is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Martinus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus: orgel
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Martinus: toren en meubilair
Deze bescherming is geldig sinds
Grotendeels neogotische kruiskerk met romaanse westertoren.
Deze vroegere Onze-Lieve-Vrouwekerk is een vrij late stichting van de familie Berthout van circa 1087-1149 en opgericht in het Land van Mechelen. terwijl de in de 16de eeuw afgebrande Sint-Martenskerk zich bevond op grondgebied van het Land van Ryen. Nadat de Sint-Martenskerk afbrandde werd de kapelrij overgeplaatst naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Nieuw koor in 1502 en sacramentshuisje in de loop van de 16de eeuw. Kerk brandde af in 1572 en met de definitieve herstelling werd pas in 1604 gestart; daarbij werden de nog bestaande muren van koor en kerk bewaard. Herstelling hoogkoor in 1605 en drie koren in 1608. Met uitzondering van beuken en schip was de kerk circa 1612 voltooid. Opbouw schip 1615-1616 en herstelling kapellen in de beuken 1614-1617. Vanaf 1618 opgesmukt onder meer met glasramen, preekstoel en doksaal, biechtstoel, koorgestoelte, schilderijen, orgel en zo meer. Kerkhof rondom de kerk als fort ingericht in de 17de eeuw; ontmanteld in 1633-34. Overwelfd in 1606 en kerk opnieuw hersteld in 1680-1681. Eind 17de eeuw gestoffeerd met enkele werken van H. Convent onder meer altaar, preekstoel, biechtstoel en zo meer, en in de 18de eeuw door Willem Kerricx namelijk hoogaltaar en communiebank. Nieuwe toegangsdeur in toren anngebracht in 1707, bij de vergroting in 1929 verplaatst naar de Sint-Geertruiabdij te Leuven. Nieuwe sacristie en zijbeuken in 1735 (volgens F. Donnet zijbeuken van 1738); herstellingen aan toren in 1769 en herstelling van het metselwerk aan kerk en toren in 1806-1807. Vergroting en aanpassing in classicistische stijl naar ontwerp van A. De Wolf in 1826-1828 waarbij de zijbeuken vervangen werden door zijbeuken onder schilddaken, voorzien van steekboogvensters. De gehele kerk werd blijkbaar bepleisterd.
Kerkhof ontgraven in 1924 en nieuw kerkhof aan Duffelsesteenweg in gebruik genomen sinds 1914. Tweede vergroting in 1928-1929 (voltooid eind november 1929) naar ontwerp van Edward Careels en volgens een ontwerp dat reeds dateerde van 1911. Het werd een vierbeukige kerk met drie koren waarbij toren, middenbeuk, noordelijk transept en koor van de oude kerk bewaard bleven. Echter werden toegevoegd aan noordzijde: lage zijbeuk met aansluitende doopkapel aan westgevel. L-vormige sacristie en bergplaats tussen transept en ten noorden koor. Aan zuidzijde: middenbeuk en koor met aan westgevel narthex; zuidelijke zijbeuk met transept en koor. Licht beschadigd aan daken, metselwerk en glasramen tijdens Tweede Wereldoorlog, hersteld in 1944-1946.
Plattegrond omvat vierkante westtoren uit de 12de eeuw (?), geflankeerd door narthex en achthoekig traptorentje uit het tweede kwart van de 20ste eeuw aan zuidzijde en ronde doopkapel uit het tweede kwart van de 20ste eeuw aan noordzijde. Vierbeukig schip van drie traveeën uit het tweede kwart van de 20ste eeuw, noordelijke zijbeuk uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Zuidelijk transept met vlakke sluiting uit het tweede kwart van de 20ste eeuw, noordelijk transept van één travee en vlakke sluiting uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Hoofdkoor van twee rechte traveeën en vijfzijdige sluiting uit het tweede kwart van de 20ste eeuw en twee zijkoren van twee rechte traveeën en vijfzijdige sluiting uit het tweede kwart van de 20ste eeuw en noordelijk koor uit het eerste kwart van de 16de eeuw. L-vormige sacristie aan noordzijde verbonden met transept, uit het tweede kwart van de 20ste eeuw.
Bakstenen gebouw op sokkel van zandsteen. Speklagen van zandsteen en westtoren van verankerde zandsteen; narthex en doopkapel van natuursteen. westtoren van vier geledingen onder ingesnoerde naaldspits (leien). Verdiepte neoromaanse rondboogdeur uit het tweede kwart van de 20ste eeuw met archivolten waarin halfzuiltjes met bladkapiteel. Derde geleding met lisenen en rondboogfries en ten slotte op vierde geleding rondboogvormige gekoppelde galmgaten geflankeerd door rondboogvormige spaarvelden. Narthex onder plat dak, voor huidige middenbeuk; drie rondbogen met archivolten op halfzuiltjes, en boogfries onder daklijst; haaks op elkaar gestelde steunberen op de hoeken. Aan zuidzijde geflankeerd door vrijstaand achtzijdig traptorentje van vijf geledingen onder polygonale spits met dakkapellen.
