Op een figuratieve kaart van het Land van Aalst door Jacques Horenhault, daterend van het einde van de 16de eeuw, op een anonieme figuratieve kaart van de 17de eeuw en een prent van Joan Blaeu in A. Sanderus' Flandria Illustrata van 1641-1644 wordt ten noordoosten van het kasteeldomein een oude dorpsvijver afgebeeld, palend aan de Bettelhovebeek die de grens vormt met de Vrijheid van Zottegem. In de hoek van de waterpartij, die zich net buiten de Vrijheid en op het grondgebied van de gemeente Strijpen bevond, wordt een torenachtige constructie afgebeeld, volgens laatstgenoemde voorstelling gereduceerd tot een rudimentaire kubusvormige constructie die - naar men beweert - toen mogelijk als eendenkooi dienst kan hebben gedaan.
De vijver zou er mogelijk geweest zijn in functie van de waterhuishouding van de kasteelgracht die gebeurde via een later overwelfde waterloop bezuiden de Bettelhovebeek, gevoed door de hoger gelegen Bevegemse Vijvers. De vijver aan de Bruggenhoek komt evenwel niet meer voor op het "primitief kadaster" in 1822; op die plaats worden dan een weiland, huis en en landbouwgronden vermeld. Wellicht moet één van de aldaar voorgestelde constructies als de vroegere toren worden geïdentificeerd.
Een deel van de toren, die op het einde van de 19de eeuw tot een woonhuis werd omgebouwd, is nog bewaard achter de bepleistering van de voorgevel en bovenaan de (zuidelijke) zijgevel, waartegen in de tweede helft van de 20ste eeuw een duiventil werd aangebouwd. De oostgevel wordt door een latere aanbouw aan het oog onttrokken en de noordgevel is binnen de woning te situeren, meer bepaald als rechtermuur van de gang. De oude structuur, nog duidelijk afleesbaar bij de punt van de (zuidelijke) zijgevel, bestaat uit een baksteenparement en een op kwartbolle zandstenen kraagsteentjes ietwat uitkragende reeks puntboogjes, eveneens van zandsteen. De eenvoudige kwartholle profilering van deze boogjes laat toe de bouw te situeren in de eerste helft van de 16de eeuw.
Omtrent de oorspronkelijke bestemming van de toren bestaat geen zekerheid alhoewel een paar documenten van een (duiven)keet gewag maken. Een notariële aankoopakte van 23 februari 1893 behelst de verkoop door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Strijpen van twee percelen aan landbouwer Petrus De Sutter van een "oud gebouw genaamd de Keete, met twintig aren dertig centiaren, bebouwden en onbebouwden grond, gelegen te Strijpen, op de Groote Lage, gekadastreerd sectie A deel van de nummers 839 en 840 ...". Voorts vermeldt de akte dat "... de aangeboden prijs verre de waarde overtreft en de gebouwen oud en versleten geene waarde niet meer hebben en groote herstellingen en onkosten vorderen, ...". Uit aantekeningen van 1941 over het Egmontkasteel en de familie van Egmont, gevoegd bij een brief van de toenmalige bewoner van een deel van het kasteel, Albert Ceuterick, aan zijn zuster, blijkt dat de volksmond van het bestaan van een duivenkeet van het kasteel spreekt en dat het deze keet is die op de prent van Blaeu in Flandria Illustrata staat afgebeeld; voorts wordt gezegd dat in 1880 en mogelijk tot op heden (1941) deze duivenkeet, waarvan de funderingen uit Balegemse steen waren opgetrokken, nog bestond als een in open veld richting Leeuwergem gelegen alleenstaande tot woning verbouwde constructie.
- Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO002025, restanten oude toren en villa Cantaert (S.N., 1997).