is aangeduid als vastgestelde archeologische zone Historische stadskern van Herk-de-Stad
Deze vaststelling is geldig sinds
Herk-de-Stad is gelegen in vochtig Haspengouw en ontwikkelde zich op de linkeroever van de Herk, bijrivier van de Demer. De historische stadskern ligt op een kleine verhevenheid (32,30 m TAW ) net ten zuiden van de zogenaamde Depressie van Halen-Schulen, nu bekend als het Schulensmeer. Bodemkundig gezien ligt Herk-de-Stad in een gebied dat gekenmerkt is door de aanwezigheid van een vruchtbare zandleembodem. Op het gewestplan staat de historische kern van Herk-de-Stad volledig ingevuld als woongebied.
In de historische bronnen en literatuur wordt de plaats op diverse manieren vermeld: villa Harke (1107), Hercke (1109), Wuestherck (13de-18de eeuw), Herck-la-Ville (1794), later vertaald naar de huidige benaming (Gerits 1989; Gysseling 1960). Uit omgeving van Herk-de-Stad zijn archeologische vondsten uit diverse perioden bekend, maar voor de stadskern is slechts uit één enkel onderzoek en enkele sporadische waarnemingen informatie beschikbaar. Een restant van een kuil uit de ijzertijd en een geïsoleerd fragment van een dakpan van het Romeinse type, gevonden bij een kleine archeologische registratie (mondelinge informatie verkregen van G. Vynckier) naar aanleiding van het aanleggen van nieuwe verwarming in de Sint-Martinuskerk (met een eerste vermelding in 1157), zijn de enige aanduidingen voor een mogelijke pre-middeleeuwse bewoning.
De stadskern groeide rond het kruispunt van wegen, waaronder de handelsweg Brugge-Keulen en de oude weg Tongeren-Stevoort-Tessenderlo. De verbinding tussen de Noordzee en het Rijngebied was niet onbelangrijk en liep langs de zuidrand van de vermelde depressie te Halen-Schulen. In 1305 wordt de libertas de Herke of vrijheidsbrief vermeld en in 1334 is er sprake van het oppidum de Wustherke of van het libertas oppidi de Wustherke, waarmee toen een ontvoogd gebied met stedelijk rechtsstatuut werd aangeduid (Gerits 1989).
Over de eerste versterkingen is amper wat bekend, maar in de 15de eeuw is sprake van stadspoorten, vesten en stadsmuren. De stadskern was bereikbaar via drie poorten: de Diesterpoort of Halense Poort, de Hasseltse Poort of Driespoort en de Sint-Truiderpoort of Oppumse Poort of Heelsteenpoort (Gerits 1989). Op de plaats van deze laatste poort werd in 2013 naar aanleiding van het graven van een kelder een bakstenen fundering aangetroffen waaronder zich een fragment van een houten eiken boomstam bevond (mondelinge informatie verkregen van G. Vynckier). In de 19de eeuw werden de stadsversterkingen en de stadsvesten afgebroken en gedempt. Toch is de middeleeuwse stad nog steeds duidelijk herkenbaar in het ruime marktplein en het eivormig patroon van de stadsomwalling dat bewaard bleef in de lanen die nu de ringweg vormen rond het stadscentrum.
De markt vormde het hart van de stad en het knooppunt tussen de poorten. Hier lagen naast de kerk en het stadhuis, de lakenhal, het vleeshuis en het korenhuis. Het stadsbestuur bestond vanaf 1471 uit twee burgemeesters en tien raadsleden.
Sinds de 16de eeuw en misschien al vroeger, werd er onderwijs verstrekt in Herk-de-Stad en was er een Latijnse school gevestigd. Herk-de-Stad was één van de weinige Loonse steden waar in het ancien régime geen kloosternederzetting tot stand kwam. Wel had Herk-de-Stad sinds de 15de eeuw twee caritatieve instellingen namelijk het gasthuis, waar reizigers en pelgrims terecht konden en het armenhuis toegankelijk voor zieken en noodlijdenden (Gerits 1989). Ook herbergde ze de bezittingen van de Sint-Trudo abdij.
