Twee enkelhuizen die al vóór 1843 samen één groot dubbelhuis vormden van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak, met een zeker tot de 18de eeuw opklimmende kern. Het geheel werd in mei 1843 gedeeltelijk omgevormd tot handelspand, met twee uitstalramen en een deur in de drie rechtse traveeën, waardoor de 18de-eeuwse rondboogdeur met geriemde omlijsting verdween. Enkele maanden later, in augustus van datzelfde jaar, werd vergunning verleend voor het verhogen van pand met één bouwlaag. Wellicht werden beide werken gelijktijdig uitgevoerd.
De nieuwe gevel in sobere, neoclassicistische stijl wordt gekenmerkt door rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met oren en eenvoudige parapets in de bovenbouw, en door een hoofdgestel met een fries van spiegels en diamantkoppen. Het geheel werd tussen 1888 en 1946 in twee panden opgesplitst, zoals vandaag nog het geval is.
Nummer 76: is heden een enkelhuis van twee traveeën en drie bouwlagen, met op de begane grond restanten van een vermoedelijk laat 19de-eeuwse winkelpui, voorzien van penanten met Franse voegen en een geprofileerde waterlijst. Het schrijnwerk werd recentelijk vervangen.
Nummer 78 is een breedhuis van drie traveeën en evenveel bouwlagen, met een in 1946 toegevoegde winkelpui naar ontwerp van A. Moerkerke. Het 19de-eeuwse schrijnwerk met fijne roedeverdeling bleef bewaard.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)