelde naar kieskantons. De schaal van een kanton garandeert een nog voldoende ruime geografische en historische samenhang. Dat deed men ook voor het arrondissement Mechelen, dat opgedeeld werd in vier boekdelen. Boekdeel 13n1 omvat het kanton Lier, boekdeel 13n2 het kanton Mechelen, boekdeel 13n3 de twee kantons Puurs en Klein-Brabant en boekdeel 13n4 de kantons Duffel en Heist-op-den-Berg. Boek 13n1 presenteerde minister Louis Gustaaf Waltniel in 1990. Het kanton Lier vertoont een relatief heterogeen karakter door het duidelijke contrast tussen de stad Lier en het omringende landelijke gebied met Berlaar en Koningshooikt.

De werkwijze bij het opstellen van de inventarissen van Lier en Berlaar in boekdeel 13n1 volgt de basisprincipes van de inventarismethodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. Veldwerk vanop de openbare weg is de basis voor de evaluatie en de selectie van het bouwkundig erfgoed. Registratie van de visuele waarnemingen ter plaatse op een veldwerkfiche en fotografische opnames vulden elkaar aan. Het onderzoek van de interieurs in de standaard methodologie bleef beperkt tot kerken en een aantal openbare gebouwen. Op schaarse uitzonderingen na werden de interieurs van de privégebouwen in dit kanton niet bezocht, zodat interieurelementen enkel worden vermeld als de onderzoekers ze in de literatuur terugvonden of bij toeval ontdekten.

Om de belangrijkste gebouwen in hun context te situeren en eventueel hun vroegere functie en evolutie te belichten, consulteerde men standaard enkel de voornaamste bibliografische en archivalische bronnen. Omwille van tijdsefficiëntie behoorde een systematische consultatie van niet gepubliceerd archiefmateriaal nooit tot de methodologie van het project Bouwen door de eeuwen heen. De Antwerpse onderzoekers onderscheidden zich vanaf begin jaren 1990 echter door een systematisch onderzoek van de niet-uitgegeven archiefstukken. Voor de architectuur van de stad Lier (zonder Koningshooikt) werden de bouwtoelatingen, bewaard bij de dienst Openbare Werken, volledig onderzocht voor periode 1833-1925, met uitzondering van de ontbrekende jaren. De archieven van de Provinciale Commissie voor Monumenten en Landschappen (PCML), toen bewaard in het Provinciaal Archief, vormden een bron waarmee ze openbare gebouwen documenteerden. Daarenboven introduceerden deze onderzoekers het onderzoek van mutatieregisters en schetsen van het kadaster, waarmee ze een zeer betrouwbare terminus ante quem aanleveren voor alle bebouwing na circa 1831. Voor het erfgoed in Koningshooikt en Berlaar werden de mutatieregisters en schetsen onderzocht. Ten slotte maakte ook de medewerking van bewoners, eigenaars, plaatselijke kringen en specialisten om de representativiteit en authenticiteit te staven, formeel deel uit van hun methodologie.

De beschrijving van het erfgoed gebeurde volgens het stramien uit de inventarismethodologie. Die beschrijvingen werden, mee evoluerend met de professionalisering van de monumentenzorg, steeds uitgebreider en gespecialiseerder. Bij de eerste inventarissen maakte men de beschrijving op basis van een visuele evaluatie en screening van het erfgoed ter plaatse. Vanaf de jaren 1990 vulde men dat aan met onderzoek van beschikbare literatuur en archiefonderzoek, waarbij het onderzoek in het archief van het kadaster steeds systematischer werd uitgevoerd. Deze bouwhistorische achtergrondinformatie kon de gebouwen in hun context situeren, hun vroegere functie en evolutie belichten, en op die manier de erfgoedwaarde extra motiveren. Deze contextuele aanpak resulteerde in de introductie van beschrijvingen van straatbeelden en (deel)gemeente-inleidingen. Bij het begin van elk boekdeel legde een algemene inleiding het verband tussen het bouwkundig erfgoed en de geografische, landschappelijke en historische en stedenbouwkundige omgeving en evolutie.

Bij boekdeel 13n1 maakte men een uitgebreide algemene inleiding voor de inventaris bouwkundig erfgoed van het kanton Lier. De stad Lier en deel gemeente Koningshooikt kregen ook een eigen inleiding.

Waarden en criteria voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed

Men selecteerde panden en constructies binnen de afgebakende geografische context steeds omwille van de op dat moment geldende erfgoedwaarden, vermeld in de wetgeving. De inventarisatie van het bouwkundig erfgoed in het kanton Lier gebeurde in 1986-1990. Men gebruikte bij de inventarisatie de criteria opgenomen in het decreet van 3 maart 1976.

Vanaf 1976 werd bouwkundig erfgoed geselecteerd op basis van de artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, wat een zeer ruime interpretatie van de definitie van bouwkundig erfgoed mogelijk maakte. Er was grote aandacht voor straatbeelden en ensembles; naast religieuze, burgerlijke en industriële gebouwen selecteerde men een ruim aantal doorsneewoningen en -constructies, representatief voor de basisbebouwing van een bepaalde gemeente of streek. Kleinere bouwkundige elementen, zoals straatmeubilair, kregen systematisch hun plaats in de inventarissen. Meestal heeft een geselecteerd inventarisobject niet één bepaalde erfgoedwaarde, maar gaat het om een wisselwerking tussen meerdere waarden.

