waarneming

Sint-Donaasfort

archeologisch element
ID
71666
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/71666

Beschrijving

Naar aanleiding van het Interreg IVA-project “Forten en Linies in Grensbreed Perspectief” heeft de provincie West-Vlaanderen aan Raakvlak, Intergemeentelijke Dienst voor Archeologie in Brugge en Ommeland, de opdracht toegewezen om drie verdedigingswerken in de Zwinstreek te onderzoeken, namelijk het Fort van Beieren, het Verbrand Fort en (de zwaluwstaart van) het Fort Sint-Donaas.

De drie verdedigingswerken maken deel uit van de Spaans-Staatse Linies. Dit zijn de verdedigingswerken uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tot en met de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). De verdedigingswerken beslaan de grensstreek van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland en een aantal forten in de provincie Antwerpen.

Het Sint-Donaasfort damde de Verse Vaart af en diende te beletten dat de Nederlanders doorstootten naar Damme en Brugge. Het gedeelte van de Vaart van het Sint-Donaas Fort tot Sluis wordt Sint-Donaasgat genoemd. Door het graven van de Damse Vaart in 1812-1813 werd wat er nog restte van het fort grotendeels vernield, de buitenwerken bleven wel bewaard. Over het vernielde fort en buitenwerken werd in de Eerste Wereldoorlog een bunkerlinie als onderdeel van de Hollandstellung aangelegd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden de bunkers hergebruikt zijn. Na de Tweede Wereldoorlog werden de restanten van het fort opgenomen in een kleiwinning, dit betekende het definitieve einde van het fort.

Tegenwoordig is nog enkel een hoornwerk in de vorm van een zwaluwstaart bewaard. Oorspronkelijk was dit hoornwerk gevat in een glacis waarvan nog sporen zijn te zien in het huidige terreinprofiel. Ook de vorm van het lunet en oefenterrein zijn nog uit de perceelsgrenzen af te lezen. Volgens bepaalde auteurs was in 1966 de weg die oorspronkelijk leidde naar de toegang tot het hoornwerk nog zichtbaar in de weide.

De twee halfbastions met ertussen een courtine en een toegang vanuit het noorden zijn nog zichtbaar als een lichte verhoging in het terrein. Bij het booronderzoek kwam de ophoging aan het licht, maar kon er verder geen informatie uit afgeleid worden. Wellicht is de lichtere zone die op te merken is op de kaart met de Magnetische Susceptibiliteit (MSs) in verband te brengen met de gedeeltelijk genivelleerde halfbastions en courtine. Het oostelijke halfbastion is ingenomen door een bunker uit de Eerste Wereldoorlog. In verband met de toegang, wellicht over een brug, kon geen informatie bekomen worden.

Aan de zuidwestelijke zijde bevindt zich een smalle depressie waarlangs een meidoornhaag is aangeplant, die vermoedelijk op de plaats komt van een oude haag die fungeerde als een soort prikkeldraad.

Naast sporen uit de Staats-Spaanse periode zijn op de zwaluwstaart ook sporen uit de Eerste Wereldoorlog aanwezig, zoals bunkers en loopgraven. Eén bunker bevindt zich op het hoornwerk, meer naar het zuiden toe staat nog een tweede bunker. Op een bepaald moment waren beide bunkers met elkaar verbonden door loopgraven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de loopgraven hergebruikt.

Er kan geen discussie zijn over de vorm van de zwaluwstaart, de grachten, de halfbastions met courtine, en het glacis. Van al deze elementen zijn er sporen bewaard. Alle bronnen, gecombineerd met het nieuwe onderzoek, wijzen ontegensprekelijk in deze richting. Uit de voorafgaandelijke beschouwingen blijkt dat alleen nog de gracht en een gedeelte van de halfbastions en de courtine grotendeels bewaard is, waardoor dit de enige elementen zijn die met een zekere mate van exactheid kunnen gelokaliseerd worden.

Wat de halfbastions, de courtine en de binnenwallen betreft werden alleen indirecte aanwijzingen aangetroffen, waardoor het niet mogelijk is om uitspraken te doen over de hoogte en/of hellingsgraad. Hier geldt de opmerking dat de profielen op de historische kaarten als model kunnen dienen.

Tijdens het vooronderzoek zijn geen sporen van muurwerk of houtwerk in situ aangetroffen. De vlekken die bij het geofysisch onderzoek aan het licht kwamen kunnen eventueel wijzen op de uitbraakkuilen van structuren in hout of baksteen. Ook zijn geen nadere sporen uit de gebruiksfase van het fort aangetroffen. Er zijn ook geen aanwijzingen voor de aanleg van de versterking in meer dan één fase gevonden, noch dateerbaar archeologisch vondstmateriaal dat kan helpen bij de datering van de aanleg of de sloop van het fort. Daarnaast zijn geen onverwachte vondsten gedaan.

Alhoewel de kenmerkende elementen van de zwaluwstaart, een hoornwerk met twee halfbastions verbonden door een courtine met gracht en glacis en een middenterrein dat naar de zijkanten toe lichtjes opgehoogd is (teruggaand op binnenwallen) nog aanwezig zijn in het landschap, is er op archeologisch vlak uiteindelijk weinig van overgebleven. Het afgraven en nivelleren van de wallen en het grotendeels volstorten van de grachten hebben er toe geleid dat de sporen sterk verstoord zijn. Zelfs de oorspronkelijke(?) grachtvulling is nog minimaal aanwezig.

