Eclectisch stationsgebouw naar ontwerp van 1911 opgericht in 1913-1914, aanvankelijk met nevenfunctie als telegraafrelais, zie de na de Tweede Wereldoorlog (1963) gesloopte telegraaftoren.
Tegen de verhoogde spoorwegberm aangebouwde, baksteenbouw van één bouwlaag met zichtbare kelderverdieping van breuksteen aan de pleinzijde (zie hoogteverschil); complexe, overkragende leien bedaking, gebruik van arduin voor muurbanden, sluitstenen en dorpels. Rechthoekige en rondbogige muuropeningen. IJzeren luifel aan perronzijde. Toegang via de aan de oostzijde aangebouwde hal met stenen trap.
Intact en merkwaardig interieur in eclectische stijl. Lokettenhal met granito-vloer, bepleisterde en beschilderde muren met neoclassicistische stucdecoratie en houten cassettenplafond op sierlijke consoles. Loketten opgevat als een opengewerkte houten kast in neorenaissancestijl, hogerop geklonken, ijzeren verbindingsbrug met leuningen in een strakke art-nouveaustijl. Deze brug vormde eertijds de verbinding tussen de zolder (boven wachtzaal) en de telegraaftoren met tegenover elkaar liggende deuren in neorenaissanceomlijsting. Wachtzaal met vaste banken en houten cassettenplafond.
PEPERMANS G., De spoorweg Mechelen-Terneuzen, in Jaarboek Vereniging voor heemkunde in Klein Brabant v.z.w., XIII, 1978, p. 2-34.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: Steyaert, Rita Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)