is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6538
Deze aanduiding is geldig sinds
Tijdens de opgraving konden archeologische resten uit verschillende periodes worden blootgelegd. Deze bevonden zich in verschillende niveaus. Bovenaan werden resten van een woonhuis uit de 19de eeuw ontdekt. Dit huis werd zwaar toegetakeld tijdens de Eerste Wereldoorlog. Enkele restanten van artilleriegeschut konden allemaal geïdentificeerd worden als van Duitse oorsprong. Daarnaast bevatte het terrein verschillende kleinere millitaria zoals kogels, uniformknoopjes, en veldflessen. Deze konden alle toegeschreven worden aan geallieerde troepen, voornamelijk de Franse en Duitse.
Reeds tijdens het bureauonderzoek werd duidelijk dat er een windmolen op het terrein stond. Deze werd ten laatste in 1730 opgericht en in 1870 terug afgebroken. Restanten van deze Carotmolen werden tijdens de opgraving niet eenduidig aangetroffen. Wel werd er een tonwaterput blootgelegd die vermoedelijk te relateren is aan de molen. Ook werd er een kleine kelder aangetroffen. Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen, maar de relatieve stratigrafische datering suggereert dat ook deze kelder tot het molenerf behoorde. Het is niet duidelijk of de kelder behoorde tot een molenhuis dat werd afgebroken, of dat het een geïsoleerde voorraadkelder betreft.
De post-middeleeuwse en middeleeuwse restanten worden van elkaar gescheiden door een dik antropogeen pakket. Dit donkere pakket werd waarschijnlijk in één fase afgezet. Het pakket wordt geïnterpreteerd als deel van het defensieve systeem dat Vauban rondom de stad Ieper liet aanleggen. Een groot deel van de gronden rondom het plangebied werden hierbij onder water gezet. De Rijselseweg werd echter opgehoogd zodanig dat deze toegankelijk bleef terwijl de omringende gronden onder water stonden.
Onmiddellijk onder het ophogingspakket werd de C-horizont aangetroffen. In deze C-horizont tekenden zich sporen af die hoofdzakelijk aan de Late Middeleeuwen kunnen worden toegeschreven. Naast laatmiddeleeuwse sporen manifesteerde ook een klein aantal jongere sporen zich tot in dit vlak. De sporen uit de Late Middeleeuwen behoren tot de verdwenen Sint-Michielswijk, waarvan reeds grote delen opgegraven werden in de jaren ’90. Er werden geen restanten van woongebouwen aangetroffen. De zone waarin de opgraving plaatsvond wordt dan ook beschouwd als een ambachtelijke zone aan de rand van de parochie. Er kunnen twee fasen onderscheiden worden in de laatmiddeleeuwse activiteiten.
In een eerste fase vonden er weinig activiteiten plaats. Wel werd een vermoedelijke plattegrond van een staakmolen blootgelegd. Deze windmolen werd gebruikt om graan te bewerken. Bij deze molen hoort ook een tonwaterput. Aan het eind van de dertiende eeuw werd de molen afgebroken en de waterput gedempt. Deze acties kunnen vermoedelijk gerelateerd worden aan militaire offensieven van de Fransen of Duitse huurlingen aangestuurd door de Engelsen.
Nadien werd de molen niet heropgebouwd, maar werden er allerhande vervuilende ambachtelijke activiteiten uitgevoerd. Vermoedelijk zorgden de vervuiling en geuroverlast die deze met zich meebrachten ervoor dat ze best aan de rand van de wijk werden uitgevoerd. Hoewel de eigenlijke oven niet werd aangetroffen, wijst een hoog aantal metaalslakken er op dat er zich een smeedoven op of vlakbij het plangebied bevond. Ook verscheidene kuilen met grote hoeveelheden verbrande leem kunnen mogelijk met de smeedoven in verband gebracht worden. Daarnaast werd er ook een vollerskuil blootgelegd. De aanwezigheid van het vollersambacht in de Sint- Michielswijk kon reeds archeologisch en historisch worden aangetoond. Ook grote hoeveelheden schapenbot zijn te relateren aan deze volactiviteiten. In 1383 belegerden Engelse troepen, aangevuld met manschappen uit Gent, Ieper. Hierbij vernielen ze de Sint-Michielswijk. Deze werd niet opnieuw opgebouwd na de verwoestingen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)
Beschrijving:
De restanten uit deze periode betreffen hoofdzakelijk muurresten van een woongebouw. Op basis van de gebruikte baksteenformaten en mortel werd het gebouw in de 19de eeuw gedateerd. De meeste contexten die in de opperste lagen werden aangetroffen betreft muur- en vloerwerk. De kelder van het gebouw is gebouwd in natuursteen. Een afvoerkanaal is opgebouwd uit baksteen en gecementeerd met een zandmortel. De waterput was in gebruik tot de afbraak van de gebouwen in 2018.
Beschrijving:
In totaal werden er acht bomkraters geregistreerd. In enkele van deze kraters werden bomscherven aangetroffen die afkomstig zijn van Duitse obussen. De metaalvondsten bestaan uit twee koperen uniformknopen en een ijzeren veldfles. Daarnaast werden nog vele kogels aangetroffen.
Beschrijving:
Op basis van de aangetroffen contexten wordt vermoed dat er geen bewoning was binnen het plangebied, maar dat het terrein dienst deed als een ambachtenzone. In het laatmiddeleeuwse niveau werden verschillende kuilen aangetroffen die vermoedelijk als leemwinningskuilen moeten worden geïnterpreteerd. Ook werden in de vullingen aardewerk, fragmenten dierlijk botmateriaal, stukken metaalslak, fragmenten natuursteen en één niet nader te determineren loden object aangetroffen.
Waterput 1 bleek een tonwaterput opgebouwd uit twee tonnen uit eikenhout. De waterput bevatte aardewerk, bouwmateriaal, dierlijk bot, leer (van een schoen), metaalslak, natuursteen en vuursteen. Daarnaast werden er ook eikenbladeren, twijgjes en eierschalen aangetroffen in de vulling van de waterput. Enkele paalkuilen zouden met grote voorzichtigheid kunnen toegeschreven worden aan een oudere molen. De vondsten uit metaal betreffen riembeslag, een munt, twee gespen en een insigne.
Beschrijving:
Enkele muurresten kunnen mogelijk gerelateerd worden aan het molenaarshuis dat bij de Carotmolen hoorde. Onder het wegdek en vloer 4.1.13 werd een kelder met vloer uit bakstenen opgegraven. Ook deze lijkt deel uitgemaakt te hebben van het molenaarserf van de Carotmolen. Vondstmateriaal uit de waterput omvat aardewerk, bouwmateriaal, metaal, natuursteen en pijpaarde. Uit de insteek van de waterput werden vier scherven aardewerk en een fragment dierlijk bot ingezameld. De metaalvondsten bestaan uit een musketkogel, een beslagplaat van een gesp, twee munten en een draagteken van de geuzen.
Is deel van
Historische stadskern van Ieper
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijselseweg 80 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/221193 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.