Vierbeukig schip: namelijk noordzijde, lage zijbeuk gevormd door drie zijkapellen onder zadeldaken (nok loodrecht op de middenbeuk, leien). Tussen de kapellen steunberen onder tentdakje; spitsboogvensters met neogotische tracering op kordonvormende waterlijst. Aan westzijde, ronde neoromaanse doopkapel onder kegeldak (leien). Lisenen en boogfries, verdiepte rondboogvensters. Noordelijke zijbeuk namelijk oud schip onder zadeldak (nok parallel aan de beuk, leien) met dakkapellen. Spitsboogvensters met neogotische tracering, steigergaten onder daklijst. Hoger opgetrokken middenbeuk onder zadeldak (leien). Steunberen, op de hoeken bekroond met pinakel. In westgevel groot spitsboogvenster met neogotische tracering en waterlijst met kruisbloem, onder oculus met waterlijst. Spitsboogvormige bovenlichten gevat in puntgeveltjes onder zadeldaken. Zuidelijke zijbeuk onder schilddak (nok parallel aan de beuk, leien) met dakkapellen. Op hoeken haaks op elkaar gestelde steunberen onder tentdakjes en travee-indeling door middel van steunberen. Spitsboogvensters met neogotische tracering, op kordonvormende waterlijst. Transept onder zadeldak met dakkapellen; dakruiter op kruising noordelijk transept -oud schip. Haaks op elkaar gestelde steunberen met pinakels op hoeken. Spitsboogvensters met neogotische tracering op kordonvormende waterlijst en oculus met waterlijst.
Drie koren met travee-indeling door middel van steunberen onder tentdakjes, bij hoofdkoor steunberen bekroond met pinakels waartussen een neogotische attiek. Spitsboogvensters op kordonvormende waterlijst. L-vormige sacristie aan noordzijde tussen transept en noordelijk zijkoor, met rechthoekige vleugel van twee bouwlagen onder schilddak (leien) tegen transept, waarin portiek bestaande uit spitsbogen op zuilen; spitsboogvenster. Flankerende polygonale oostelijke traptoren onder spits (leien) met smalle rechthoekige muuropeningen en steigergaten onder daklijst. Tegen noordgevel, L-vormige neorenaissance aanbouwsel bestaande uit haaks op elkaar gestelde vleugels van één bouwlaag onder zadel- en schilddaken (leien) met dakvensters in puntgeveltjes. Kruis-, bol- en kloosterkozijnen.
Oorspronkelijk beuken met spitsboogvormige scheibogen op witstenen zuilen met polygonale sokkel en bladwerkkapiteel. Huidige middenbeuk verlicht door pseudo-spitsbooggalerij, namelijk lichtbeuk van oorspronkelijk schip, triforium en lichtbeuk. Overdekt met houten spitstongewelven met gordelbogen op consoles, uitlopend op halfzuiltjes bij huidige middenbeuk. Noordelijke zijbeuk onder houten schuin plafond. Transept en koor met spitsbogen op pijlers en witstenen zeilen; zuilen met polygonale sokkels en bladwerkkapiteel. Houten spitstongewelf op consooltjes uitlopend op halfzuiltjes bij middenbeuk.
Schilderijen "Dood van de Heilige Martinus" toegeschreven aan M. Pepijn, paneel, eerste helft van de 17de eeuw; "Marteldood van de Heilige Sebastiaan", doek, Vlaamse School 1635-1636, noordelijk zijaltaar; "Heilige Familie met Johannes" door J. Lesaine, doek, tweede helft van de 17de eeuw; "Tenhemelopneming van Maria" door G. Maes, doek, 1697-1698, zuidelijk zijaltaar; "Ferdinand VI door engel aan Onze-Lieve-Vrouw voorgesteld" toegeschreven aan J.B. Bosschaert, doek, eerste helft van de 18de eeuw; "Visioen van Sint-Martinus", doek, door J.B. Reykers, getekend en gedateerd 1851; "Jezus sterft aan het kruis", doek, door J.B. Reykers, getekend en gedateerd 1860.
Beelden Beeld Onze-Lieve-Vrouw met kind, gepolychromeerd hout, Mechelen tweede helft van de 16de eeuw, herkomstig uit Reepkenskapel; beeld Heilige Martinus van Tours door Lodewijk Willemssens, gepolychromeerd hout, 1698-1699; beeld Heilige Familie door W. Pompe, geschilderd lindehout, getekend en gedateerd op voetstuk 1730, herkomstig uit kloosterkerk der brigittijnen van Hoboken; heiligenbeelden uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Meubilair Noordelijk zij(portiek-) altaar, toegewijd aan Heilige Sebastiaan door Hieronymus Convent, gemarmerd hout,1661-1663; zuidelijk zij(portiek-) altaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw door Hieronymus Convent, gemarmerd hout, 1696-1700; hoofdaltaar door W.I. Kerricx en schrijnwerk door Jacobus Ybannes. geschilderd lindehout. 1722-1728, beelden voorstellende het Geloof en Melchisedek (?) door J.B. II van Hool, 1857. Koorgestoelte door Matthias Van Beveren en Hieronymus Convent, eik 1682; preekstoel door J. Ykens en H. Convent, eik, 1664 met klankbord door J.J.F. Van Hool, 1840. Biechtstoelen met engelenhermen, de tweede helft van de 17de eeuw en eerste helft van de 18de eeuw; overige biechtstoelen door J. Dieltjens van 1853. Orgel oorspronkelijk van J.B. Feugere, eik, derde kwart van de 18de eeuw (?) in 1784 aangekocht van het brigittijnenklooster te Hoboken; herstellingen in 1804, 1808-09 en 1822. Orgel totaal vernieuwd en orgelkast verbouwd in 1840 door Th. Smet en H. Vermeersch.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gemeenteplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13440 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.