Imposant gebouw in eclectische stijl, gebouwd rond de eeuwwisseling, naar ontwerp van architect P. Saintenoy. Het hoofdgebouw is gelegen aan de Lombaardstraat, met een klein tuintje en een binnenkoer, afgesloten door een ijzeren hek aan de Schrijnwerkersstraat. Bakstenen gebouw op een hardstenen sokkel; verwerking van natuursteen voor de banden.
De hoofdvleugel bestaat uit vier onderscheiden delen: het eerste gedeelte, links, telt drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien); boven de houten kroonlijst, op versierde klossen, bevindt zich een soort attiek waarin drie rijk versierde, en met frontons en pilasters afgewerkte dakvensters zijn opgenomen; de benedenverdieping, met natuurstenen parement, is opgevat als een blinde rondboogarcade, waarin twee vensterregisters zijn uitgespaard; de verschillende onderdelen zijn voorzien van een overvloedige versiering in de vorm van wapenschilden, leeuwenkoppen, palmetten en rankwerk; glasramen van R. Daniels (1956); de bovenverdieping is voorzien van gekoppelde rondboogvensters. Het tweede gedeelte telt één travee, en is opgevat als een toren van vier geledingen onder tentdak (leien), voorzien van een achtkantige lantaarn met spits; zware kroonlijst op geprofileerde modillons met erboven aan elke zijde een driehoekige gevelbekroning; zware korfboogpoort in een rechthoekige hardstenen omlijsting met volutesluitsteen en medaillons op de zwikken; de posten zijn opgevat als brede pilasters met panelen en medaillons; de twee volgende geledingen zien voorzien van gekoppelde rondboogvensters; in de bovenste geleding bevindt zich een rondboognis met een bronzen vrouwenbeeld.
Het derde gedeelte telt drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (leien) met rechts schild, en is voorzien van een hardstenen dakvenster in de vorm van een aedicula; geprofileerde, natuurstenen kruiskozijnen met negblokken en kordonvormende lekdrempels; rondboogdeur in een rechthoekige hardstenen omlijsting met een bolkozijn als bovenlicht.
Het laatste gedeelte, één travee en één bouwlaag onder zadeldak met dakkapel, vormt het sluitstuk der gevel, en is voorzien van een kruiskozijn van het hoger beschreven type, en een zijgevel met aandak en schouderstukken.
De overige vleugels, gegroepeerd rondom de kleine binnenplaats zijn gelijkaardig van opvatting.
Gaaf bewaard interieur in neoclassicistische en eclectische stijl, rijk versierd met stucwerk.
Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)