is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemel Opneming
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemel Opneming
Deze bescherming is geldig sinds
De kerk bij het militaire kamp van Beverlo werd tussen 1899 en 1903 gebouwd in neoromaanse stijl.
Op 14 maart 1835 keurt het parlement de bouw van het kamp van Beverlo goed. In mei 1835 vangen de werken aan en eind juli is het kamp klaar. Er is logement voor 20.000 militairen. Gelijktijdig met de militairen zijn ook de eerste burgers in het kamp verschenen. De eerste dagen logeren zij nog in open lucht, maar dan trekken zij hun ‘strooien’ hutten op, kriskras door mekaar, tussen het infanteriekamp en de paviljoenen van de generaals.
Pastoor Frans Wouters van de parochie Beverlo, die vanaf mei 1835 zijn parochianen zowel met militairen als burgers ziet aangroeien, vraagt aan de Bisschop van Luik de nodige rechtsmacht om ook in het Kamp van Beverlo zijn ambt te mogen uitoefenen. Hij begint hier zijn eerste doopregister op 17 juni 1835. Naarmate de bouwwerken in het kamp vorderen komen er zich steeds meer troepen en burgers vestigen, zodat een pastoor-aalmoezenier voor de nieuwe nederzetting noodzakelijk is. Eerwaarde Heer Jean Baptiste Engelbosch installeert zich op 16 juni 1836 als eerste aalmoezenier in het Kamp. Na zijn aankomst verblijft hij een tijdje in een barak, ten midden van zijn parochianen, waardoor hij gemakkelijk met hen contact heeft en zijn invloed kan vergroten. Met de hulp van militairen en burgers bouwt hij een kleine kapel van 15 op 9 meter. Het is een lemen gebouwtje met een dak van stro. De zware klok hangt in een houten gebinte naast de kerk. Het eerste kerkje stond op een heuveltje ten zuidoosten van het park. Het kerkje, pas voltooid in 1837, werd door de orkaan van 1 op 2 november 1837 zo zwaar beschadigd dat het kort nadien ongeschikt werd bevonden voor de eredienst.
Nadat de orkaan van november 1837 het eerste hulpkerkje vernield had, werd onmiddellijk een nieuw plan getekend. Men maakte van de gelegenheid gebruik om de nieuwe kerk buiten het militair domein te plaatsen. Tegen het gemotiveerd advies van het gemeentebestuur van Beverlo in, werd in 1843 een kerk gebouwd, die slechts plaats zou bieden aan 300 personen, waar zelfs in volle winterperiode, militairen inbegrepen, de bevolking nooit minder dan 4.000 personen bedroeg.
De huidige neoromaanse kerk werd gebouwd van 1899 tot 1903 door kapitein Lebrun met zijn geniesoldaten, geholpen door burgervaklui uit Leopoldsburg. Op 12 juni 1903 werd de kerk plechtig ingehuldigd. In de altaarsteen berusten relikwieën van de heilige Mauritius en de heilige Theodorus. Op 24 juni 1903 werd de kerk door het leger overgedragen aan de Directeur-generaal van de erediensten, handelend in opdracht van de minister van Justitie. Het ministerie van Justitie werd belast met het onderhoud van de kerk, wanneer de financiële middelen van de kerkfabriek ontoereikend waren. De kerk en het meubilair bleven eigendom van het leger.
Het ministerie van Justitie geeft aan de kerkfabriek een subsidie van 2.000 BEF en neemt eventuele onderhoudskosten op zich. In november 1920 worden kerk en pastorie voor 11.820,90 BEF in orde gebracht ten laste van Justitie. Vanaf 31 augustus 1928 echter stopt Justitie alle subsidies aan kerk en pastorie. Na verschillende interventies van de kerkfabriek en de gemeente stelt het ministerie van Landsverdediging in 1931 een krediet van 150.000 BEF ter beschikking.
