In achterbouw bevinden zich de resten der stokerij Th. Claeys-Waterloos & C°, welke reeds sedert eerste helft 19de eeuw hier gevestigd was, doch waarvan de huidige resten uit 1873-1885 dateren; thans als stapelruimte door een farmaceutische firma gebruikt.
Bakstenen constructie van drie bouwlagen, geritmeerd door venstertravees in verdiepte rechthoekige nissen; gevel verminkt door sloping van vroegere aanbouwsels, wijziging der openingen en verwijdering van zadeldaken en vierde bouwlaag der vijf laatste travee.
Het interieur vertoont echter een interessant constructief verschil in de uitvoering van de dragers der bakstenen troggewelven van de tussenvloeren. In het oostelijk deel (vijf traveeën) werd in het midden van elke balklaag een gietijzeren kolom aangebracht, welke door de balklaag heen gaat; het tussenstuk is voorzien van een uitkragend kopstuk voor de oplegging der gegoten ijzeren moerbinten, en draagt in de kolomvoet der hogere gelegen verdieping. In de negen westelijke traveeën (1873) rusten opgespannen troggewelven tussen gewalste I-balken op de kopplaat van een gietijzeren kolom.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent.
Auteurs: Linters, Adriaan; Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)