Er vond een vooronderzoek met ingreep in de bodem vanuit wetenschappelijke vraagstelling plaats naar aanleiding van het geplande stabiliteitsonderzoek en eventuele plaatselijke consolidaties aan de Romeinse en middeleeuwse stadswallen te Tongeren. Het totale onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 1113 m². Sinds 27 november 2019 is het beheersplan ‘Romeinse en middeleeuwse omwalling’ van kracht voor de stadswallen, waarbinnen deze werken vallen.
De projectdelen van de Romeinse en middeleeuwse omwallingen vallen binnen de perimeters van beide beschermde monumenten en binnen de archeologische zone ‘Historische stadskern van Tongeren’.
Om op diverse locaties het bewaarde muurwerk en de fundering te registreren en te inspecteren in functie van grondweerstand, en ook eventuele oudere funderingsverstevigingen te verifiëren werden zeven proefputten aangelegd, verspreid over drie werkzones.
Ter hoogte van de middeleeuwse stadsmuur werden vijf proefputten aangelegd: waarvan drie tegen Muurdeel A gelegen langs de Elfde-Novemberwal (Putten A.1-A.3) en twee tegen Muurdeel G gelegen langs de Leopoldwal (putten G.1-G.2).
Ter hoogte van de Romeinse stadsmuur aan de Caesarlaan werden twee proefputten aangelegd (Putten III.1-III.2).
De omvang van de proefputten varieerde van 1 tot 5 m² en de dieptes van 80 cm tot 2,5 m. In totaal werd 18 m² onderzocht. De ondergrondse muurresten bleken over het algemeen goed bewaard te zijn, waarbij enkel de fundering van de middeleeuwse Smeetoren in minder stabiele toestand was gezien deze niet op of tegen de Romeinse muurkern was gevestigd. Ook bleek de Romeinse toren III intern minstens één betonnen verstevigingsring te bevatten.
Tijdens het onderzoek kon voornamelijk de reeds gekende kennis over de opbouw van de Romeinse en middeleeuwse stadswallen bevestigd worden en aangevuld met enkele nieuwe variaties. Specifiek interessant was de vondst van enkele botfragmenten tussen de funderingsstenen van de Romeinse muur aan de Cesarlaan. Twee van deze fragmenten zijn opgestuurd ter datering via de 14C-methode. Mogelijke kunnen deze een meer exacte datering opleveren voor bouw van de eerste stadsmuur.
De onderzochte locaties blijven na het onderzoek als ‘in situ’ te behouden. Er kan dan ook niet gesproken worden van een ‘archeologie-vrije zone’. Bijkomend onderzoek is ook niet noodzakelijk.