is aangeduid als vastgestelde archeologische zone Historische stadskern van Hamont
Deze vaststelling is geldig sinds
Hamont ligt in het noorden van de provincie Limburg tegen de Nederlandse grens aan. Het maakt sinds 1977 deel uit van de fusiegemeente Hamont-Achel (kanton Neerpelt-Lommel, arrondissement Hasselt). Geografisch gezien ligt Hamont in het bekken van de Warmbeek op een uitloper van het Kempens Plateau. De stedelijke kern ontwikkelde zich op een wat drogere plek tussen noord-zuid georiënteerde depressies waarlangs het Kempens Plateau wordt gedraineerd. De meest voorname depressie ligt ten westen van de stadskern. De Warmbeek, een zijrivier van de Dommel (Maasbekken), stroomt er doorheen. Naast de depressies met natte alluviale bodems zijn er in het vlakke landschap rond Hamont restanten van wat hoger geleden landduinen, nu meestal begroeid met dennenbossen en heide. Op het gewestplan staat de volledige historische stadskern van Hamont ingevuld als woongebied.
Vindplaatsen en losse vondsten uit de steentijd (Creemers 1996) en metaaltijden (Roosens 1962; Roosens 1963; Roosens & Beex 1965; Mertens 1965; Engels 1982; Beex & Roosens 1967) situeren zich in de buitengebieden en tot nu toe niet in de stadskern. Op het einde van de negentiende eeuw dook in de literatuur de niet bewezen bewering op dat Hamont zich ontwikkelde aan de Romeinse weg Tongeren-Bilzen-As naar het noorden.
De oudste schriftelijke vermelding van Hamont dateert van 1257 (Gerits 1989). Hamont werd vermeld in een voogdijreglement dat de verhouding regelde tussen het kapittel van Sint-Servaas in Maastricht, tot wiens domein Hamont behoorde, en de plaatselijke voogd, Willem van Boxtel. De precieze betekenis van de naam Hamont is niet gekend (Molemans 1976). Wel staat vast dat de verschillende verklaringen steeds de elementen ‘afsluiting’ en ‘verweer’ bevatten.
Zeker vanaf het midden van de 13de eeuw moet er zich een economisch en juridisch centrum gevormd hebben (Gerits 1989). De hypothese bestaat dat in die periode een eerste fase van de stadsontwikkeling plaatsvond rond het geestelijke centrum (de plaats waar de voorganger van de latere 15de-eeuwse kerk werd gebouwd) en het vlakbij gelegen wereldlijke centrum (vermoedelijk een voorganger van de latere burcht, maar de aard ervan is onbekend) (Creemers & Van de Sijpe 1995a en 1995b). Rond 1280 was er zeker al een pastoor in Hamont aanwezig, die een romaans kerkje bediende waarvan echter nog geen spoor is gevonden. De Brabantse schoolmeester P.N. Panken merkte tijdens een bezoek aan Hamont omstreeks 1870 wel 'een geheel vervallen doopvont van harden zerksteen’ op. Volgens Panken had de doopvont ‘4 koppen aan de buitenkant, waarvan 3 niet meer aanwezig zijn’ en bevond ze zich ‘noordwaarts het sacristij’ en diende ze ‘tot opvanging van het water, dat uit de kerkgoot loopt’. In de huidige Sint-Laurentiuskerk wordt een laat-romaanse Sedes Sapientiae, uit de periode 1240-1250, en een koorkapsluiting die wordt gedateerd omstreeks 1300, bewaard (Van de Sijpe 2004). Er was in die periode ook zeker een schepenbank met een schout als voorzitter.
Het stadje kende vooral een bloeiperiode in de 14de. In het begin van de 14de eeuw moet dit centrum vrij belangrijk zijn geweest want er vestigden zich toen Lombarden, afkomstig van de zuidelijke streek van de Alpen en de Povlakte, in Hamont (Van de Sijpe 2000). In 1309 kreeg Petrus Lumbardus de Hamont een convocatie overhandigd door Willem de Mines om een vergadering van 87 Lombardische financiers bij te wonen aan het hof van keizer Hendrik VII in Keulen. Hamont maakte toen met een bijzonder statuut deel uit van de heerlijkheid Grevenbroek, die voor het eerst werd vermeld in 1367.