Onderzoekers hebben op de plek waar op oude kaarten een toegangsweg met een brug over de dwarsgracht is weergeven drie boringen geplaatst. De eerste bestaat uit een laag geroerde zware zavel op een ongestoorde ondergrond van de kreekrug, terwijl een paar meter aan weerszijden hiervan van bovenaf een ongestoord profiel aantroffen werd. Om hieruit te kunnen besluiten dat het om de toegangsweg gaat zijn nog meer boringen nodig.

Het archeologisch onderzoek kon de juiste locatie van de dwarsgracht van de zwaluwstaart aantonen, die door het gebruik als stortplaats voor afval niet meer herkenbaar was. Daarnaast werd ook informatie ingezameld met betrekking tot de opvulling en het profiel van de grachten.

Om de (op)bouw van de forten op hun specifieke plaats in het landschap ten volle te kunnen begrijpen, was het noodzakelijk om de restanten in hun omgeving te bestuderen. Zowel bij het geofysisch onderzoek als bij de boringen is gekozen om de omgeving erbij te betrekken. Dit heeft geleid tot een beter begrip van de omgeving en de reden waarom de forten hier ingepland zijn.

Tot besluit kan gesteld worden dat bepaalde vragen in een aantal gevallen niet of niet volledig konden beantwoord worden binnen het kader van dit proefonderzoek. Van de breedte, diepte/hoogte, het profielverloop van de aangetroffen wallen en grachten, kon via boringen enkel plaatselijk een indicatie worden gegeven. De combinatie met historische kaarten en oude luchtfoto’s heeft echter geleid tot een aanvaardbaar voorstel tot reconstructie.


Auteurs: Hillewaert, Bieke; de Meyer, Mathieu
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Fort

Datering: eerste kwart 17de eeuw, na WO II
Typologie: extractiekuilen, forten, glacis, grachten (verdedigingselementen), kleiwinning, lunetten, wallen (verdedigingselementen)
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Vòòr de halfbastions en de courtine bevindt zich een natte depressie die teruggaat op de dwarsgracht, die nog duidelijk te zien is in de hoogte. Zowel de symmetrische gracht als de verbreding ter hoogte van de courtine kon worden waargenomen. Van de grachtvulling zelf is weinig overgebleven en/of bereikbaar; de weergave van de oorspronkelijke loop van de dwarsgracht blijft dan ook grotendeels gebaseerd op indirecte gegevens en dus hypothetisch. In een boorraai werd op de rand van de gracht aan de kant van het noordelijke halfbastion een grachtvulling aangetroffen. Ten zuiden hiervan doet zich een lichte depressie voor, waarin alleen nog natuurlijke sedimenten voorkomen. Wellicht wijzen deze gegevens op de oorspronkelijke gracht en zijn alle antropogene lagen hier weggegraven. Aan de westzijde rond de dwarsgracht liggen de MSs-waarden gemiddeld iets hoger dan aan de oostzijde. Dit kan wijzen op een verschil in gebruikt bodemmateriaal tussen de twee zones om het fort op te bouwen. Achteraf bleek de gracht met huisvuil, mogelijk (onder andere) metalen voorwerpen, opgevuld te zijn.
In twee boorraaien werd de rand van de zuidelijke gracht van de zwaluwstaart aangesneden. In beide werd grachtvulling aangetroffen. Het gaat wellicht om zuidelijke en noordelijke langsgrachten die de binnenwallen afbakenden. De overeenkomst tussen de geattesteerde grachten en de grachten op het historische plan blijkt opvallend. Tegenover de uitsprong van de gracht en achter de courtine is ook een opvallende vlek op te merken. De vlek werd misschien afgedekt door specie van de afgegraven halfbastions en courtine. Rond de noordelijke gracht kan gericht worden op de bestaande gracht. De vulling wijst voor beide grachten in de richting van watervoerende grachten.
Het eigenlijke middenterrein van de zwaluwstaart is naar de zijkanten toe lichtjes opgehoogd op de plaats van de vermoedelijke binnenwallen. Oorspronkelijk was de waterloop van de Cantelmolinie omgelegd rond de noordelijke rand van het glacis, het oefenterrein en de lunet. Deze afgesneden oorspronkelijke loop werd de oostelijke verdedigingswal van de zwaluwstaart. De noordoostelijke zijde van de zwaluwstaart wordt begrensd door een gracht die uitkomt in de restanten van kleiwinningsputten ten zuiden van de zwaluwstaart.
Het lijkt ten slotte aangewezen om de oorspronkelijke brug, waarvan evenwel geen sporen zijn teruggevonden, te suggereren op zijn vroegere plaats, namelijk uitlopend op de toegang aan de courtine.

Haag

Typologie: hagen, perceelsgrenzen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Aan de zuidwestelijke zijde bevindt zich een smalle depressie langs de perceelsgrens waarlangs een meidoornhaag is aangeplant, die vermoedelijk op de plaats komt van een oude haag die fungeerde als een soort prikkeldraad.

Poel (recent)

Datering: nieuwste tijd
Typologie: poelen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Centraal in het middenterrein van het fort bevindt zich een poel die vrij recent gegraven werd.

Verdedigingswerken (WO I-WO II)

Datering: WO I, WO II
Typologie: bunkers, linies, loopgraven
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Naast sporen uit de Staats-Spaanse periode zijn op de zwaluwstaart ook sporen uit de Eerste Wereldoorlog aanwezig, zoals bunkers en loopgraven. Eén bunker bevindt zich op het hoornwerk, meer naar het zuiden toe staat nog een tweede bunker. Op een bepaald moment waren beide bunkers met elkaar verbonden door loopgraven die nog als ondiepe, smalle, min of meer zigzaggende laagtes in het loopoppervlak zijn te herkennen. Deze zigzaglijnen zijn te zien op de luchtfoto uit 1944. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden de bunkers hergebruikt zijn.


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Donaasfort [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/71666 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.