waarneming

Molenlos

archeologisch element
ID
993370
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/993370
20 m

Basis Lagen

Beschrijving

Algemeen

Over het algemeen kan gezegd worden dat het terrein een hoge mate van verstoring kende. Door de aanleg van verschillende kelders en nutsleidingen aan de straatkant van de Molenweg was reeds een groot gedeelte van het onderzoeksgebied vergraven. Behalve deze verstoringen bleek het terrein in een vroegere fase ook reeds verstoord te zijn. Er was immers op de gehele site geen B‐horizont, die volgens de bodemkaarten toch aanwezig zou moeten zijn. Deze zou kunnen verdwenen zijn door een afgraving of doordat hij werd opgenomen in de A‐horizont. Ook konden een groot aantal vermoedelijk 20ste‐eeuwse afvalkuilen opgetekend worden, waarin voornamelijk resten van schoenzolen, kachelafval (vergruisde steenkool en assen), bierglazen en afgedankte potten en pannen te vinden waren. De verwachte Romeinse ophogingspakketten werden binnen het onderzoeksgebied niet aangetroffen.

Romeinse periode

Er werden een twaalftal sporen uit de Romeinse periode herkend. Het ging hier om een viertal (paal)kuilen, een greppel, een mogelijke silo en een zevental afvalkuilen. Er kon op de site een onderscheid gemaakt worden tussen de sporen in het noorden en deze in het zuiden van het onderzoeksgebied. Alhoewel enkele sporen een bredere datering hebben, zijn de noordelijk gelegen exemplaren voornamelijk in de tweede helft van de 2de eeuw te dateren. Bij de noordelijke sporen konden twee mogelijke paalkuilen, een mogelijke silo en twee kuiltjes gerekend worden. De zuidelijk gelegen sporen zijn iets vroeger te dateren, vooral in de eerste helft van de 2de eeuw. Bij deze zuidelijke groep viel het op dat hoofdzakelijk afvalkuilen konden herkend worden. Alle aangetroffen sporen moeten als dusdanig geïnterpreteerd worden. Een greppel die zowel in het noordoosten als het zuidwesten werd aangetroffen kon eveneens in de eerste helft van de 2de eeuw gedateerd worden, meer bepaald tussen 100‐130 na Chr., en hoort dus waarschijnlijk meer bij de zuidelijke groep kuilen. Deze greppel had een NO‐ZW-oriëntatie en kon daarmee overeenkomen met een ander greppelfragment dat een NW‐ZO-oriëntatie had. Deze laatste greppel was gelegen in de uiterste noordoostelijke hoek van het onderzoeksgebied en bevatte geen dateerbaar materiaal.

De datering van de sporen, voornamelijk in de 2de eeuw, past in de bloeiperiode van de vicus. De lage sporendensiteit en de hoge mate van verstoring door recente kuilen en afbraaksporen is ook niet uniek binnen Velzeke.

In de afvalkuilen konden via het macrorestenonderzoek indicaties gegeven worden dat er in de omgeving van Velzeke aan akkerbouw en veeteelt gedaan werd. Via het gevonden botmateriaal moet gesteld worden dat vermoedelijk schapen/geiten en runderen werden gehouden. Qua gewassen werd voornamelijk emmertarwe en spelttarwe gekweekt.

In de bouwvoor werden door middel van een intensieve metaaldetectie ten slotte nog verschillende Keltische muntjes gevonden.


Auteurs: Janssens, Niels
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba

Romeinse sporen

Datering: Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: afvalkuilen, greppels, kuilen, munten, paalkuilen, silo's
Materiaal: aardewerk, bot (dierlijk), metaal, zaden en vruchten
Thema: Romeinse vici
Gebeurtenis:

Relaties

  • Is deel van
    Romeins kamp en vicus


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Molenlos [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/993370 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.