Hiermee wordt hoofdzakelijk een nieuwe centrale verwarming geïnstalleerd. Deze som is afgehouden van de winsten gemaakt door de cinema's in het kamp van Beverlo. Een som van 200.000 BEF wordt in 1936 gevraagd voor een dringende herstelling aan het dak van kerk en toren. Deze keer betaalt het ministerie van Landsverdediging niet, maar laat langs de gouverneur om, de gemeente verwittigen dat ze moet tussenkomen (wat niet gebeurt).
In 1954 wordt de oorlogsschade hersteld voor rekening van de eigenaars (ministerie van landsverdediging) en worden de dringende herstellingen van de daken, noodzakelijk sinds 1936 eveneens uitgevoerd ten laste van Landsverdediging. Na deze grote herstellingswerken wil het leger deze grote onkostenpost kwijt. De kerk wordt ‘gratis’ aangeboden aan de kerkfabriek, maar de pastoor weigert (zolang de kerk van het leger is, blijft deze verantwoordelijk voor grote herstellingen). In 1968 wordt de kerk met omliggende gronden en straten uiteindelijk verkocht aan de gemeente Leopoldsburg.
De neoromaanse kruisbasiliek werd gebouwd op initiatief van koning Leopold II, naar model van een romaans kerkje uit Bertrix. Het gebouw is vrij imposant van afmetingen. De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van zes traveeën, met een vierkante westtoren, een doopkapel ten noordwesten en Mariakapel ten zuidwesten, een koor van twee rechte traveeën met halfronde sluiting en kooromgang.
Het is een bakstenen gebouw met gebruik van arduin en Franse steen voor de ornamenten, met zadeldaken en tentdak op de toren. De kerk heeft rondboogvensters en een rondboogportaal.
Het interieur heeft een basilicale opstand en wordt geritmeerd door arduinen zuilen die het bakstenen tongewelf met zandstenen gordelbogen dragen. De binnenmuren zijn uitgevoerd in rode baksteen. Het ruime koor is afgesloten met een gesmeed ijzeren hek. De twaalf porfieren zijn bekroond met kubusvormige kapitelen, afwisselend niet versierd, met lijn- en knopversiering en met bladversiering.
Het gebouw was verlicht met zestig bekken die brandden met acetyleen. Ze werden later aangepast met gloeilampen. Een werkplaats voor het fabriceren van gas bevond zich in de onmiddellijke nabijheid van de kerk. De kerk wordt verwarmd met warme lucht (systeem Piron).
In de noordelijke sacristie zijn de wanden volledig bekleed met een eiken lambrisering met panelen.
De kooromgang achter het hoofdaltaar is verlicht door dertien rondbogige glasramen. Ze stellen gebeurtenissen voor uit het leven van Jezus en de apostelen en zijn een kopie van de beroemde glasramen uit de kathedraal van Chartres. Ze werden uitgevoerd door de firma Ladon van Gent in Tomau-stijl.
Hoofd- en zijaltaren werden in witte steen opgetrokken. Het hoofdaltaar wordt geschraagd door vier arduinen zuilen met voetstuk met bladversiering en kubuskapiteel. Onder het arduinen altaarblad bemerkt men op het altaarfront, een kopie van de voorstelling ‘Christus zetelt als rechter’ uit de kathedraal van Chartres.
Het tabernakel met chiroteken is rijkelijk versierd met geëmailleerde plaatjes, geslepen glazen bollen, gedraaide zuilen en andere versieringen. De tabernakeldeurtjes brengen een afbeelding van de ‘het Lam Gods en de Kerk met Hostie’.
De preekstoel is versierd met de zinnebeelden van de vier Evangelisten : de adelaar van Johannes, de engel van Mattheus, de leeuw van Marcus en de stier van Lucas.
De kerk bezit tal van kunstwerken, beelden en schilderijen:
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002116, Kerk Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Volgens Martin Bogaert is het beeld van Sint-Maurits niet vervaardigd door Pieter Puyenbroeck, maar door Charles-Henri Geerts. Het beeld werd volgens Bogaert niet geschonken door de Koninklijke Familie maar werd aangekocht door de Belgische staat als ornament in de eerste bakstenen Garnizoenskerk van het Kamp van Beverlo.
Is deel van
Leopoldsburg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemel Opneming [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22534 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.