In een oorkonde van 1396 werd Hamont voor het eerst ‘stad’ genoemd. Hamont heeft echter altijd maar beperkte – en geen volwaardige - stadsrechten genoten. In de 14de eeuw was er een markt, een bestuur met een ruime bevoegdheid, een zegel en een wapen. Als uiterlijk kenmerk van de verstedelijking werd rond het middeleeuwse stadje een vestingsgracht met aan weerszijden een aarden wal (wal – gracht – wal) aangelegd (tweede fase van de verstedelijking). In het noorden bevond deze omwalling zich ter hoogte van de huidige Hoogstraat en ten zuiden lag ze achter de huizen op de markt. Deze gracht werd in 2001 tijdens een noodopgraving, naar aanleiding van het uitgraven van een bouwput, doorsneden (Pauwels 2006; Pauwels & Van den Hove 2006). Verder is er over deze stadsgracht weinig gekend. Op het einde van de 14de eeuw bouwde men een versterking, een ‘burcht’, aan de westzijde van de huidige Brouwersstraat. De bouwheer was wellicht Robrecht van Rijnswoude (van Arckel), heer van Grevenbroek. Daar waar hij in de burcht van Grevenbroek leenplichtig was aan de prins-bisschop van Luik, was hij in de burcht van Hamont aan geen enkele leenplicht onderhevig. In 1401 belegerde de prins-bisschop met succes zowel stad als burcht (Creemers & Van de Sijpe 1995b). In het midden van de 16de eeuw bestond deze burcht al niet meer (Gerits 1989).
Vanaf 1401 was de heerlijkheid Grevenbroek afhankelijk van de prins-bisschop van Luik. Hamont verkreeg het Hasseltse poorterschap en zo werden de inwoners buitenpoorters van Hasselt. In 1585 verwierf de prins-bisschop de volle eigendom van het stadje. Kort nadien werd Hamont als 9de of 10de ‘Loonse stad’ opgenomen in de Luikse Staten en mocht de stad Hamont de burgemeesters afvaardigen naar de landdagen in Luik (Van de Sijpe 2005).
In het centrum bevond zich de Sint-Laurentiuskerk. Over de romaanse kerk, volgens een niet op historische bronnen berustend verhaal, in 1437 afgebroken waarschijnlijk omdat ze te klein of bouwvallig was, is verder niets geweten. De stenen romaanse kerktoren, die met latere aanpassingen tot in 1851 bleef bestaan, doet vermoeden dat ook het schip van steen was. De latere gotische kerk werd gebouwd in het eerste kwart van de 15de eeuw. Na meerdere verbouwingen in de volgende eeuwen wordt de gotische kerk uiteindelijk afgebroken en in 1902-1903 vervangen door de huidige neogotische kerk (Gerits 1989).
In het begin van de 16de eeuw werd de stadskern opmerkelijk uitgebreid. Wellicht had vooral de landbouw en wolhandel welvaart gebracht. De stadskern had een ovale vorm, die ook zichtbaar is op de latere kaart van Graaf de Ferraris (1771-1778) en het gereduceerd kadaster (1845-1855). De tweede omwalling liep in het noorden ter hoogte van de huidige Burg en ten zuiden ter hoogte van de huidige Wal (derde fase van de stedelijke ontwikkeling). Centraal binnen de omwalling lag een groot en langgerekt marktplein. In het westen van de omwalling bevond zich de Achelpoort en in het noordoosten de Budelpoort. Beide poorten verdwenen respectievelijk omstreeks 1861 en omstreeks 1856. In het midden van de twintigste eeuw werden de grachten gedempt en verdwenen de laatste delen van de wallen (Gerits 1989). Op deze gedempte grachten werden de huidige Burg (noorden) en Wal (zuiden) aangelegd. Zo bleef de oude stad bewaard in de huidige ruimtelijke structuur.
In de tweede helft van de 16de eeuw boerde de stad sterk achteruit op economisch vlak. Strikt georganiseerde ambulante handel en ambachten (de teutenhandel) brachten de eeuwen erna enig soelaas. Hamont had ook heel wat te lijden van oorlogsgeweld en inkwartieringen in de 17de en 18de eeuw.
De oudste bewaarde woningen van Hamont gaan terug tot het midden van de 17de eeuw. Ze dateren van kort na de verwoesting van de stad door de Lorreinen in 1654. Het oudste huis, Huis Rijcken (ook wel ‘De Poel’ genoemd, naar de er tegenover gelegen waterpoel) werd gebouwd in 1655.
In het midden van de 19de eeuw neemt de welstand weer wat toe, dankzij successen in de teutenhandel en dankzij kleine familiale bedrijven van allerlei aard (leerlooierijen, brouwerijen, …). Deze burgers haalden hun welstand uit kleine nijverheden en uit de teutenhandel. Vanaf het midden van de 19de eeuw bouwden die welstellende burgers statige herenhuizen of ‘teutenhuizen’ in het centrum van de stad.