Als grensstad van het Graafschap Loon, kreeg Herk-de-Stad de vrijheid naar Luiks recht (1386). Alhoewel ze in de 13de en 14de eeuw, met een bloeiperiode van de lakennijverheid in het begin van de 14de eeuw, enig aanzien had, was ze sedert de 15de eeuw een overwegend landelijke gemeente. In 1482 kreeg de stad het recht om een wekelijkse markt te houden en in 1515 mocht ze van de prins-bisschop van Luik twee jaarmarkten organiseren. Als versterkte stad bezat Herk-de-Stad in de late middeleeuwen een beperkt gemeenteleger, samengesteld uit een korps van de stadswacht en twee gilden. Vanaf de 16de eeuw werd in het schutterswezen meer de nadruk gelegd op ontspanning (Gerits 1989).
Daar Herk-de-Stad zeer strategisch lag op de grens van het Graafschap Loon werd de stad meermaals geteisterd bij onregelmatigheden, platgebrand en heropgebouwd. Na het slopen van de stadsverdediging in de 19de eeuw en een uitbreiding van het wegennet rond de stad bleef Herk-de-Stad in de 20ste eeuw overwegend een landelijke gemeente.
Een archeologisch onderzoek eind 20ste eeuw aan de buitenzijde van de noordoostelijke stadswal gaf het beeld van een kleine stad met een 12de-eeuwse bewoning van het landelijke type met o.a. scheepvormige boerderijen en omgeven door erfgrachten (Wouters e.a. 1999). De stadsgezichten, gepubliceerd door Remacle Le Loup (1730) en de kaart van Graaf de Ferraris (1771-1778) tonen ook voor het 18de-eeuwse Herk-de-Stad een vrij open bewoning met boerderijen en akkers binnen de wallen. Enkele kleinere waarnemingen in het stadscentrum brachten resten van (ton)waterputten aan het licht, zonder omgevingscontext echter (Van Impe e.a. 1987; Vynckier 2013).
De stedelijke ruimte bewaart sporen van samenlevingen die daar achtereenvolgens aanwezig waren en deze ruimte aan hun noden hebben aangepast. Ze is met andere woorden het resultaat van een complex levenstraject waarbij de invulling veranderlijk was naargelang de sociaal-economische, maatschappelijke en institutionele context. Meer nog dan bij dorpen hebben stadsplattegronden een cumulatief karakter en verschillende fasen. De meeste steden zijn niet als geheel gepland, maar hebben vaak een oude nederzettingskern die teruggaat op een burcht of abdij, een economische infrastructuur of andere. Soms kunnen deze zelfs refereren naar een oudere, vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid.
Het gebruik van de 19de-eeuwse kadasterkaart (gereduceerd kadaster) als bron voor het onderzoek naar de historische gelaagdheid van een stad wordt gesuggereerd omdat deze een tijdsbeeld geeft van net voor de industrialisering en omdat dit de eerste nauwkeurige versie van het kadaster is met perceelsaanduiding. De oorspronkelijke perceelsindeling van een stad is een relatief stabiel element in de plattegrond, die vaak een prestedelijke oorsprong kent. Ondanks de processen van herverdeling blijven oude bezitsgrenzen en straatpatronen toch lang zichtbaar in het stedelijke landschap. De historische stedelijke kernen zijn immense archeologische sites en behoren tot de meest uitgebreide en complexe sites ter wereld, zowel in extensie als in stratigrafie. Tegelijkertijd zijn deze sites door permanente verstedelijking en stedelijke ontwikkeling ter plaatse zwaar bedreigd.
Wat betreft de afbakening wordt er traditioneel van uitgegaan dat de aanwezige versterkingen in de eerste plaats louter defensieve structuren waren en als dusdanig infrastructuur met een zware belemmerende invloed op de stadsontwikkeling. Hieruit volgt de constructie om de stadswallen te beschouwen als grenzen aan de stadsgroei en dus als bepaling van stadsfasen. De stadswallen vormen een belangrijk onderdeel van de stedelijke identiteit en zijn als zodanig actieve componenten en bepalend voor de conceptuele stedelijke ruimte vóór de industriële periode en dus ook betekenisvol als afbakening van de complexe archeologische sites die steden zijn.
