Bij werken aan de waterleiding kwam een deel van de Ezelsbrug en een stukje kaaimuur van de voormalige bedding van de Voer aan het licht. De werken werden zo uitgevoerd dat de restanten niet verder beschadigd werden en in situ bewaard konden blijven. Ze werden afgedekt met worteldoek vooraleer de werkput terug werd aangevuld.
Op de kadasterkaart van 1813 wordt de Biezenstraat Ruelle des Ânes genoemd en de brug over de Voer is de Pont des Ânes of Ezelsbrug. Op een plan van 1829 wordt de brug aangeduid als nouveau pont. De brug werd vernieuwd in 1824 om de toegang tot het nieuwe Sint-Jacobsplein te vergemakkelijken.
Wellicht werd de brug deels afgebroken en verdween ze onder het wegdek bij de omlegging en overwelving van de Voer in 1869.
Het aangetroffen deel van de brug bestond uit een bakstenen gewelf met een natuurstenen parement aan de zuidzijde. De onderste boog van de brug was bewaard. Het bakstenen gewelf bestond uit bakstenen met een breedte van 12cm en een hoogte van 5,5cm, de lengte van de bakstenen kon niet vastgesteld worden. Op het bakstenen gewelf bevonden zich nog enkele natuurstenen. Het natuurstenen parement was opgebouwd uit regelmatige rechthoekige stenen uit kalkzandsteen die een boog vormden. Alles was gemetseld met een lichtgelig witte vrij harde kalkmortel. Het hoogste
bewaarde punt van het parement van het gewelf bevond zich op +21,98 m TAW, 40 cm onder maaiveld. Aan de oostzijde was de brug in het verleden al uitgebroken voor nutsleidingen. De brug liep nog verder in noordelijke richting buiten de put en kon dus niet verder vrijgelegd worden.