Straat in het noorden van het centrum van Oostkamp, gelegen in de wijk Zwarte Gat, die zich situeert langs de Brugsestraat. De straat verbindt de Boudewijnlaan met de Brugsestraat. De wijknaam Zwarte Gat zou naar verluidt zijn afgeleid van de circa 1800 als nationaal goed verkochte hofsteden in de Wilgenbroekstraat. De straatnaam verwijst, net als de Kwadeplasstraat en de Korte Kwadeplasstraat, naar een lage, moerassige plaats.
Het tracé van de huidige Poelstraat bestaat al gedeeltelijk in de 16de eeuw zie deels afgebeeld op de Grote Kaart van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601), waar de straat vertrekt vanuit een bebouwde kern ter hoogte van het kruispunt met de huidige Brugsestraat. Circa 1500 zogenaamd "Heeylkins" of "Heelkens Wech", vermoedelijk verwijzend naar een persoonsnaam. Op het einde van de 18de eeuw lijkt de straat echter slechts een kerkwegel zie afbeelding op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op het initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), die loopt langs één kleine, bebouwde site (zie nummer 47).
Op een begin 19de-eeuwse toponymische kaart, toegevoegd bij de publicatie van Claeys, eveneens aangeduid als kerkwegje zogenaamd "Wulgebroeck Kerkeweg". In het begin van de 19de eeuw staat de straat op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) echter officieel geregistreerd als "Chemin n° 15" en omschreven als "Chemin du lieu dit Zwartgat au chemin dit Wulgebroeckstraet", zogenaamd "Poelstraet".
Bebouwing voornamelijk daterend van de jaren 1950 tot heden, deel uitmakend van de verkaveling het Zwarte Gat. Daarnaast sluiten enkele huizen aan bij het voormalige gehucht Kwade Plas, zoals nummer 13 en nummers 31-33; diephuizen met puntgevels uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
- CLAEYS G., De gemeente Oostkamp, Brugge, 1953, p. 96.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1931, deel XII, 887, 890.