omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Vijverbroek
Deze bescherming is geldig sinds
Het Vijverbroek, met een oppervlakte van ongeveer 140 ha, bevindt zich in het uiterste noordoosten van de provincie Limburg bij de Nederlandse grens. Het landschap wordt omsloten door de historische woonkernen Thorn, Neeritter, Ittervoort en Kessenich.
Geografisch strekt het Vijverbroek zich uit op de vlakke dalbodem van de Maas waarin men het laagterras en, enkele meter lager, de alluviale vlakte kan onderscheiden. Het laagterras bestaat uit een fluvioperiglaciaire weichseliaanafzetting (zo’n 70 000 tot 10 000 jaar geleden), opgebouwd uit grind van Ardense afkomst, bedekt door een eolische dekzandlaag. In de alluviale vlakte beschreef de Maas grote meanders en sneed er het laagterras aan. In het Vijverbroek komt een zeldzaam voorbeeld van een gaaf bewaarde verlande Maasmeander voor. Men kan er eveneens duidelijk de noord-zuid verlopende, enkele meter hoge, steilrand tussen het laagterras en de alluviale vlakte van de Maas waarnemen. In de Maasdalbodem komt een metersdik grindpakket voor. In het noordelijk deel van het landschap komt een uitgestrekt hoefijzervormig laagveengebied voor. In het middengedeelte komen zandleemgronden van alluviale oorsprong, zonder profielontwikkeling voor en met een hoge grondwaterstand. De hoogst gelegen zandleemgronden van alluviale oorsprong in de omgeving van het Stokbroekhof zijn in gebruik als weide of akkerland. Zij werden pas gedurende de 19de en in het begin van de 20ste eeuw in cultuur gebracht.
De Raambeek en de Itterbeek vormen de overgang naar de verlaten maasmeander. In deze depressie komt een uitgestrekt hoefijzervormig veengebied met drijftillen voor, waarop zich één van de grootste en meest intakte grondwaterafhankelijke elzenbroekbossen en wilgenstruwelen met diverse trofiegradienten ontwikkelde. De gradiënt van droog naar vochtig resulteert in een soortenrijke vegetatie. De afwatering van het Vijverbroek wordt hoofdzakelijk verzekert door de Raambeek, waarop talrijke slootjes aansluiten, de zogenaamde Raampjes. De Raambeek wordt louter gevoed door kwelwater van de hoger gelegen zandleemgronden en door water dat door het veen langzaam afgegeven wordt. In het oosten slingert de Itterbeek zich door het Vijverbroek. Haar bedding ligt plaatselijk hoger dan het maaiveld. Deze beek kan dus niet instaan voor de afwatering van het broek. Het verval is groot. Het landschap grenst aan het tracé van de Romeinse heirbaan Maastricht-Nijmegen. In het Vijverbroek werden verschillende Romeinse munten gevonden. Enkele vondsten wijzen erop dat deze Maasmeander toen nog bevaarbaar was.
Onmiddellijk ten oosten van Kessenich bevindt zich een castrale motte aan het uiteinde van een kunstmatig opgehoogd voorhof, de Berg genoemd. De burchtheuvel heeft een basisdiameter van 40 meter en is ongeveer 9 meter hoog. Motte en voorhof waren zeer waarschijnlijk omringd door een gracht. De omliggende straten volgen waarschijnlijk het patroon van de grachten die de site omgaven. Op de voorburcht staat de St.-Martinuskerk. De eeuwenlange begravingen op het kerkhof rond de kerk verstoorden de site ernstig. Typologisch mag de burchttoren van Kessenich als een 12de eeuwse constructie beschouwd worden. Nog op de Berg bevindt zich de grafkapel Michiels. De boerderij Stokbroekhof, waarvan de oudste vermeldingen dateren uit de 14de eeuw, drukte eeuwenlang haar stempel op het omringende landschap. De middeleeuwse torenruïne behorend bij het hof was omringd door grachten die werden gedempt
Op de kabinetskaart de Ferraris (1771-1778) werd het grootste deel van het Vijverbroek ingetekend als moeras. In het zuidelijk deel komen drassige weiden voor. Rond het Stokbroekhof zijn deze met hagen of houtkanten omgeven. Vanaf het begin van de 19de eeuw werd turf gestoken. De Raambeek en een deel van het slotenstelsel dateert eveneens uit deze periode. Omdat gedurende het hele jaar turf gestoken werd was immers een permanente afwatering noodzakelijk. De perceelsscheidingen rond het Stokbroekhof zijn verdwenen en enkele weidepercelen werden omgezet in akkerland. Het turfsteken bereikte zijn hoogtepunt rond de eeuwwisseling en hield stand tot tijdens de tweede wereldoorlog. Een deel van de turfkuilen werd gedempt en beplant met els- en wilgensoorten volgens het beddensysteem.
Bron: Ankerplaats 'Vijverbroek'. Landschapsatlas, A70029, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Broeck, Myriam; Geyskens, Bart; Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kinrooi
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vijverbroek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135300 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.