Op een publiek wandelpad in de Gasthuisbossen was een zinkgat ontstaan. Dat gat was erg klein (ca. 50cm diameter), maar wel ruim één meter diep. In de wand van de put waren duidelijk planken en/of balken te zien, die het waarschijnlijk maakten dat zich hier een constructie uit WO I bevond. Omdat het een gevaar vormde voor de veiligheid, besliste de beheerder om het zinkgat te dichten, maar hiervoor moest de opening eerst groter gemaakt worden.
Bij het machinaal vrijmaken van het zinkgat bleek dat het ging om een zeer gaaf bewaarde Duitse schuilplaats uit WO1. De structuur mat1,63m op 2,45m aan de binnenzijde. De wanden bestonden uit zware vierkante verticale balken op ongeveer één meter afstand van elkaar. Daartussen bevonden zich vierkante balken in een diagonale kruisvorm, die de wand bijkomende steun geven. Achter deze balken bevond zich een plankenwand. De vloer bestond uit houten planken, het plafond uit dikke en dwarse ronde balken. Het plafond bevond zich 1 tot 1,5m onder het actuele maaiveld. De ruimte was 1,65m hoog. De schuilplaats bevond zich op het einde van een tunnel of bedekte gang, die zich ten zuiden bevond (onder het actuele wandelpad) en in de korte zuidwand uitmondt. De gang was volledig gevuld met grond, en kon niet onderzocht worden. Opvallend is de aanwezigheid van een elektriciteitskabel, die vanuit de gang in de ruimte komt. Het zinkgat was ontstaan doordat een deel van het plafond was ingeklapt. Bij de graafwerken bleek dat ongeveer de helft van het plafond nog intact was, maar in vergaande staat van rotting.
Opvallend was wel dat de ruimte nauwelijks gevuld was met grond en grotendeels hol was. Omdat de resterende plafondbalken wellicht op korte termijn zouden inklappen, werd besloten om ze na documentatie te verwijderen. Dit liet enerzijds toe om de structuur goed te documenteren, maar ook om ze nadien goed te vullen en aan te dammen. De schuilplaats is van Duitse makelij, en maakt deel uit van een netwerk op vandaag nauwelijks gekend is. Zo bevindt zich in de bossen direct ten westen van de schuilplaats een krater met betonnen structuren in de wanden, en zijn op meerdere plaatsen in de directe omgeving bewaarde loopgrachten te zien.
Het is bijzonder zeldzaam/uniek is dat een schuilplaats met deze gaafheid wordt aangetroffen. Het onderzoek, waarvan verslag zal worden gedaan in een eindverslag, kan nieuwe informatie opleveren over de constructiewijze en de gehanteerde bouwtechnieken.
Auteurs: De Decker, Sam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)