Binnen de tweede stadsomwalling van Hamont zijn resten aanwezig van een zeker achthonderd jaar durende stadsontwikkeling. Deze kunnen een beeld geven van de evolutie van een klein stadje met omwallingen, versterkingen, een groot marktplein, aaneengesloten woningbouw en economische activiteiten. De bescherming van een aantal huizen garandeert dat een aantal sporen en ontwikkelingen bewaard en leesbaar zullen blijven via bouwhistorisch onderzoek. Nieuwe ruimtelijke projecten binnen de tweede stadsomwalling hebben natuurlijk een bedreigende impact op het aanwezige bodemarchief. Wanneer bouwwerken van allerlei aard archeologisch onderzoek mogelijk en nodig maken, kan het beeld van de stadsontwikkeling dat tot nu toe vooral gekend is uit historische bronnen, worden bevestigd, verduidelijkt en aangevuld voor de oudste, tot nu toe ongekende fase van stadswording. Enkele kleinere archeologische registraties binnen de historische stadskern bevestigen dit.
De stedelijke ruimte bewaart sporen van samenlevingen die daar achtereenvolgens aanwezig waren en deze ruimte aan hun noden hebben aangepast. Ze is met andere woorden het resultaat van een complex levenstraject waarbij de invulling veranderlijk was naargelang de sociaal-economische, maatschappelijke en institutionele context. Meer nog dan bij dorpen hebben stadsplattegronden een cumulatief karakter en verschillende fasen. De meeste steden zijn niet als geheel gepland, maar hebben vaak een oude nederzettingskern die teruggaat op een burcht of abdij, een economische infrastructuur of andere. Soms kunnen deze zelfs refereren naar een oudere, vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid.
Het gebruik van de 19de-eeuwse kadasterkaart (gereduceerd kadaster) als bron voor het onderzoek naar de historische gelaagdheid van een stad wordt gesuggereerd omdat deze een tijdsbeeld geeft van net voor de industrialisering en omdat dit de eerste nauwkeurige versie van het kadaster is met perceelsaanduiding. De oorspronkelijke perceelsindeling van een stad is een relatief stabiel element in de plattegrond, die vaak een prestedelijke oorsprong kent. Ondanks de processen van herverdeling blijven oude bezitsgrenzen en straatpatronen toch lang zichtbaar in het stedelijke landschap. De historische stedelijke kernen zijn immense archeologische sites en behoren tot de meest uitgebreide en complexe sites ter wereld, zowel in extensie als in stratigrafie. Tegelijkertijd zijn deze sites door permanente verstedelijking en stedelijke ontwikkeling ter plaatse zwaar bedreigd.
Wat betreft de afbakening wordt er traditioneel van uitgegaan dat de aanwezige versterkingen in de eerste plaats louter defensieve structuren waren en als dusdanig infrastructuur met een zware belemmerende invloed op de stadsontwikkeling. Hieruit volgt de constructie om de stadswallen te beschouwen als grenzen aan de stadsgroei en dus als bepaling van stadsfasen. De stadswallen vormen een belangrijk onderdeel van de stedelijke identiteit en zijn als zodanig actieve componenten en bepalend voor de conceptuele stedelijke ruimte vóór de industriële periode en dus ook betekenisvol als afbakening van de complexe archeologische sites die steden zijn.
Omwille van al deze redenen wordt de grens van de archeologisch complexe en waardevolle ruimte vastgelegd op de buitenste afbakening van de stadsgracht rond de wallen en muren. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval. In een aantal gevallen werden de laatmiddeleeuwse muren tussen de 16de en de 18de eeuw vervangen door bastions en Vaubanversterkingen. De vergelijking met oudere stadsplannen laat echter steeds zien dat deze latere omwallingen ook de volledige laatmiddeleeuwse ruimte omvatten.
Het intekenen van de kernen gebeurde vanuit de ruimste perceelsafbakening en rekening houdend met belangrijke fysieke grenzen. Deze afbakening concentreert zich in de eerste plaats op de begrenzingen die zichtbaar zijn op de kaart, zoals stadsmuren, omwalling, stadsgrachten. Ook de open ruimten tussen de bebouwde kern en strategische elementen, zoals de rivieroever, worden opgenomen. Op deze manier zijn we honderd procent zeker dat de afbakening van de historische stedelijke kernen in Vlaanderen dekkend is voor de volledige zone met complex stadsarcheologisch erfgoed (Tys e.a. 2010).
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
BEEX G. & ROOSENS H. 1967: Een urnenveld te Achel-Pastoorsbos, Archaeologia Belgica 96, Brussel.
BUSSELS M. 1946: Wachtdienst op de burcht van Grevenbroek en de stadswallen van Hamont, Het Oude Land van Loon 1, 119-127.
