is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 7253
Deze aanduiding is geldig sinds
Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor werken met ingreep in de bodem werd het projectgebied onderworpen aan een archeologisch vooronderzoek. Het eerder uitgevoerde landschappelijke booronderzoek toonde aan dat de ondergrond niet veel dieper verstoord was dan de basis van de podzolbodem. Op sommige locaties bleek zelfs de podzolbodem nog bewaard wat mogelijkheid bood voor een goede bewaring van een steentijdsite. In deze zone vond een verkennend archeologisch booronderzoek plaats. Omdat slechts een miniem restant van een podzolbodem bewaard bleek, was de kans op de aanwezigheid van een steentijdsite vrijwel onbestaand maar bestond er wel potentieel voor de aanwezigheid van een sporensite. Daarom werd binnen een projectgebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Omdat het een terrein betreft dat in het verleden voor militaire doeleinden in gebruik was en er ook vernielingen zijn aangebracht tijdens WOII werd een prospectie door middel van metaaldetectie zinvol geacht tijdens dit proefsleuvenonderzoek. In totaal werden 69 sporen geregistreerd die behoren tot 48 spoorcomplexen, waarvan 8 antropogene of natuurlijke lagen en 3 grondbewerkingssporen. Verder kunnen 10 spoorcomplexen met zekerheid in de 2de helft van de 20ste eeuw worden gedateerd. Van de overblijvende 27 sporen behoren er 11 tot een structuur uit de 20ste eeuw. Een leidingtracé kan met hoge waarschijnlijkheid in de eerste helft van de 20ste eeuw geplaatst worden en houdt verband met de organisatie van de nabije ruiterijschool. Eén kuil werd gegraven kort na de ontginning vermoedelijk in de 18de eeuw. Er werden geen oudere sporen aangetroffen. In de 19de eeuw was het landschap ingedeeld in geometrische percelen, waarvan de meeste rond het onderzoeksgebied bebost waren. Op het einde van de 19de eeuw was ook het noordelijk deel van het terrein met bomen beplant. De bodem werd in de 20ste eeuw sterk werd verstoord en opgehoogd. Daarbij werd het akkerdek geëgaliseerd en herwerkt. De grote zuidelijke helft van het onderzoeksgebied werd bovendien voorafgaand aan de 20ste-eeuwse activiteiten gediepploegd. Het terrein is sinds 1889-1894 onderdeel van het Oostkwartier van het Kamp van Brasschaat. Fenomenen die verband houden met de vernieling van de ruiterijschool in WOI werden niet waargenomen. Verder kon slechts één oud leidingtracé met zekerheid in verband worden gebracht met de inrichting van de naburige ruiterijschool in de eerste helft van de 20ste eeuw. In overeenstemming met wat de historische kaarten lieten verstaan, werd geen waardevol archeologisch erfgoed aangetroffen uit deze periode.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Fodio bvba
Beschrijving:
Kuil gegraven kort na het tot stand komen van de akkerlaag die hij doorsnijdt. Mogelijk daterend uit de 18de eeuw.
Beschrijving:
Spitstroken in noordelijke deel van het terrein. Het ontbreken van deze stroken in het zuidelijke deel van het terrein heeft te maken met het latere diepploegen van dit deel van het terrein.
Beschrijving:
Een leidingtracé met ijzeren buis en een rij van 11 houten palen zijn in verband te brengen met de aanwezigheid van het cavaleriecentrum in de 20ste eeuw.
Is deel van
Kamp van Brasschaat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ruiterijschool 7 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/981233 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.