Omwille van al deze redenen wordt de grens van de archeologisch complexe en waardevolle ruimte vastgelegd op de buitenste afbakening van de stadsgracht rond de wallen en muren. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval. In een aantal gevallen werden de laatmiddeleeuwse muren tussen de 16de en de 18de eeuw vervangen door bastions en Vaubanversterkingen. De vergelijking met oudere stadsplannen laat echter steeds zien dat deze latere omwallingen ook de volledige laatmiddeleeuwse ruimte omvatten.
Het intekenen van de kernen gebeurde vanuit de ruimste perceelsafbakening en rekening houdend met belangrijke fysieke grenzen. Deze afbakening concentreert zich in de eerste plaats op de begrenzingen die zichtbaar zijn op de kaart, zoals stadsmuren, omwalling, stadsgrachten. Ook de open ruimten tussen de bebouwde kern en strategische elementen, zoals de rivieroever, worden opgenomen. Op deze manier zijn we honderd procent zeker dat de afbakening van de historische stedelijke kernen in Vlaanderen dekkend is voor de volledige zone met complex stadsarcheologisch erfgoed (Tys e.a. 2010).
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
CLAESEN J. & DEVROE A. 2011: Archeologische prospectie met ingreep in de bodem. Herk-de-Stad Silverijserstraat, Archebo-Rapport 2011/09, Kortenaken.
DE SAUMERY P.-L. 1738-1744: Les Délices du Pays de Liège.
GERITS J. 1989: Historische steden in Limburg, Brussel, 135-149.
GYSSELING M. 1960: Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226) I, 481.
HOUBRECHTS S. & DEVILLE T. 2010: Sporthal te Herk-de-Stad (gem. Herk-de-Stad). Archeologisch vooronderzoek door middel van proefsleuven, Condor Rapporten 37, Bilzen.
MOLEMANS J. 1988: De Stad Herk en haar vijf buitenkwartieren. Een verbroken eenheid in de 17de en 18de eeuw, Herk-de-Stad.
S.N. 1993: Met Le Loup op reis. Limburg door een 18de-eeuwse bril bekeken, De Vrienden van het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof 7, Hasselt.
TYS D., BUYLE E., VERDURMEN I. & CANTERS F. 2010: Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster', Skar-Rapport 5, Brussel.
VAN IMPE L., MAES K. & VYNCKIER G. 1986: Herk-de-Stad (Limb.): bouwwerf Unic, Archeologie 2, 144.
VAN IMPE L., MAES K. & VYNCKIER G. 1987: Van Karolingisch Donk naar 16de eeuws Herk (Limb.), Archaeologia Medievalis 10, 43-44.
VAN IMPE L., MAES K. & VYNCKIER G. 1987: Archeologie tussen Gete en Herk (gem. Herk-de-Stad), Archaeologia Belgica 3, 117-126.
VAN LIEFFERINGE N. & SMEETS M. 2013: Het archeologisch vooronderzoek aan de Diestsesteenweg te Herk-de-Stad, Archeo-rapport 174, Kessel-Lo.
VYNCKIER G. 2013: Rapportage toevalsvondst: Ridderstraat 1, Herk-de-Stad – Herk-de-Stad (Prov. Limburg), onuitgegeven rapport, Brussel.
WOUTERS W., COOREMANS B. & ERVYNCK E. 1999: Landelijke bewoning uit de volle middeleeuwen in Herk-de-Stad (prov. Limburg), Archeologie in Vlaanderen V, 1995/1996, 159-192.
SCHLUSMANS F. 1981: Herk-de-Stad [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/20100; (geraadpleegd op 5 september 2014).
SCHLUSMANS F. 1981: Herk-de-Stad [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/20948; (geraadpleegd op 5 september 2014).
Bron: AZ-dossier
Auteurs: Van Impe, Luc; Vynckier, Geert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Herk-de-Stad
Omvat
Hasseltsestraat 4
Is gerelateerd aan
Lazerijstraat-Trompetweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische stadskern van Herk-de-Stad [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140050 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.