Voormalige molenaarshoeve van de Stratemolen, bestaande uit boerenhuis uit het interbellum, met 19de-eeuwse landgebouwen en cichorei-ast uit het interbellum, op site minstens opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw.
Historiek
Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de molen weergegeven ten zuiden van de weg. De molen klimt minstens op tot 1571, zie weergave op de Pourbuskaart van het Brugse Vrije. Volgens De Flou vermeld in een document uit hetzelfde jaar als: "straetmuelene". In 1735 doet een zware storm de Stratemolen omwaaien. De molen wordt in het landboek uit 1778 (Deel I, 32ste Begin) vermeld als "eenen molenwal waer den straete molen op staet, noord de straete, oost de burgleenen van den heer baron van Hardoije, …".
Aan de overkant van de weg ten noordoosten van de molen, bevindt zich de molenaarshoeve, bestaande uit twee volumes in L-vormige constellatie. Naast de molenaarshoeve leidt een (thans verdwenen) dreef naar de noordelijker gelegen historische hoeve " 't Stratehof", op de Ferrariskaart (1770-1778) weergegeven als "Cense Straeten Hove", op de Atlas der Buurtwegen (1846) als "Straete Hof" (zie Koolskamp, Burgerleenstraat nummer 30). Deze hoeve is gekend als foncier en centrale hoeve van het leen ter Strate, dat zich tijdens het ancien regime uitspreidt ten noorden van de Stratenmolenstraat, op grondgebied van Ardooie, Koolskamp en Beveren, als achterleen van de heerlijkheid van Mortaigne. Reeds in 1245 wordt een Lambertus de Strates vermeld (zie De Flou), in 1383 worden de goederen te Ardooie van Wouter vander Strate aangeslagen, gesneuveld in de Slag bij Westrozebeke (1382). In de 15de eeuw is dit achterleen van Mortaigne in Ardooie eigendom van ridder Omaer de Craene; rond 1600 wordt het eigendom van de Gentse adellijke familie Werbrouck die het leen bezitten tot 1795. Rond 1835 is de hoeve met molen eigendom van Bernard Poelman uit Gent. In 1862 registreert het kadaster de verkoop aan Jan Callewaert-Desmedt, gekend als molenaar uit Ardooie. In de jaren 1860 wordt het boerenhuis vergroot en aan straatzijde een klein magazijn opgericht. In 1880 wordt de molen, aanvankelijk een tweezolder-staakmolen in gebruik als graan- en oliemolen, op een torenkot geplaatst, aan straatzijde verschijnt een bijgebouw. In april 1914 wordt de molen gesloopt, het kadaster vermeld "puinen" in 1917. In 1928 wordt ook het bijgebouw afgebroken. In de jaren 1930 wordt op de plaats van het voormalige magazijn een ast opgetrokken, in 1940 vergroot en opgehoogd tot twee vloeren. In 1940 wordt in opdracht van Emericus Callewaert-Pollet een nieuwe woning opgetrokken, het oude boerenhuis wordt omgevormd tot landgebouw.
Beschrijving
Losstaande bakstenen hoevegebouwen rondom een erf in gras en losse verharding, toegankelijk vanaf de straat via witgeschilderd ijzeren hek tussen betonpijlers. Centraal op het erf een woonhuis van twee bouwlagen en drie traveeën in geelbruine baksteenbouw onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen (nok parallel met straat). Verdiepte muurvelden met muizentand. Rechthoekige muuropeningen onder arduinen lateien, dito plint. Deuropening met getrapt afgeschuinde hoeken, waarin een beglaasde ijzeren deur met geometrisch hekwerk en waarboven een keramische tegelfries. Ten noorden daarvan het voormalig boerenhuis met gecementeerde erfgevel, enkele resterende getoogde muuropeningen, verbouwd door inbreng van twee poorten; oostelijke zijgevel met restant van kloosterkozijn.
Ten westen van het erf een cichorei-ast in donker- en lichtrode baksteen onder zadeldaken in platen en mechanische pannen, gedeelte onder lagere nok in Vlaamse pannen. Lange gevelankers, kleine industriële ankers van twee vloeren. Kleine muuropeningen, aan de erfzijde onder meer laaddeur onder betonlatei en lage poortopening onder houten latei. Verbouwde stallen onder diverse nokhoogte aan de noordzijde. Overgroeid bakhuis aan straatzijde.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1879/3, 1880/1, 1928/2, 1940/1.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XV, Brugge, 1934, kolommen 500, 505.