Van de Buiten Begijnenvest op het grondgebied van de Brugse binnenstad tot de Buiten Begijnenvest. Straatnaam, voor het eerst vermeld in 1846, verwijst naar de vroeger nabijgelegen Ketsbrug (brug tegenaan de stadsvest). Tot de bouw van het station in 1939 was de straat een zandweg die deels de buitenvesting volgde en de Vaartdijkstraat verbond met de Rijselstraat.
Korte, voor het verkeer doodlopende straat waarvan de noordelijke bebouwing uitkomt op de buitengracht van de tweede Brugse stadsomwalling (1297). Via een imposant sluizencomplex loopt het water van de buitengracht naar het Kanaal Gent-Brugge. Sluis met gedenkplaat waarop "De stad Brugge / uit erkentelijkheid aan / de heren J. De Saeger / Minister van openbare werken / secretaris-generaal ir. J. Verschave / inspecteur-generaal ir. G. Zwaenepoel / hoofdir.-direct. P. Lagrou / hoofdir.-direct. R. Simoen / E.A. ir. A. De Noos / bij het saneren van de Brugse reien / 18 XII 1972". De bebouwing dateert uit de jaren 1950-1990.
BONDUEL P. 1992: Geschiedenis van de Brugse rand. Sint-Michiels, p. 15.
SCHOUTEET A. 1977: De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, p. 109.
Bron: VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van GILTÉ S. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Michiels, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL22, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)