CLAASSEN A. 1973: Hamont: boomstamput, Archeologie 2, 86.
CLAASSEN A. 1990: Opgravingen, Merkwaardige vondsten, Liller Heem 6, 4, 175-191.
CREEMERS G. & VAN DE SIJPE L. 1995a: Noodonderzoek op het burchtsite van Hamont, Archaeologia Mediaevalis 18, 15-16.
CREEMERS G. & VAN DE SIJPE L. 1995b: De verdwenen burcht van Hamont. Een bijdrage tot de middeleeuwse geschiedenis van de stad Hamont, Hamont-Achel.
CREEMERS G. 1996: Gepolijste bijl uit het Elsbroek, Grevenbroeker Echo's 17, 12.
DE JONG D. (red.) 1976: Bijdrage tot de geschiedenis van Hamont, Hamont.
ENGELS A. 1982: De brons- en ijzertijdvondsten in Limburg ten westen van de Itterbeek. Een status quaestionis, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven.
GERITS J. 1989: Historische steden in Limburg, Brussel, 97-111.
MERTENS J. 1965: Hamont: bronstijdgrafheuvels, Archeologie 1, 26.
MOLEMANS J. 1976: De nederzettingsnamen van Hamont, in Bijdrage tot de geschiedenis van Hamont, Hamont.
PAUWELS, D. 2006: Hamont (Hamont-Achel): de stadsgracht doorsneden? in G. CREEMERS & A. VANDERHOEVEN (red): Archeologische kroniek Limburg 2001. Limburg. Het Oude Land van Loon 85. 1, 20-21.
PAUWELS D. & VAN DEN HOVE P. 2006: Hamont (Hamont-Achel): middeleeuwse stadspoort (?) en bewoningssporen, in CREEMERS, G. & A. VANDERHOEVEN (red): Archeologische kroniek van Limburg 2002. Limburg. Het Oude Land van Loon 85.2, 143-144.
ROOSENS H. 1962: Hamont: Bronstijdgrafheuvels, Archeologie 2, 64.
ROOSENS H. 1963: Hamont: grafheuvels, Archeologie 1, 16-17.
ROOSENS H. & BEEX G. 1965: Bronstijdgrafheuvels op de Haarterheide te Hamont, Archaeologia Belgica 81, Brussel.
S.N. 1994: De Dagboeken van P.N. Panken 1819 – 1904. Memorieboek van een Brabantse schoolmeester. Tweede band: 1858 – 1870, Eindhoven.
TYS D., BUYLE E., VERDURMEN I. & CANTERS F. 2010: Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster', Skar-Rapport 5, Brussel.
VERWEYEN N. 1989: De schepenbank van Hamont in de heerlijkheid Grevenbroek (1463-1488), onuitgegeven licentiaatsverhandeling Katholieke Universiteit Leuven.
VAN DE SIJPE L. & VAN LAERE R. 1999: Een 18de-eeuwse muntschat te Hamont (prov.Limburg), Archeologie in Vlaanderen, 1995/1996 5, 325-330.
VAN DE SIJPE L. 1991: Kunstbezit van de Sint-Laurentiuskerk te Hamont, Hamont-Achel.
VAN DE SIJPE L. 2000: Toch Lombarden in Hamont (1309), Limburg. Het Oude Land van Loon 79, 3, 287–288.
VAN DE SIJPE L. 2004: 100 jaar Sint-Laurentiuskerk te Hamont, Hamont-Achel.
VAN DE SIJPE L. 2005: Het recesboek van de stadsmagistraat van Hamont (1735-1788) in MAENEN J., DRIESSEN R. & INDEKEU B. (red), Tesi samanunga vvas unde scona. Liber Amicorum Theo Coun, Limburg - Het Oude Land van Loon, Hasselt.
VYNCKIER G. 2011: Rapportage toevalsvondst 2011: Hamont-stad/Hoogstraat, onuitgegeven rapport, Brussel.
Grevenbroeker Echo’s: sinds 1992 tot nu het driemaandelijkse tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring ‘De Goede Stede Hamont’, waarin heel wat artikels over de geschiedenis van het historische stadje en de woningbouw verschenen.
PAUWELS D. 2005: Hamont [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22055; (geraadpleegd op 27 augustus 2014).
Bron: AZ-dossier
Auteurs: Geerts, Ferdi; Vynckier, Geert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hamont
Omvat
Brouwersstraat
Omvat
Kerkstraat 20
Omvat
Kerkstraat 20-22
Omvat
Pastoor Lemmensstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische stadskern van Hamont [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140048 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.