Tijdens de opgraving werden sporen van de vestinggracht aangetroffen evenals een oude waterput. De gracht maakte deel uit van het openbaar domein en was van het private domein gescheiden door een smal muurtje.
In de vulling van de gracht werd vrij recent aardewerk aangetroffen, daterend uit de periode 1890-1920. Maar zelfs die “oude” datering kan misleidend zijn omdat ze gebaseerd is op één aardewerkscherf, een fragment van een kommetje in faience fine dat misschien meerdere generaties lang in gebruik geweest is.
De gracht werd pas na WO II definitief gedempt voor de aanleg van de straat Wal.
Ook een betonblok, een blok in grijs cement en het gebruik van grijs portlandcement zowel in het metselwerk van het muurtje als in het metselwerk van de waterput wijzen op een datering van deze constructies die ten vroegste teruggaat tot de tweede helft van de 19de eeuw. Ook werd vastgesteld dat de gracht eind 19de eeuw geherprofileerd werd mogelijk mede door de bouw en verdere uitbouw van het Ursulinnenklooster aan de overzijde van de straat Wal.
De oorspronkelijke gracht uit de 16de eeuw liep dus oorspronkelijk van oost naar west doorheen het meest zuidelijke deel van het huidige kadastrale perceel. Maar dat perceel kreeg pas haar definitieve grens na afbraak van het scheidingsmuurtje en dat gebeurde na 1956 zo blijkt uit een foto van de brand van het Ursulinnenklooster uit 1956.