Een ander belangrijk aspect bij de selectie dat het decreet van 1976 genereerde, was het achterwege laten van de chronologische limiet. In principe bestond er sindsdien geen chronologische limiet meer voor opname in de inventarissen. In praktijk pasten de inventaristeams deze weggevallen limiet voor de meeste inventarissen met schroom toe. In de meeste gemeenten is er weinig erfgoed geselecteerd jonger dan 1940. In Lier besteedden de onderzoekers aandacht aan de wederopbouwarchitectuur na de Eerste Wereldoorlog. Ze nemen de grote hoeveelheid bouwaanvragen vanaf circa 1915 systematisch door, om een beeld te krijgen van de massale wederopbouw op en rondom de Grote Markt. Jongere architectuur echter, vinden we slechts met mondjesmaat terug in de inventaris.

Bij de selectie van bouwkundig erfgoed hield men rekening met volgende criteria: de zeldzaamheid, de herkenbaarheid, de authenticiteit, de representativiteit, de ensemblewaarde en de contextwaarde.

Deze waarden en criteria worden niet afzonderlijk beschouwd. Het is de globale beoordeling die het uitgangspunt vormt voor de evaluatie. Voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed dienen de waarden en criteria afgetoetst te worden binnen het geografische kader van het inventarisproject. Met andere woorden: de opname van een gebouw of object in de inventaris wordt nooit object per object besloten, maar steeds in het kader van de erfgoedwaarde-afweging van een groep van gebouwen of objecten per regio en/of per type.

Hoewel de inventaris van het kanton formeel in een apart boekdeel is gepubliceerd in de publicatiereeks, gebruikte het inventaristeam bij de selectie van het erfgoed de inventarisgegevens uit de toen lopende inventarisprojecten in het volledige arrondissement, om een weloverwogen en ruim selectiekader te creëren. De conclusies van deze evaluatie, tegen een landschappelijke en historische achtergrond, werden beschreven in de inleiding van het kanton Lier. Lier zelf met centrumfunctie voor de omringende regio is een typische provinciestad, de overige gemeenten hadden een landelijk karakter en zijn geëvolueerd tot woongemeenten.

Inventaris bouwkundig erfgoed in Lier

Op basis van deze waarden en criteria selecteerde het inventaristeam in 1986-1990 in Lier en Koningshooikt 739 panden en constructies met erfgoedwaarde voor opname in de inventaris bouwkundig erfgoed. Het overgrote deel, namelijk 658 erfgoedobjecten, is gelegen in de stad Lier. In het landelijke Koningshooikt tekende men 81 erfgoedobjecten op.

Lier is getypeerd door een middeleeuwse stadskern, doorkruist door de Kleine Nete, ten zuidoosten begrensd door de Grote Nete en ten noordwesten door de afleidingsvaart. Rondom de kern wordt de dens bebouwde zone begrensd door de Ring en het Netekanaal. De stadskern is omringd door landbouwgebied. De landelijke gemeente Koningshooikt ligt ten zuiden van Lier.

De binnenstad van Lier behield het middeleeuwse stadspatroon, waarbinnen de oudste monumenten zijn gelegen, bijdragend aan het authentieke karakter van de door een omwalling omgeven centrum. De wederopbouw van tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, gesitueerd op en rondom de Grote Markt, had een bepalende inbreng in het stadsbeeld. Honderden woningen werden wederopgebouwd volgens een bouwreglement dat sterk refereert naar de vooroorlogse architectuur. De historiserende, regionalistische architectuur overschaduwt de vooruitstrevende 20ste-eeuwse architectuur, wat zich ook uit in de verhoudingen van het geïnventariseerde jonge erfgoed.

De bebouwing in de dorpskern van Koningshooikt bestaat uit eenvoudige woningen van het rijhuistype voornamelijk met twee bouwlagen en grotendeels daterend vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, waarvan de respresentatieve voorbeelden in de inventaris staan. Net als Lier werd Koningshooikt geteisterd in de Eerste Wereldoorlog; ook daar maakt wederopbouwarchitectuur deel uit van het straatbeeld.

In de landelijke omgeving vond men buitenplaatsen en kastelen terug met een hoge historische waarde. Er zijn een klein aantal grote hoeven met oude kern en omgrachting. Doorgaans echter betreft het landelijke erfgoed eerder bescheiden 19de- en 20ste-eeuwse hoeves van het langgestrekte type.

In Lier en Koningshooikt kwam er nooit een bloeiende nijverheid tot stand. In de inventaris vinden we dus vooral getuigen terug van kleinere, familiale bedrijven.

Hoewel de KW-linie, aangelegd in 1939 tussen de versterkte stelling Antwerpen en Wavre, dwars over het grondgebied van Lier en Koningshooikt loopt, werden de bunkers in dit inventarisproject niet opgenomen als aparte inventarisfiches. De linie werd wel vermeld in de historische inleidingen tot de inventaris.

  • S.N. 1990: Verantwoording, in: KENNES H. & WYLLEMAN L., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel – Turnhout, VIII.
  • WALTNIEL L.G. 1990: Woord vooraf, in: KENNES H. & WYLLEMAN L., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel – Turnhout, V-VI.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

Is deel van

Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen

Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Vismarkt (Lier)
Oude stadspomp van 1835 met initialen M.D.V. van de toenmalige burgemeester Mast De Vries, door de Lierse meester-steenhouwer J.J.G. Nuyens, ornamentiek naar ontwerp van Louis Auguste Serrure.


Kluizeplein (Lier)
Arduinen pomp door meester-steenkapper J.F.G. Nuyens van 1841.


Symforosastraat 3-7 (Lier)
Enkelhuizen met lijstgevels van twee tot drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie bouwkundig erfgoed Lier [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/973 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.