Beschrijving
Het Vesaliusinstituut of anatomisch amfitheater te Leuven is beschermd als monument.
Waarden
Het voormalige Vesaliusinstituut is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de:
historische waarde
in 1876-1877 gebouwd volgens instructies van de bezieler van het project, geneesheer-hoogleraar Charles Ledresseur (Havré 1842-Leuven 1901), ter vervanging van het verouderde anatomisch theater (1744) van J.-A. Hustin vormt het anatomisch amfitheater van J. Helleputte dat bij zijn ingebruikname vanuit technisch en wetenschappelijk oogpunt als een modelinrichting werd beschouwd een historische mijlpaal voor de verdere ontwikkeling van de in 1835 (her)opgerichte Katholieke Universiteit van Leuven en van de medische faculteit in het bijzonder. Als eerste nieuwbouwproject dat de universiteit voor eigen rekening en met financiële steun van Monseigneur De Montpellier liet optrekken vormde dit typologisch markant complex de aanzet van een intensieve, eigen bouwpolitiek die alleszins tot de Eerste Wereldoorlog in belangrijke mate door privé-mecenaat en geldinzamelingen werd gefinancierd. Tezelfdertijd getuigt het van een voortdurend aangroeiende studentenpopulatie alsook van de sinds circa 1870 sterk toenemende wetenschappelijke activiteit. Geconcipieerd als 'verlengstuk' van en in relatie met het Sint-Pietersgasthuis van de Commissie voor Openbare Onderstand waar de medische studenten hun praktijkopleiding kregen vormde het ten slotte de initiële stap in de systematische uitbouw van een volwaardige medische campus.
historische waarde
in casu architectuurhistorische waarde: als een van zijn vroegste realisaties en als eerste universitaire opdracht van Joris Helleputte (1852-1925) die met zijn omvangrijk en gediversifieerd oeuvre als één van de belangrijkste en invloedrijkste vertegenwoordigers van de Sint-Lucasneogotiek wordt beschouwd, getuigt het anatomisch amfitheater met zijn specifieke typologie - een octogonaal auditorium met aansluitende rechthoekige dissectiezaal - van een sobere, functionele neogotiek gekenmerkt door een traditioneel materiaalgebruik (rode baksteen met beperkt gebruik van natuursteen en natuurleien), een ambachtelijke constructiewijze, een ingetoomde decoratie en een verzorgde detaillering, het geheel verlevendigd door een sterke, expressieve volumewerking die de achterliggende functies affirmeert.